Gedaan met laden. U bevindt zich op: Medeklinkers - 2. Enkele of dubbele medeklinker Medeklinkers

Medeklinkers - 2. Enkele of dubbele medeklinker

Bij de spelling van de medeklinkers speelt het verschil tussen korte en lange klinkers en tussen open en gesloten lettergrepen een rol.

Een klinker is kort in bal, bel, bil, bol en bul. Een klinker is lang in baan, been, biet, boon, buur, beul en boek. Lettergrepen zijn open als ze op een lange klinker of een tweeklank eindigen (ka•ter, keu•ze, lij•den). Lettergrepen zijn gesloten als ze op een medeklinker eindigen (kat•ten, kip•pen, kus•ten). Korte klinkers komen alleen voor in gesloten lettergrepen (bal, bal•len). Lange klinkers en tweeklanken komen voor in open en gesloten lettergrepen (baan, ba•nen, keus, keu•ze, tuin, tui•nen).

De onderstaande regels zijn van toepassing op ongelede woorden en ongelede woorddelen, afleidingen, en verbogen en vervoegde vormen. Een woord of een woorddeel is ongeleed als er geen enkele samenstelling, afleiding of vormverandering door een uitgang in te onderscheiden is (tafel, hygiëne, ladder, snel, wandel). Een afleiding is een woord dat bestaat uit een grondwoord en een of meer voor- of achtervoegsels (onschuldig). Voor- en achtervoegsels zijn delen die niet als afzonderlijk woord bestaan (on- en -ig).

Regel 1 - Na een korte klinker

HOOFDREGEL: Schrijf een medeklinker met een dubbel teken na een korte klinker als er op die medeklinker nog een klinker volgt.

Het gaat om de medeklinkertekens b, c (als /k/ uitgesproken), d, f, g, k, l, m, n, p, r, s, t, v en z na de korte klinkers /a/, /e/, /i/, /o/ en /u/.

In leenwoorden wordt een medeklinker niet altijd verdubbeld na een korte klinker omdat veel leenwoorden zoals in de taal van oorsprong worden gespeld, bijvoorbeeld ananas, mocassin, omelet. Bij twijfel kunt u het best een woordenboek raadplegen.

Voorbeelden
  • akkoord, alleen, Arnhemmer, ballon, Berchemmenaar, betonneren, biggen, blokkeer, gerenommeerd, Hilversummer, kennissen, kokkin, libellen, notarissen, petten, plakkaat, poppen, quizzen, remmen, spionnen, stellage, virussen, vonnissen, wanneer, webben
  • in verbogen vormen van bijvoeglijke naamwoorden: de secce wijn, de smalle straat, de bezette stad, de gestutte muur, de verbrodde sfeer
  • in vervoegde vormen: wij aerobiccen, zij batikken, jullie stutten, zij verbrodden, ze quizzen
  • bijzonder geval: chic, een chic pak, chique pakken, een chiquer pak, het chicste pak

Regel 1.1

UITZONDERING: Schrijf de medeklinker met een enkel teken in de combinaties el, em, en, er, es, et, ig, ik, il, it, als die worden uitgesproken met een toonloze /ə/ zoals in de, of met een verzwakte /i/ zoals in perzik, én er op die combinatie nog een klinker volgt.

Hetzelfde geldt voor afleidingen van plaatsnamen met twee lettergrepen die eindigen op -um.

Voorbeelden
  • el: afwisseling, kandelaar, ongelukkig, ordelijk, schakelen, stedeling, vondeling
  • em: ademen, bliksemen, Hattemer, verademing
  • en: kluizenaar, rekenen, volwassene
  • er: baggeraar, verbeteren, vermindering, wapperen
  • es: dreumesen, hannesen
  • et: lemmeten, marketen, gemarkete
  • ig: bezigen, dertiger, koppige
  • ik: dommeriken, frunniken, leeuweriken
  • il: stencilen
  • it: auditen, geaudite, kieviten (van kievit, naast kievieten van kieviet)
  • um: Bussumer, Rottumer

Regel 1.2

UITZONDERING: Schrijf de eindmedeklinker van het grondwoord altijd met een enkel teken in afleidingen met de achtervoegsels -aard en -achtig.

Voorbeelden

lafaard, katachtig

Regel 2 - Na een lange klinker

HOOFDREGEL: Schrijf een medeklinker met een enkel teken na een lange klinker die in een open lettergreep staat.

Het is niet altijd even duidelijk te horen of de voorafgaande klinker als een lange klinker (/aa/, /ee/, /ie/, /oo/, /uu/) wordt uitgesproken, in het bijzonder bij leenwoorden en woorden die van leenwoorden zijn afgeleid. Bij twijfel kunt u het best een woordenboek raadplegen.

Voorbeelden
  • advi•seren, bajo•net, ba•len, du•pe, gela•den, kle•den, la•den, lo•nen, mayo•naise, miljo•nair, re•den, spio•nage en spio•neren (naast spionnen), statio•neren (naast stationnetje), sto•ten, wij ko•ken, zij vergro•ten
  • in verbogen vormen van bijvoeglijke naamwoorden: de bre•de straat, de die•pe kloof, de gekle•de man, de vergro•te foto