Klimaatadaptatie op lokaal niveau: Daan Van Tassel over de uitdagingen, aanpak en toekomstvisie van stad Leuven
Klimaatadaptatie is essentieel om steden veerkrachtiger te maken tegen de gevolgen van klimaatverandering. Daan Van Tassel, ruimtelijk planner bij Stad Leuven, vertelt over de uitdagingen bij het vertalen van internationale doelstellingen naar het lokale niveau, de maatregelen die al zijn genomen en de toekomstplannen van de stad.
Van internationaal naar lokaal: een complexe vertaalslag
Het implementeren van internationale klimaatdoelstellingen op lokaal niveau brengt verschillende uitdagingen met zich mee, stelt Van Tassel. “Als lokale overheid nemen we die doelstellingen dan ook serieus, bv. via een klimaatcontract met de Europese Commissie. Dat omvat zowel mitigatie als adaptatie. Leuven heeft in dat kader doorbraakprojecten opgezet, met onder meer een taskforce voor natuurgebaseerde oplossingen en de ontwikkeling van een waterbatterij in de Dijlevallei.”
Toch is er een duidelijke mismatch tussen de ambities op internationaal, nationaal en lokaal niveau. “Bovendien zijn de verschillen in capaciteit en middelen groot, vooral voor kleinere gemeenten”, legt Van Tassel uit. Samenwerking met andere lokale en hogere overheden, alsook innovatieve financieringsvormen, zijn volgens hem essentieel om deze kloof te dichten en impactvolle projecten te kunnen realiseren.
Een evoluerende langetermijnvisie
Klimaatadaptatie is stevig verankerd in de langetermijnvisie van Leuven, en die visie evolueert mee met nieuwe inzichten. “Inspelend op de nieuwe overstromingskaarten en inzichten rond hittestress hebben we recent een groenplan uitgewerkt, in overleg met het maatschappelijk middenveld,” aldus Van Tassel. “Dit plan werd in november ’24 unaniem goedgekeurd door de gemeenteraad en fungeert nu als checkpoint voor elk stedelijk ontwikkelingsproject. Multifunctioneel landgebruik, zoals bijvoorbeeld de combinatie van boslinten met waterberging, staat daarbij centraal.”
Leuven werkt ook aan de verfijning van haar integrale visie voor het openbaar domein. Deze visie sluit aan bij het groenplan en vertaalt de groendoelen naar praktische toepassingen, zoals typeprofielen voor straatinrichting. Daarnaast benadrukt Van Tassel het belang van meetcampagnes en citizen science: “Via projecten zoals Leuven.cool in samenwerking met de KU Leuven monitoren we de impact van maatregelen en maken we die zichtbaar.”
Concrete klimaatadaptieve maatregelen
Leuven heeft de afgelopen jaren op verschillende schaalniveaus concrete stappen gezet. “Een voorbeeld op perceelniveau is de actieve campagne ‘Hier dringt het door’, waarbij de stad burgers stimuleerde tot ontharding, ondersteund door een tegeltaxi. Op wijkniveau is het Spaanse Kroon-project inspirerend gebleken, zowel lokaal als internationaal. Dat project heeft zelfs een planningsprijs gewonnen en dient nu als voorbeeld voor onze andere initiatieven rond infiltratie en vergroening,” vertelt Van Tassel.
Naast deze projecten richt Leuven zich ook op sensibilisering en het stimuleren van burgers. “We werken samen met Tuinrangers die advies geven over klimaatrobuust tuinieren, en we organiseren diverse infosessies en subsidies om bewoners te ondersteunen,” legt Van Tassel uit. “Ook privéterreinen spelen immers een belangrijke rol in de biodiversiteit en klimaatbestendigheid van de stad.”
Verdichting en groene ruimte verenigen
Een belangrijke uitdaging voor Stad Leuven is het combineren van de verdichtingsopgave met de noodzaak aan meer groene en blauwe ruimte. Leuven scherpt hiervoor haar bouwverordeningen aan, zodat vergunningen niet alleen technische oplossingen zoals bijvoorbeeld bufferbekkens omvatten, maar ook natuurinclusieve infiltratievoorzieningen. “We willen dat groen en waterbeheer nog beter geïntegreerd worden in elk project. Dat zal niet enkel de duurzaamheid bevorderen, maar ook leiden tot een verhoogde woonkwaliteit,” legt Van Tassel uit.
Nog veel potentieel voor verdere stappen
Volgens Van Tassel ligt er nog veel potentieel open om steden klimaatrobuuster te maken. “Innovatie en samenwerking op verschillende schaalniveaus zijn cruciaal om dat potentieel te benutten,” benadrukt hij. “Sleutelprojecten die op regionaal of zelfs internationaal niveau als voorbeeld kunnen dienen, zijn niet te onderschatten hefbomen” Ook participatie speelt een grote rol om verdere stappen te kunnen nemen. “Het moet niet alleen de stad zijn die maatregelen oplegt; burgers en organisaties moeten mede-eigenaar worden van de groenvisie,” concludeert Van Tassel.