Gedaan met laden. U bevindt zich op: Deel I. Toepassingsgebied en algemene bepalingen Deel I. Toepassingsgebied en algemene bepalingen

Deel I. Toepassingsgebied en algemene bepalingen

Titel 3. Algemene organisatorische bepalingen

Titel 3 bevat Art. I 8 tot en met Art. I 16

Hoofdstuk 1. Statutaire organen en beroepscommissie

Hoofdstuk 1 bevat Art. I 8 tot en met Art. I 14

Art. I 8

Binnen elk beleidsdomein richt de beleidsraad de organen op die de bevoegdheden uitoefenen inzake de rechtspositie van het personeel, zoals bepaald in dit besluit.

Elke strategische adviesraad evenals het Gemeenschapsonderwijs richt de organen op die de bevoegdheden uitoefenen inzake de rechtspositie van respectievelijk het secretariaatspersoneel en het personeel van zijn diensten, zoals bepaald in dit besluit.

Art. I 9

§ 1. Voor de diensten van de Vlaamse overheid wordt een adviserende beroepscommissie opgericht, hierna te noemen raad van beroep.

In afwijking van het eerste lid heeft de raad van beroep in de volgende gevallen een beslissende bevoegdheid:
1° als de raad van beroep met eenparigheid van stemmen besluit tot de gegrondheid of ongegrondheid van de bestreden beslissing;
2° als de raad van beroep met eenparigheid van stemmen, aansluitend op een eenparige beslissing over de ongegrondheid, een eventuele andere passende maatregel oplegt;
3° als de raad van beroep bij meerderheid besluit tot de onontvankelijkheid van het beroep.[63]

Als de raad van beroep conform het tweede lid, 3°, beslist tot de onontvankelijkheid, dan is de aangevochten beslissing hierdoor definitief geworden vanaf de dag na het verstrijken van de termijn voor instelling van het beroep.[63]

§ 2. De ambtenaar kan in beroep gaan tegen volgende beslissingen:

-de loopbaanvertraging;
-de uitspraak van een tuchtstraf of van de schorsing in het belang van de dienst;
-de evaluatie onvoldoende;
-opgeheven[44]
-opgeheven[37]

Art. I 10

§ 1. De raad van beroep wordt per zaak paritair samengesteld uit leden van de overheid en uit leden van de representatieve vakorganisaties vertegenwoordigd in het Sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap - Vlaams Gewest.

De leden zijn stemgerechtigd.

§ 2. De Vlaamse minister, bevoegd voor de bestuurszaken, stelt de voorzitters aan die de beroepen behandelen.

Inzake tuchtzaken, schorsing in het belang van de dienst en bij een tweede evaluatie onvoldoende die leidt tot definitieve beroepsongeschiktheid[32] is de voorzitter een magistraat.
Voor de beroepen in andere aangelegenheden kan de voorzitter een externe deskundige zijn.

De voorzitter is stemgerechtigd.

§ 3. De lijnmanager van het Agentschap Overheidspersoneel[28], waar de zetel van de raad van beroep gevestigd is,[2]

-organiseert de werkverdeling, zo nodig in kamers;
-wijst de leden van de overheid aan;
-stelt de secretarissen aan uit de personeelsleden van het Agentschap Overheidspersoneel[28];[2]
-waakt erover dat bij de effectieve samenstelling per zaak ten hoogste 2/3 van de leden van hetzelfde geslacht zijn.

Art. I 11

Het huishoudelijk reglement van de raad van beroep wordt vastgesteld door een paritaire vergadering van afgevaardigden van de overheid en de vakorganisaties, samengeroepen door een voorzitter.
Het reglement is rechtsgeldig vastgesteld indien de meerderheid van de opgeroepen leden aanwezig is.

Art I 12

Het huishoudelijk reglement bepaalt tenminste:

-de geldigheid van de beraadslaging
-de procedureregels
-het wrakingsrecht van verzoeker
-de wijze van kennisgeving van de adviezen

Art. I 13

§ 1. De raad van beroep hoort de ambtenaar alvorens een gemotiveerd advies te formuleren.

Behalve bij gewettigde verhindering verschijnt de verzoeker persoonlijk; hij mag zich voor zijn verdediging laten bijstaan door een persoon van zijn keuze of bij gewettigde verhindering zich door die persoon van zijn keuze laten vertegenwoordigen.

§ 2. Indien de ambtenaar, ofschoon volgens de voorschriften opgeroepen, zonder geldige reden niet verschijnt, of zich niet laat vertegenwoordigen bij gewettigde afwezigheid, wordt de ambtenaar geacht af te zien van zijn beroep. De uitspraak of beslissing vóór het beroep wordt in dit geval de definitieve uitspraak of beslissing.

§ 3. Het beroep is opschortend, tenzij anders bepaald.

Art. I 14

§ 1. Aan de voorzitters van de raad van beroep wordt een presentiegeld van 150 euro[9] per zitting van een halve dag toegekend. Dit presentiegeld volgt de evolutie van het gezondheidsindexcijfer overeenkomstig de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het rijk worden gekoppeld, zoals gewijzigd door het koninklijk besluit nr. 178 van 30 december 1982 en onverminderd artikel 2 van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van ‘s lands concurrentievermogen.

§ 2. De voorzitters en leden van overheid en vakorganisaties ontvangen een reis- en maaltijdvergoeding overeenkomstig de regeling die van toepassing is voor de ambtenaar van de diensten van de Vlaamse overheid.
In afwijking van het eerste lid ontvangen de voorzitters een treinbiljet[9] eerste klasse heen en terug of de tegenwaarde ervan.

Hoofdstuk 1bis. Beroepscommissie Functieclassificatie

Hoofdstuk 1bis beslaat Art. I 14bis tot en met Art. I 14septies.

Art. I 14bis

Voor de diensten van de Vlaamse overheid wordt een beroepscommissie Functieclassificatie opgericht, die beslist over de beroepen die met toepassing van artikel I 4quater, eerste lid, worden ingesteld tegen de indeling van een functie in een functiefamilie[39] en/of de functieklasse waarin de functie werd gewogen.[27]

Art. I 14ter

De beroepscommissie Functieclassificatie wordt voorgezeten door een voorzitter die geen actief personeelslid is van de diensten van de Vlaamse overheid en is verder paritair samengesteld uit drie deskundigen namens de overheid en drie deskundigen namens de representatieve vakorganisaties, vertegenwoordigd in het Sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap - Vlaams Gewest.[27]

De voorzitter en de leden van de beroepscommissie Functieclassificatie hebben een goede kennis van de organisatie-eigen wegingsmethodiek.[27]

De Vlaamse minister, bevoegd voor de bestuurszaken, stelt de voorzitter aan en wijst de leden van de overheid aan.[27]

Art. I 14quater

De beroepscommissie Functieclassificatie onderzoekt het beroepschrift, vraagt voor zover dat nodig is ontbrekende informatie op en kan de partijen horen.[27]

De beroepscommissie Functieclassificatie beslist bij consensus over de functiefamilie of [39] de [39] functieklasse. Als er geen consensus wordt bereikt, heeft de voorzitter de beslissende stem.[27]

Art. I 14quinquies

De beroepscommissie Functieclassificatie kan de beroepschriften die betrekking hebben op dezelfde functie, collectief behandelen.[27]

Art. I 14sexies

Behalve bij gewettigde afwezigheid verschijnt de verzoeker persoonlijk. Hij mag zich laten bijstaan door een persoon van zijn keuze of bij gewettigde verhindering zich door die persoon van zijn keuze laten vertegenwoordigen.[27]

Als de verzoeker, hoewel hij volgens de voorschriften werd opgeroepen, niet verschijnt zonder geldige reden of zich niet laat vertegenwoordigen bij gewettigde verhindering, wordt hij behoudens in geval van overmacht geacht af te zien van zijn beroep. De uitspraak of beslissing vóór het beroep wordt in dat geval de definitieve uitspraak of beslissing.[27]

Art. I 14septies

§ 1. De beroepscommissie Functieclassificatie stelt een huishoudelijk reglement vast, dat ten minste de procedureregels en de praktische werking bepaalt.[34]

§ 2. Aan de voorzitters van de beroepscommissie Functieclassificatie wordt een presentiegeld van 150 euro per zitting van een halve dag toegekend. Dat presentiegeld volgt de evolutie van het gezondheidsindexcijfer overeenkomstig de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld, zoals gewijzigd door het koninklijk besluit nr. 178 van 30 december 1982 en onverminderd artikel 2 van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van ‘s lands concurrentievermogen.[34]

§ 3. De voorzitters en de leden van de overheid en van de vakorganisaties ontvangen een reis- en maaltijdvergoeding overeenkomstig de regeling die van toepassing is voor de ambtenaar van de diensten van de Vlaamse overheid.[34]

In afwijking van het eerste lid ontvangen de voorzitters als vergoeding voor hun reiskosten een treinbiljet eerste klasse heen en terug of de tegenwaarde ervan.[34]

§ 4. De regeling voor de voorzitters, vermeld in paragraaf 2 en 3, geldt ook voor extra vergaderingen van de voorzitters met het oog op de operationalisering van de beroepscommissie Functieclassificatie.[34]

Hoofdstuk 1ter. Het Selectiekwaliteitscomité

Hoofdstuk 1ter omvat Art. I 14octies

Art. I 14octies

§ 1. Het Selectiekwaliteitscomité adviseert de diensten van de Vlaamse overheid over de integriteit, deontologie en kwaliteit van het selectie- en herplaatsingsbeleid.[39]

2e lid - opgeheven[39]

Het Selectiekwaliteitscomité bestaat uit vijf leden, die worden aangewezen door de Vlaamse Regering.[29]

§ 2. Het Selectiekwaliteitscomité stelt een huishoudelijk reglement op waarin de regels voor de werking van het Selectiekwaliteitscomité worden opgenomen.

§ 3. De externe leden van het Selectiekwaliteitscomité ontvangen per zitting een presentiegeld van 71,42 euro.

In afwijking van het eerste lid wordt aan de voorzitter een presentiegeld toegekend van 150 % van het bedrag, vermeld in het eerste lid.

De presentiegelden, vermeld in dit artikel, volgen de evolutie van het gezondheidsindexcijfer zoals vermeld in artikel VII 9.

§ 4. De leden van het Selectiekwaliteitscomité hebben recht op een reiskostenvergoeding overeenkomstig artikel VII 80 tot en met VII 82.

Hoofdstuk 2. Tijdelijke vervanging en terugkeerrecht

Hoofdstuk 2 bevat Art. I 15 tot en met Art. I 16.

Art. I 15

De lijnmanager duidt bij tijdelijke afwezigheid of verhindering het personeelslid aan dat hem vervangt.

Art. I 16

Een ambtenaar die ten gevolge van de opname van een verlof voltijds afwezig is heeft een terugkeerrecht naar de entiteit, raad of instelling van herkomst[37]

In afwijking van het eerste lid is er een terugkeerrecht naar de oorspronkelijke betrekking voor:

opgeheven[49]
de titularissen van de middenkaderfuncties die met verlof zijn voor de uitoefening van een ambt op een kabinet of voor een project goedgekeurd door de Vlaamse Regering;
de personeelsleden die binnen de entiteit, raad of instelling tijdelijk bijkomende of zwaardere taken uitoefenen waardoor de functiezwaarte tijdelijk verhoogt;[23]
de ambtenaren die niet meer dan zes maanden[73] voltijds afwezig zijn of die afwezig zijn als gevolg van een verlof vermeld in deel X, titel 2, 3, 4, 6 of 6bis.[37]

[10]