Met het woord kosten worden doorgaans verwachte en noodzakelijke uitgaven bedoeld. Onkosten zijn onverwachte extra uitgaven.
- De kosten voor een universitaire opleiding stijgen elk jaar licht.
- Door het ongeluk van mijn partner hebben we veel onkosten gehad.
In de praktijk worden kosten en onkosten vaak door elkaar gebruikt, omdat het betekenisverschil niet altijd scherp gemaakt wordt.
- De boekhouder heeft een overzicht gevraagd van de vaste en variabele kosten / onkosten.
- De kosten / onkosten voor horecapersoneel zijn sterk afhankelijk van de drukte.
- Een onkostenvergoeding dekt zowel vaste kosten als onverwachte onkosten.