Gedaan met laden. U bevindt zich op: eraf / er af Taaladviezen

eraf / er af

We schrijven eraf aan elkaar als de combinatie een voornaamwoordelijk bijwoord is. Dat is het geval als u de combinatie kunt vervangen door het oorspronkelijke voorzetsel en een naamwoord. De vorm -af gaat terug op de voorzetselcombinatie van … af of het voorzetsel van.

  • Hij sprong eraf. (= hij sprong van iets (af), bijvoorbeeld van die tafel)
  • Die lak is eraf gekomen. (= die lak is van iets af gekomen, bijvoorbeeld van de schoenen af)
  • Ik ben eraf. (= ik ben van iets af, bijvoorbeeld van die vervelende klus)

Eraf wordt ook aan elkaar geschreven in enkele vaste combinaties. In die combinaties kunt u het voornaamwoordelijk bijwoord niet vervangen door een voorzetsel en een naamwoord omdat het samen met het werkwoord een eenheid vormt met een specifieke betekenis.

  • het eraf brengen (= het er goed/slecht af brengen; het klaarspelen, het redden): Hoe heeft ze het eraf gebracht? Ze zal het er gemakkelijk af brengen.
    Dezelfde combinatie komt ook voor met van, het ervan afbrengen: Hoe heeft ze het ervan afgebracht? Ze zal het er gemakkelijk van afbrengen.
  • eraf komen met (= uit een situatie komen met): Ze is eraf gekomen met een geldboete.
    Dezelfde combinatie komt ook voor met van, ervan afkomen met: Ze is ervan afgekomen met een geldboete.
  • eraf kunnen (= financieel of op een ander vlak mogelijk zijn): Neem gerust een dessert; het kan eraf! Geen lachje kon eraf.
    Dezelfde combinatie komt ook voor met van, ervanaf kunnen: Neem gerust een dessert; het kan ervanaf! Geen lachje kon ervanaf.
  • zich eraf maken met (= zich redden, zich vrijmaken): Hij maakte zich eraf met een grapje.
    Dezelfde combinatie komt ook voor met van, zich van iets afmaken: Ik wist dat hij zich ervan ging afmaken met een grapje.
  • eraf zijn (= weg zijn, er niet meer zijn): De kop is eraf. Het nieuwe is eraf.

In andere gevallen schrijven we er af in twee woorden. Er en af zijn dan woorden die tot een verschillend zinsdeel behoren.

  • Hoeveel waste hij er af? (waste en af vormen samen het werkwoord afwassen)
  • Het ging er af en toe wild aan toe. (af hoort bij af en toe)

De delen van het voornaamwoordelijk bijwoord eraf zijn ook van elkaar gescheiden als er tussen er en af een ander zinsdeel staat. De volgorde met de gesplitste vorm is vaak gebruikelijker dan die met de ongesplitste vorm. Soms is de ongesplitste vorm uitgesloten.

  • Hij sprong er vliegensvlug af / vliegensvlug eraf.
  • Die lak is er door de vorst af / door de vorst eraf gekomen.