Alweer wordt in alle betekenissen als één woord geschreven.
Alweer komt het meest voor in de betekenis ‘opnieuw, nogmaals’.
- Zij is daar alweer met nieuwe vragen.
- Hij komt alweer te laat.
Alweer kan ook aanduiden dat iets snel is gegaan. Er kan ook een onzekerheid mee uitgedrukt worden, in het bijzonder met de combinatie ook alweer.
- Hij is alweer bezig met een nieuw boek.
- Dat is nu alweer vijf weken geleden.
- Hoe heet die bekende fotograaf ook alweer?
Alleen als de woorden al en weer toevallig naast elkaar voorkomen in een zin, schrijven we ze los. Al en weer behoren dan tot een verschillend zinsdeel.
- Een stoeltjeslift brengt iedereen met slee en al weer comfortabel naar boven.