Gedaan met laden. U bevindt zich op: ontlenen / lenen / uitlenen Taaladviezen

ontlenen / lenen / uitlenen

Lenen betekent ‘tijdelijk in gebruik geven’ of ‘tijdelijk in gebruik krijgen’.

  • De bank heeft me 1000 euro geleend.
  • Ik heb 1000 euro geleend bij de bank.
  • Ik leen mijn auto elke zaterdag aan mijn zus.
  • Mijn zus mag elke zaterdag mijn auto lenen.

Ontlenen betekent in de standaardtaal in het hele taalgebied ‘te danken hebben aan’, ‘overnemen uit’. Ontlenen wordt heel vaak gecombineerd met het voorzetsel aan.

  • Maart ontleent zijn naam aan de Romeinse god Mars.
  • De hymne van de Europese Unie is ontleend aan de negende symfonie van Ludwig van Beethoven.

In de standaardtaal in België wordt ontlenen ook gebruikt voor boeken, dvd’s en dergelijke die bij een instelling zoals een bibliotheek geleend worden en daarna weer teruggebracht worden. In die context wordt in de standaardtaal in het hele taalgebied het werkwoord lenen gebruikt.

  • Ze leent / ontleent elke week tien boeken bij de bibliotheek.
  • Je kunt in de bibliotheek ook e-boeken lenen / ontlenen.

Uitlenen betekent in de standaardtaal ‘tijdelijk in gebruik geven’. Uitlenen is geen standaardtaal in de betekenis ‘tijdelijk in gebruik krijgen’.

  • Hij heeft zijn auto uitgeleend aan een vriend.