Bil is standaardtaal in België in de betekenis ‘vlezig deel van het bovenbeen’. In die betekenis wordt bil vooral in informele taal gebruikt. Standaardtaal in het hele taalgebied is dij. In de betekenis ‘een van de grote spieren waaruit het zitvlak bestaat’ is bil standaardtaal in het hele taalgebied.

• De rand van mijn wielerbroek schuurt de hele tijd tegen mijn billen / dijen.
• Na die val moest haar rechterbil / rechterdij verbonden worden.

De samenstelling billenkletser is standaardtaal in België. Standaardtaal in het hele taalgebied is dijenkletser. De betekenis is ‘grap die een uitbundige reactie opwekt’.

• In de nieuwe comedyshow volgde de ene billenkletser / dijenkletser na de andere.