Gedaan met laden. U bevindt zich op: linker- / linker Taaladviezen

linker- / linker

We schrijven een combinatie met linker of rechter aan elkaar als het links- of rechts-zijn een vaste eigenschap is van het zelfstandig naamwoord dat erop volgt. Dat is onder andere het geval bij lichaamsdelen, kledingstukken, sport, gebouwen, vervoermiddelen en figuren. In de uitspraak krijgt het eerste deel de hoofdklemtoon.

  • lichaamsdelen: linkerarm, linkeroor, rechtervoet, rechterhersenhelft
  • kledingstukken (onderdelen): linkermouw, rechterpijp, rechterschoen
  • sport: linkerspits, linkerflank, rechterverdediger, rechtervleugel
  • gebouwen: linkervleugel, rechterzijbeuk, rechterdeur
  • vervoermiddelen: linkerkoplamp, linkerportier, rechterspatbord
  • figuren: linkerbovenhoek, rechterzijde
  • rechterzijde (politiek), rechterbladzijde

Als het links- of rechts-zijn geen vaste maar een toevallige eigenschap van het zelfstandig naamwoord uitdrukt, wordt linker of rechter los geschreven. Zowel het bijvoeglijk naamwoord als het zelfstandig naamwoord krijgt dan een hoofdklemtoon.

  • Het botert niet met mijn rechter buurman.
  • Is de linker stoel daar nog vrij?

Soms zijn beide spellingen mogelijk, maar is er een betekenisverschil.

  • de linkeroever (stroomafwaarts gezien) en de linker oever (vanaf een bepaalde plaats gezien)
  • de rechterschoen (voor de rechtervoet) en de rechter schoen (bijvoorbeeld in een rij schoenen in een schoenrek)