Opmaak van een EPC NR

Op deze pagina vindt u de verschillende stappen die u moet doorlopen om een goed EPC NR te maken.

Stap 1
Kijk na of de afbakening van het gebouw klopt, of alle noodzakelijke gebouweenheden aanwezig zijn en of de adresgegevens van de gebouweenheid correct en volledig zijn.
Controleer of de gebouwafbakening klopt.
Controleer of de verdeling in gebouweenheden klopt.
Indien deze gegevens niet correct of onvolledig zijn, dien dan een melding in bij het VEKA, met de nodige plannen en foto’s. Hoe u een correcte en volledige melding doet, leest u op ‘Melding indienen over het Gebouwenregister’.
Stap 2
Het EPC NR wordt steeds opgesteld per niet-residentiële gebouweenheid. In het geval u EPC’s moet opmaken van meerdere gebouweenheden op eenzelfde , kan de eigenaar er echter voor kiezen om deze te bundelen in 1 zelfde opdracht. De eenheden die in 1 opdracht gebundeld worden, vormen de scope van de opdracht.
Sinds 2025 zijn de regels om gebouweenheden samen te nemen in één opdracht verruimd. U kunt nu ook gebouweenheden samennemen die zich bevinden op verschillende sites die enkel worden gescheiden door een openbare weg, spoorweg of waterweg. Een voorwaarde is wel dat ze gebruik maken van een gemeenschappelijke nutsmeter en/of gemeenschappelijke installatie voor de productie van hernieuwbare energie.
Daarnaast mogen ook gebouweenheden van een verschillende eigenaars samengenomen worden in één opdracht, als al de eigenaars zich hier via een volmacht akkoord mee verklaren.
Het energiegebruik wordt over de hele scope als een geheel opgemeten. U bepaalt dus 1 label voor de hele scope samen, en ditzelfde label verschijnt op het certificaat van elke gebouweenheid in de opdracht.
Het bundelen van gebouweenheden in 1 opdracht kan meerdere redenen hebben.
Praktisch/economisch: het is praktisch niet mogelijk of te duur om de energiegebruiken van de verschillende eenheden apart op te meten.
Bijvoorbeeld: de verschillende gebouwen en gebouweenheden op een sportcomplex worden door 1 nutsmeter voor elektriciteit bediend en de eigenaar wil niet investeren in aparte submeters om het elektriciteitsgebruik van elke eenheid apart te meten.
Energetisch: niet elke gebouweenheid op de site leent zich even goed tot het plaatsen van een hernieuwbare installatie (bv. afgiftesysteem op hoge temperatuur, beperkt dakoppervlak, …). Wanneer sommige eenheden op de site maar beperkte of geen hernieuwbare installaties hebben, kan het interessant zijn de eenheden te bundelen zodat het hernieuwbaar energiegebruik gemiddeld berekend wordt en uitgemiddeld wordt over de hele scope.
Binnen eenzelfde opdracht mogen zowel eenheden met niet-residentiële bestemming als eenheden met andere bestemming opgenomen worden. Het EPC NR wordt dan alleen gegenereerd voor de niet-residentiële eenheden (zowel groot als klein).
Eenheden met bestemming residentieel, industrieel of landbouw, kunnen meegenomen worden in de scope maar voor deze eenheden mag geen EPC NR opgemaakt worden.
Wanneer een eenheid wordt ingevoerd als een niet-residentiële eenheid wordt een EPC NR opgemaakt voor deze eenheid, bestaande EPC’s residentieel, kNR… voor deze eenheid worden dan overschreven en vervallen. Een eenheid kan maar 1 geldig EPC hebben, ongeacht het type.
Deze basisschool bevat meerdere gebouwen op de site:
Blok A (groen) - administratief gebouw + klaslokalen (1623 m²)
Blok B (rood) - refter + keuken, turnzaal (576 m²)
Blok C (geel) - klaslokalen en administratie (435 m² )
Blok D (blauw) - sanitair
Blok E (oranje) - klaslokalen (716 m²)
2 aparte containerklassen (< 50 m²)
Blok A en C vormen samen 1 gebouweenheid, en krijgen dus samen 1 EPC .
Blok B is op zichtzelf een aparte gebouweenheid, met een eigen EPC.
Blok D is een apart gebouw maar vormt geen aparte gebouweenheid. De sanitaire blok heeft namelijk een zuiver functie-ondersteunende rol. Opmaak van een EPC NR is niet nodig omdat dit gebouw niet onder het toepassingsgebied valt. Een detailinspectie van dit gebouw is dus niet nodig.
Blok E werkt volledig functioneel, en is dus een aparte gebouweenheid, met een eigen EPC.
De containerklassen vallen niet onder het toepassingsgebied (het betreft een alleenstaande niet-residentiële eenheid < 50 m²). Een inspectie van deze gebouwen is dus niet nodig, net als de opmaak van een EPC.
Er zijn 3 stookplaatsen op de site aanwezig.
Stookplaats 1 (condenserende ketel op aardgas) bedient blok A, D, E en de containerklassen.
Stookplaats 2 (niet-condenserende ketels op stookolie) bedient blok C.
Stookplaats 3 (2 condenserende ketels op aardgas in cascade) bedient blok B.
Het totale energiegebruik is echter enkel gekend op siteniveau. Er is namelijk maar één gasmeter en één elektriciteitsmeter aanwezig op de site (in stookplaats 1). Er is geen hernieuwbare energieproductie of restwarmtegebruik aanwezig.
De meest voor de hand liggende keuze is hier om het energielabel overkoepelend voor de volledige site te bepalen. Deze opdracht omvat dus 6 gebouw(eenhed)en. U zal echter maar 3 EPC ‘s voor niet-residentiële gebouwen moeten opmaken, en deze zullen allen hetzelfde label hebben, namelijk label G (I_LTD van 0%). Voor de 3 gebouwen die niet binnen het toepassingsgebied van het EPC NR vallen bepaalt u alleen de bruikbare vloeroppervlakte en voert deze in. Verdere invoer van schildelen of geometrie is niet nodig.
Op een site liggen twee kantoorgebouwen van dezelfde eigenaar, elk bestaande uit één gebouweenheid. Het grootste gebouw dateert van begin 1990. Er is een PV-installatie voorzien op het dak. Het gebouw in geel dateert van de jaren ’60 en heeft geen PV-installatie. Beide gebouwen worden verwarmd met een gedeelde installatie op gas. Er is zowel voor gas als elektriciteit een submeter geplaatst, zodat de verbruiken per gebouweenheid gekend zijn. Er zijn verder geen hernieuwbare technieken voorzien op de site, er is geen gebruik van restwarmte.
De volgende energiegebruiken zijn gekend over de meetperiode:
Blauw gebouw:
Gasnet: 40 000 kWh
Elektriciteitsnet: 60 000 kWh
PV (eigengebruik): 7500 kWh
Geel gebouw:
Gasnet: 15 000 kWh
Elektriciteitsnet: 25 000 kWh
Omdat de eenheden op dezelfde site liggen en van eenzelfde eigenaar zijn, kunt u ze samen in 1 opdracht bundelen. Echter, aangezien de energiegebruiken per gebouweenheid gekend zijn, hoeft u de eenheden niet per se te bundelen. U bespreekt de mogelijke opties en voor- en nadelen met de eigenaar.
Optie 1: u bundelt beide gebouwen niet in 1 opdracht
Het gebouw aangeduid in blauw haalt een I_LTD van 7% (= 7500 kWh/107 500 kWh; energielabel E). Het gebouw aangeduid in geel haalt een I_LTD van 0% (= energielabel G). Het totale energiegebruik is immers niet-hernieuwbaar.
Optie 2: u bundelt beide gebouwen wel in 1 opdracht
De I_LTD wordt bepaald voor beide gebouwen samen en komt uit op 5% (= 7500 kWh/147 500 kWh). Het totale energiegebruik is immers gestegen (= som van energiegebruik blauwe én gele gebouw) terwijl het gebruik uit hernieuwbare energie hetzelfde is gebleven (alleen blauwe gebouw). Op deze manier halen beide gebouwen dus een energielabel E. Het totale hernieuwbare en niet-hernieuwbare energiegebruik wordt immers uitgemiddeld over beide gebouwen.
Stap 3
De inspectie focust hierbij op 3 pijlers:
gebouw
energiestromen (inclusief meters en metingen)
opwekkers.
Bij de opmaak van het certificaat wordt de energieprestatie van het gebouw geëvalueerd. Er wordt evenwel geen rekening gehouden met de kwaliteit van de uitvoering van de (renovatiewerken aan het) gebouw, zoals vochtproblemen, luchtkwaliteit, defecte installaties, houtrot, …
Tijdens het plaatsbezoek inspecteert u alle gebouweenheden waarvoor een EPC NR dient opgemaakt te worden. Op basis van paragraaf II.7.2.3 van het Inspectieprotocol (PDF bestand opent in nieuw venster)bepaalt u het beschermde volume van elke eenheid. Zodra de grenzen van de beschermde volumes vastgelegd zijn, inspecteert u de schildelen (gevels, daken, ramen, …) die elk beschermd volume begrenzen. Een belangrijke factor bij het bepalen van de energiescore is hoe goed de eenheid geïsoleerd is. Op basis van visuele vaststellingen en eventuele bewijsstukken inspecteert u dus de samenstelling van de verschillende schildelen. Bewijsstukken en verder (destructief) onderzoek zijn heel belangrijk bij het achterhalen van de eigenschappen.
Naast de gebouwschil hebben ook de technische installaties een grote invloed op de energiescore van het gebouw(deel). Inventariseer alle opwekkers, zowel diegene die vereist zijn voor het energielabel, als diegene die vereist zijn voor de bepaling van de energiescore, dus ook bijv. elektrische weerstandsverwarming en verlichting. Inspecteer vervolgens de eigenschappen van alle aanwezige warmte- en koude-opwekkers, de afgifte-elementen, de productie van het sanitair warm water en de afnamepunten, de ventilatie, de zonneboiler(s), de verlichting en toestellen voor bevochtiging voor de bepaling van de energiescore.
Het energielabel wordt bepaald op basis van het gemeten totale energiegebruik. Om dit correct te bepalen moet u bepalen welke energiestromen binnenkomen en terug buiten gaan en welke stromen worden opgemeten. Dit kan vastgesteld worden bij inspectie van het gebouw, bijv. wanneer een nutsmeter van elektriciteit wordt vastgesteld is er een aansluiting op het elektriciteitsnet (inkomende energiestroom). Naast de inspectie kan informatie van de energiestromen en -meters gewonnen worden uit hydraulische schema’s, factuurgegevens,…
Praktische tips
Neem veel foto’s tijdens uw plaatsbezoek, zowel overzichts- als detailfoto’s. Een EPC-projectdossier bevat al snel vele tientallen foto’s. De foto’s helpen achteraf ook uw geheugen bij de opmaak van het EPC in de EPC-software.
Verifieer of alle bewijsstukken voldoen aan de algemene voorwaarden zoals vastgelegd in deel I.4.2 van het Inspectieprotocol(PDF bestand opent in nieuw venster).
Sla uw foto’s digitaal op in een map per inspectie. Door toelichtingen in de titels en/of in een bijgevoegd document toe te voegen, beschikt u over informatie m.b.t. de genomen foto’s, wat handig is bij een controle maar ook wanneer u (jaren) later het fotografisch dossier opnieuw raadpleegt.
Stel uw grafisch dossier zo snel mogelijk na uw plaatsbezoek op. Ga na of u over alle gegevens beschikt en of het dossier volledig is.
Controleer of u invoergegevens kunt aantonen met een aanvaard bewijs. Doe de nodige opzoekingen bij de fabrikant of erkende online bronnen.
Hou een screenshot bij als u bijv. de EPBD-databank, de site van het Verbond van de glasindustrie of andere aanvaarde digitale bronnen raadpleegt.
Stap 4
De scope bevat al de gebouweenheden die binnen eenzelfde opdracht worden samengenomen, en dus eenzelfde energielabel krijgen. Om dat energielabel te bepalen wordt een balans van het energiegebruik van deze scope opgemaakt. :
welke energiestromen komen binnen?
welke energiestromen gaan buiten?
welke energiestromen worden lokaal opgewekt?
Om tot een geldig label te komen, moet u eerst de verschillende energiestromen inventariseren. Daarna kijkt u welke van deze stromen correct kunnen opgemeten worden.
Hier vindt u een stappenplan voor de bepaling van het energielabel.
Stap 5
Het inspectieprotocol beschrijft in detail hoe u een gebouw moet inspecteren, en hoe u uw vaststellingen kan staven. U moet al deze bewijsstukken verzamelen en bijhouden in een projectdossier. Bij een controle moet u het VEKA een kopie van dit projectdossier kunnen bezorgen.
Voor elk ingediend EPC houdt de energiedeskundige gedurende 5 jaar een projectdossier bij, te rekenen vanaf de datum van indienen van het EPC en ongeacht de geldigheid van dat EPC. Zorg dus gedurende 5 jaar voor de nodige back-ups van uw bestanden.
Het VEKA controleert de kwaliteit van EPC’s. Bij een controle moet een energiedeskundige het projectdossier overmaken. Wie geen of een onvolledig projectdossier heeft, pleegt een inbreuk tegen de energieprestatiecertificatenregelgeving.
Het projectdossier bestaat uit de bewijsstukken met overzichtslijst, foto’s van de visuele vaststellingen en een grafisch dossier.
U maakt dit projectdossier best zo snel mogelijk na uw plaatsbezoek op.
Bij de opmaak van een EPC baseert u zich naast visuele vaststellingen op bewijsstukken. U mag geen informatie uit verklaringen of andere niet-aanvaarde bewijsstukken gebruiken. U vindt een overzicht van al de aanvaarde bewijsstukken, en de voorwaarden waar ze aan moeten voldoen, in paragraaf I.4.2 van het Inspectieprotocol.(PDF bestand opent in nieuw venster)
U houdt ook een ondertekende overzichtslijst van alle ontvangen documenten bij. De aanstiplijst kan hiervoor dienen als leidraad. Door deze lijst te laten ondertekenen kunnen later eventuele discussies vermeden worden. Hou zeker de ingevulde en ondertekende aanstiplijst(PDF bestand opent in nieuw venster) bij in het projectdossier.
Een aanvaard bewijsstuk kan bestaan uit een combinatie van documenten: bv. er is een factuur beschikbaar om aan te tonen welk type ketel aanwezig is en een technische fiche horende bij die ketel die bijkomende informatie over de prestatie van de ketel aanlevert, samen voldoen deze documenten aan de voorwaarden voor een aanvaard bewijsstuk.
Dit dossier bestaat uit de detail- én overzichtsfoto’s van de visuele vaststellingen (inclusief destructief onderzoek).
De overzichtsfoto van de plaats van de visuele vaststelling linkt samen met de detailfoto de vaststelling ontegensprekelijk aan de betreffende eenheid. Als het ter plaatse niet mogelijk of veilig is om een detailfoto van de vaststelling te nemen, neemt u minstens een overzichtsfoto.
Tips
Neem tijdens uw plaatsbezoek, zowel overzichts- als detailfoto’s. Een EPC-projectdossier bevat al snel vele tientallen foto’s. De foto’s helpen achteraf ook uw geheugen bij de opmaak van het EPC in de EPC-software. veel foto’s
Sla uw foto’s digitaal op in een map per inspectie. Door toelichtingen in de titels en/of in een bijgevoegd document toe te voegen, beschikt u over informatie m.b.t. de genomen foto’s, wat handig is bij een controle maar ook wanneer u (jaren) later het fotografisch dossier opnieuw raadpleegt.
Een grafisch dossier vormt de staving voor de bruikbare vloeroppervlakte, de opbouw van gebouwschil en begrenzingen, de opdeling van de installaties voor verwarming, koeling, ventilatie of bevochtiging, de verlichtingszones en de ingevoerde meters voor de bepaling van het hernieuwbare aandeel.
Dit dossier bevat minstens onderstaande elementen.
Plattegronden van alle verdiepingen (horizontale doorsneden) met minstens de buitenafmetingen en vermelding van de begrenzingen. Op basis van de plattegronden moet de oppervlaktefractie van elke ruimtecluster en verlichtingszone kunnen afgeleid worden. U noteert hier ook de hoofdbestemming van de gebouweenheid bij, en motiveert uw keuze.
Aanzichten van alle gevels.
Een beschrijving van hoe het beschermd volume werd afgebakend, en de bruikbare vloeroppervlakte werd berekend.
Een schema van de aanwezige meters en hoe deze verbonden zijn met de aanwezige stromen en opwekkers.
U mag de plannen en aanzichten bundelen in een grafisch model (zoals bijv. Sketchup bestand).

EPC-pedia voor professionelen

Opmaak van een EPC NR

Gebouwen en gebouweenheden in het gebouwenregister

Opdracht en scope

Plaatsbezoek

Praktische tips

Energielabel bepalen

Bewijsstukken en projectdossier

Tips

Blijf op de hoogte

Info per energiedeskundige

Snel naar

Software