Gedaan met laden. U bevindt zich op: aantal (enkelvoud of meervoud) Taaladviezen

aantal (enkelvoud of meervoud)

Als in het onderwerp van een zin een aantal gevolgd wordt door een meervoudig zelfstandig naamwoord, kan de persoonsvorm bijna altijd zowel in het enkelvoud als in het meervoud staan. In Nederland wordt na een woordgroep met een aantal vaker een enkelvoudige persoonsvorm gebruikt dan in België.

  • Een aantal kinderen is / zijn ziek geworden tijdens de schoolreis.
  • Een aantal kinderen heeft / hebben diarree gekregen tijdens de schoolreis.

Als een aantal gevolgd wordt door een van-bepaling met een meervoudig zelfstandig naamwoord, kan het ook met zowel een enkelvoudige als een meervoudige persoonsvorm gecombineerd worden.

  • Een aantal van de kinderen is / zijn ziek geworden tijdens de schoolreis.
  • Een aantal van de kinderen heeft / hebben diarree gekregen tijdens de schoolreis.

Als er een bijvoeglijk naamwoord tussen een en aantal staat, heeft een enkelvoudige persoonsvorm de voorkeur. De klemtoon ligt dan op het collectief, op de eenheid als groep.

  • Een indrukwekkend aantal mensen is te laat gearriveerd.
  • Een groot aantal mensen heeft te laat gereageerd.

Soms ligt een meervoudige persoonsvorm meer voor de hand. In een zin kunnen elementen zitten, zoals een voor een, die een collectieve interpretatie in de weg staan, waardoor de klemtoon op de afzonderlijke elementen van de groep ligt.

  • Een aantal studenten kwamen een voor een bekennen dat ze bij het examen gespiekt hadden.
  • Er klonken een aantal schoten vlak na elkaar.

Na het aantal volgt altijd een enkelvoudige persoonsvorm, ook als er een meervoudig zelfstandig naamwoord achter staat.

  • Het aantal deelnemers was erg klein.
  • Het aantal drukfouten in het boek is niet te tellen.