Oversteekplaatsen, fietsopstelstroken, voet- en fietspaden (tijdelijk) verbreden

Wat de markeringen betreft schrijft de regelgeving het volgende voor wat betreft de plaatsingsvoorwaarden (MB Wegbeheerder):

Art. 18.3. Markeringen van oversteekplaatsen voor voetgangers. De breedte van de stroken en van hun tussenafstand is ongeveer 0,50 m overeenkomstig plaat 5 van bijlage 4 tot dit besluit. Zij hebben een lengte van ten minste:

3,00 m op de wegen waar de hoogste toegelaten snelheid lager is dan of gelijk aan 70 km/u;
4,00 m op de wegen waar een snelheid van meer dan 70 km/u is toegelaten.

Art. 18.4. Markeringen van oversteekplaatsen voor fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen. De afstand tussen de twee onderbroken strepen is ten minste 1,00 m. Deze tussenruimte kan evenwel teruggebracht worden tot ten minste 0,80 m indien het fietspad met éénrichtingsverkeer is.

Er wordt een minimum opgelegd, geen maximum.

Als er al een oversteekplaats gereglementeerd is, moet dit niet opnieuw in een AR of tijdelijke PV gegoten worden om te verbreden. De maatregel op zich blijft immers ongewijzigd.

Wat de markeringen betreft schrijft de regelgeving het volgende voor wat betreft de plaatsingsvoorwaarden (MB Wegbeheerder):

Art. 19.5. Markeringen van opstelvakken voor fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen. De lengte van het opstelvak moet minimum 4,00 m bedragen. Naast de rijstrook voor het autoverkeer wordt een toeleidend fietspad gemarkeerd van ongeveer 1.00 m breed, behalve wanneer de rijstrookbreedte daardoor minder dan 2,50 m zou bedragen. Het toeleidend fietspad moet minimum 15 m lang zijn.

Het fietsopstelvak mag dus ook langer zijn.

Modelbesluit voor gemeenteweg is identiek aan die van gewestweg, behalve uiteraard dat in de overwegingen moet vastgelegd worden dat het uitsluitend gaat om gemeentewegen, dan wel of er ook een gewestweg wordt betrokken.

Voor zover het AR betreft geldt de reglementering zoals opgenomen in het decreet betreffende de aanvullende reglementen:

• Ter kennisgeving overmaken aan MOW wanneer het besluit uitsluitend betrekking heeft op gemeentewegen;
• Ter goedkeuring overmaken aan MOW wanneer het besluit betrekking heeft op een gewestweg.

Deze procedures gelden bovendien enkel voor wat betreft de AR, niet voor de tijdelijke politieverordeningen. Deze moeten niet aan MOW worden overgemaakt. Voor een tijdelijke politieverordening op een gewestweg is het weliswaar zaak om dit voor te leggen aan de gewestelijke wegbeheerder.

Let wel, als er al een opstelvak gereglementeerd is, moet dit niet opnieuw in een AR of tijdelijke PV gegoten worden om te verbreden. De maatregel op zich blijft immers ongewijzigd.

Bij het vergroten van de fietsopstelstrook dient bekeken te worden of de voorziene ontruimingstijd voldoende is.

Lees meer over ruimte voor fietsers aan verkeerslichten (Fietsberaad)(opent in nieuw venster)

Voor de aanleg/verbreden van voetpad is geen politieverordening vereist. Voor een fietspad is enkel een politieverordening vereist voor zover deze nog niet eerder zou gereglementeerd zijn

Indien parkeerplaatsen opgeheven dienen te worden is een tijdelijke politieverordening noodzakelijk.

Lees meer over maatregelen fietsverkeer omwille van COVID-19 (Fietsberaad)(opent in nieuw venster)