Vakantie voor oudere werknemers die het werk hervatten - seniorvakantie
Als werknemer hebt u recht op betaalde vakantie. Dat recht bouwt u op in verhouding tot het aantal dagen dat u in het kalenderjaar ervoor (in het ‘vakantiedienstjaar’) hebt gewerkt.
Als u als oudere werknemer na een lange periode van inactiviteit of invaliditeit opnieuw aan de slag gaat, is het mogelijk dat u in het jaar daarvoor te weinig dagen daadwerkelijk gewerkt hebt om in het vakantiejaar recht te hebben op de volledige vier weken vakantie. Om te vermijden dat oudere werknemers dat als een belemmering zien om weer aan de slag te gaan, is de seniorvakantie ingevoerd. U kunt, ter aanvulling van uw onvolledige recht op de gewone betaalde vakantie, zogenaamde ‘seniorvakantiedagen’ krijgen, zodat u toch vier weken betaalde vakantie hebt.
Voorwaarden
U hebt recht op seniorvakantie als u :
- 50 jaar of ouder bent op 31 december van het vakantiedienstjaar (het kalenderjaar dat voorafgaat aan het jaar waarin u vakantie neemt);
- opnieuw begint te werken als loontrekkende in de privésector;
- en geen recht hebt op vier weken betaalde vakantie vanwege een periode van volledige werkloosheid of invaliditeit in de loop van het vorige jaar.
U moet alle gewone betaalde vakantiedagen waarop u recht hebt, al opgenomen hebben.
Procedure
Om seniorvakantievakantiedagen aan te vragen, moeten u en uw werkgever bepaalde formulieren invullen. U kunt die vinden in uw uitbetalingsinstelling(opent in nieuw venster) of uw plaatselijke RVA-kantoor(opent in nieuw venster).
Financieel voordeel
Voor de seniorvakantiedagen krijgt u een uitkering die betaald wordt door de werkloosheidsverzekering. Die uitkering bedraagt 65% van uw brutoloon op het moment dat u de eerste vakantiedag opneemt. Dat brutoloon is begrensd op 2.252,94 euro (cijfer 2017).