Gedaan met laden. U bevindt zich op: dichtbij / dicht bij Taaladviezen

dichtbij / dicht bij

Als dicht bij gevolgd wordt door een zelfstandig naamwoord of een persoonlijk voornaamwoord, schrijven we de combinatie in twee woorden. Bij is dan een voorzetsel en dicht een bijwoord dat als specificatie bij de woordgroep (bijvoorbeeld bij het station, bij jou) staat. Hetzelfde geldt voor dichter bij en het dichtst bij.

  • Het zwembad is dicht bij het hotel.
  • Het hotel is dicht bij Antwerpen.
  • Louis woont dicht bij mij.
  • Louis woont dichter bij mij.
  • Louis woont het dichtst bij mij.

    Als dicht bij niet met een zelfstandig naamwoord of een persoonlijk voornaamwoord gecombineerd wordt, schrijven we de combinatie in één woord. Dichtbij is dan een bijwoord van plaats, dat op zichzelf een zinsdeel vormt. Hetzelfde geldt voor dichterbij en het dichtstbij.

    • Het zwembad is dichtbij.
    • Het hotel is daar dichtbij.
    • Dat is hier dichtbij.
    • Louis woont dichtbij.
    • Louis woont dichterbij.
    • Louis woont het dichtstbij.
    • Dat is een bril voor dichtbij.