We schrijven daaraan aan elkaar als de combinatie een voornaamwoordelijk bijwoord is. Dat is het geval als u de combinatie kunt vervangen door het oorspronkelijke voorzetsel en een naamwoord.

• Hoe ben je daaraan begonnen? (= hoe ben je aan iets begonnen, bijvoorbeeld aan die puzzel)
• Hij denkt alleen maar daaraan! (= hij denkt alleen maar aan iets, bijvoorbeeld aan geld)
• Hij werkt daaraan mee. (= hij werkt mee aan iets, bijvoorbeeld aan het project)

In andere gevallen schrijven we daar aan in twee woorden. Daar en aan zijn dan woorden die tot een verschillend zinsdeel behoren. Daar kan dan vervangen worden door ‘op die plaats'.

• Daar aan de kust kan het hard waaien. (aan hoort bij de kust)
• Wat zijn jullie daar aan het doen? (aan hoort bij het doen)
• Wie daar aankomt, voelt zich meteen welkom. (aan en komt vormen samen het werkwoord aankomen)

De delen van het voornaamwoordelijk bijwoord daaraan zijn ook van elkaar gescheiden als er tussen daar en aan een ander zinsdeel staat. Meestal is zowel de volgorde met de gesplitste vorm als die met de ongesplitste vorm mogelijk.

• Hij werkt daar graag aan / daaraan graag mee.