Van de week betekent ‘in de loop van de week' en kan zowel naar het verleden verwijzen (‘eerder deze week') als naar de toekomst (‘later deze week').
- Ik heb Willy van de week nog gesproken.
- Ik zal het Willy van de week nog vragen.
- Ik zie hem van de week nog.
Deze week is ook correct.
- Ik heb Willy deze week nog gesproken.
- Ik zal het Willy deze week nog vragen.
- Ik zie hem deze week nog.