Gedaan met laden. U bevindt zich op: de helft van de mensen heeft / hebben Taaladviezen

de helft van de mensen heeft / hebben

In zinnen met de helft (van de + meervoudig zelfstandig naamwoord) als onderwerp is een enkelvoudige persoonsvorm correct. Het enkelvoudige woord helft is het kernwoord van het onderwerp.

  • De helft van de mensen had geen antwoord op die vraag.
  • Ruim de helft van de gestolen auto’s verdwijnt over de grens.
  • In de binnenstad staat de helft van de handelspanden leeg.
  • Helft gecontroleerde bestuurders draagt gordel niet.

Ook als er op het meervoudige zelfstandig naamwoord een betrekkelijke bijzin met die volgt, staat de persoonsvorm bij helft in het enkelvoud. In de bijzin is het betrekkelijk voornaamwoord die het onderwerp; dat verwijst naar het meervoudige zelfstandig naamwoord. Dat blijkt duidelijk als we de zinsdeelvolgorde veranderen.

  • De helft van de mensen die aan de enquête deelnamen, had geen antwoord op die vraag.
  • Van de mensen die aan de enquête deelnamen, had de helft geen antwoord op die vraag.
  • Ruim de helft van de auto’s die hier gestolen worden, verdwijnt over de grens.
  • Van de auto’s die hier gestolen worden, verdwijnt ruim de helft over de grens.