Gedaan met laden. U bevindt zich op: geloofd / gelooft Taaladviezen

geloofd / gelooft

De werkwoordsvormen geloofd en gelooft worden weleens met elkaar verward. Dat komt doordat ze dezelfde uitspraak hebben.

  • jij gelooft, u gelooft, hij gelooft, zij gelooft
    bij inversie: gelooft u, gelooft hij, gelooft zij
  • voltooid deelwoord: ik heb geloofd
  • als bijvoeglijk naamwoord: een geloofd verhaal

Er is een eenvoudig trucje om te achterhalen of u de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd met -t of -d moet schrijven: vergelijk het werkwoord waarover u twijfelt met een werkwoord waarover u niet twijfelt – bijvoorbeeld aannemen – en spel het op dezelfde manier.

  • hij gelooft, met stam + -t zoals in hij neemt aan
  • gelooft u, met stam + -t zoals in neemt u aan

Er is ook een trucje om te achterhalen of u aan het eind van het voltooid deelwoord -d of -t moet schrijven. U kunt daarvoor vergelijken met de verledentijdsvorm. Als die op -de(n) eindigt, krijgt ook het voltooid deelwoord een -d. Als de verledentijdsvorm op -te(n) eindigt, krijgt ook het voltooid deelwoord een -t.

  • ik heb geloofd, met een -d zoals in (ik) geloofde

Om te achterhalen of u wel degelijk met een voltooid deelwoord te maken hebt, kunt u het werkwoord vervangen door een werkwoord dat in het voltooid deelwoord ge- toegevoegd krijgt en niet al ge- heeft in de infinitief, zoals aannemen. Bij zulke werkwoorden is er geen verwarring mogelijk tussen het voltooid deelwoord en een andere vorm.

  • ze hebben het geloofd, vergelijkbaar met ze hebben het aangenomen

Vergelijkbare werkwoordsvormen met ge- die tot twijfel kunnen leiden, zijn: gebeurd / gebeurt, gebaard / gebaart, gedijd / gedijt, gedoogd / gedoogt, gehoorzaamd / gehoorzaamt, getuigd / getuigt, gewend / gewent.