Gedaan met laden. U bevindt zich op: EPC NR: Resultaten - Advies op basis van het EPC NR Het certificaat en advies

EPC NR: Resultaten - Advies op basis van het EPC NR

Zodra het EPC NR opgesteld is, kunt u samen met de eigenaar nagaan welke verbeteringen er nog mogelijk zijn en hoe die gerealiseerd kunnen worden.

Mogelijke maatregelen

Vooraleer de certificaten definitief in de energieprestatiedatabank in te dienen, bezorgt u eerst de proefcertificaten aan de opdrachtgever. U informeert de opdrachtgever over het resultaat en verduidelijkt hoe dit resultaat in de toekomst kan verbeterd worden. Vermeld ook zeker de verplichting tot jaarlijkse meteropname, die geldt vanaf de opmaak van het eerste EPC NR, zie ook: Taken en verantwoordelijkheden voor de eigenaar bij het EPC NR (Vlaanderen.be).

Zijn er geen bijkomende vragen of onduidelijkheden meer, dan dient u het definitief certificaat in de energieprestatiedatabank in. U drukt alle certificaten voor de opdracht af en bezorgt ze ondertekend aan de opdrachtgever. Zeker bij meer complexe gebouwen en sites kan het nuttig zijn dat de eigenaar ook het projectdossier krijgt. U bespreekt met de eigenaar wat mogelijk is binnen de voorziene opdracht.

Het advies dat u geeft tot het verbeteren van het energielabel kan tweeledig zijn, een goed label wordt immers bekomen door in te spelen op twee aspecten:

  • Optimaliseer de energiestromen, dit houdt in dat het werkelijke totale energiegebruik voor grote mate wordt ingevuld door hernieuwbare energie en/of restwarmterecuperatie, dit kan gerealiseerd worden door:
    • Maximaliseer de zelfconsumptie van hernieuwbare energie en/of restwarmterecuperatie op de site
    • Beperk het totaal energiegebruik, door bv. renovatie van de schil, vervangen van installaties, betere opvolging,...
    • Verduurzaam warmte én elektriciteit: compensatie tussen beide is niet mogelijk. Geef hierbij ook voorrang aan de grootste gebruiker, plaatsen van PV is niet noodzakelijk de beste eerste stap als de warmtevraag 95 % van het totale energiegebruik beslaat.
  • Zorg voor kwaliteitsvolle meetdata, het EPC NR is gebaseerd op gemeten gebruik. Indien het werkelijke energiegebruik voor een groot deel wordt voorzien door hernieuwbare energie en restwarmterecuperatie, maar dit kan niet aangetoond worden door metingen, zal de eenheid alsnog een slecht label krijgen. Besteed dan ook aandacht aan:
    • Kwaliteitsvoorwaarden meters: alleen meters die voldoen aan de voorwaarden in het IP mogen gebruikt worden als invoer voor het EPC NR. Niet alle meters op de markt voldoen zomaar aan deze voorwaarden.
    • Log meterstanden regelmatig: zorg er voor dat er bij een defect nog voldoende meetgegevens zijn om het EPC NR te kunnen hernieuwen.
    • Meetperiode: stem de meetperiode af op de voorwaarden van het IP en voor de meters onderling. Neem bv. alle meterstanden telkens op dezelfde momenten op.
    • Onvoldoende metingen: minimale metingen zijn verplicht, maar deze zullen zelden tot een goed label leiden. Vaak zijn optionele metingen nodig, ga na welke optionele metingen nuttig kunnen zijn op basis van de kost, eenvoud van plaatsing, impact op het label,...

Een goed label in de praktijk

Wanneer zijn optionele metingen interessant?

Optionele metingen kunnen het energielabel op verschillende manieren verbeteren.

  • Hernieuwbare energieproductie en/of restwarmtegebruik wordt ingerekend (dit is bijna altijd een optionele meting en wordt anders dus niet ingerekend).
  • Er wordt gerekend met betere rendementen i.p.v. de defaultwaardes, zoals vastgelegd in de formulestructuur.
  • De overschatting van het niet-hernieuwbaar energiegebruik en/of onderschatting van het hernieuwbaar energiegebruik en/of restwarmtegebruik wordt verminderd of valt volledig weg

Vanaf 2030 moeten alle gebouwen een minimaal energielabel halen, voor publieke gebouwen is dit al vanaf 2028. Deze eis zal bijna nooit gehaald worden met alleen de verplichte metingen. Deze leiden immers vaak tot een ILTD van 0 %. Dit wil niet zeggen dat alle optionele metingen moeten opgenomen worden, sommige zullen slechts een zeer kleine impact hebben. De impact hangt af van de situatie.

Voor de bepaling van het energielabel maakt u de balans van inkomende en uitgaande energiestromen. Wanneer dus de productie uit een opwekker gemeten wordt, wordt deze indien nodig teruggerekend naar een hoeveelheid energie die de scope binnen kwam, rekening houdend met eventuele verliezen die bij de opwekker optreden. Deze omrekening gebeurt automatisch door de software, zoals vastgelegd in de formulestructuur(PDF bestand opent in nieuw venster) voor dit EPC, wat kan zorgen voor een minder precies resultaat. Direct meten van de hoeveelheid energie die de scope binnen komt geniet dus de voorkeur. Het is echter niet altijd mogelijk (bv. vaste brandstoffen) of wenselijk (bv. voorkeur eigenaar) de inkomende energiestroom direct te meten. Zie ook voorbeeld 2 hieronder.

Bij een ketel kan het werkelijke rendement berekend worden wanneer de hoeveelheid brandstof en productie van warmte beiden worden opgemeten. Indien er echter geen export van warmte is gekoppeld aan deze opwekkers, volstaat het om enkel de opgenomen brandstof te meten en hoeft dus de warmteproductie niet gemeten te worden. Beide stromen opmeten kan wel interessant zijn wanneer er export is uit deze opwekker.

In de praktijk kan u advies over bijkomende verplichte of optionele metingen en andere ingrepen op verschillende momenten geven, naargelang de situatie en de noden van de eigenaar. Dit moet dus zeker niet pas na het opstellen van het certificaat geformuleerd worden.

Advies rond hernieuwen EPC NR

Los van de verplichting kan het in sommige gevallen wel interessant om een nieuw EPC NR te laten opmaken, zelfs indien het bestaande EPC nog geldig is.

Het EPC NR is 5 jaar geldig. De geldigheidsduur van het EPC bouw voor niet-residentiële eenheden is ook verlaagd naar 5 jaar (EPB aangiftes ingediend vanaf juni 2023).

Eenheden met bestemming residentieel, industrieel of landbouw, kunnen meegenomen worden in de scope maar voor deze eenheden mag geen EPC NR opgemaakt worden. Kies dus zeker de juiste bestemming.

In de databank is de bestemming van een eenheid niet gekend. Voor elke eenheid die u invoert als een niet-residentiële eenheid, worden bij indienen van de opdracht bestaande EPC’s residentieel, kNR, … voor deze eenheid overschreven, en deze vervallen. Een eenheid kan maar één geldig EPC hebben, ongeacht het type.