Gedaan met laden. U bevindt zich op: Dierenwelzijnseisen voor een dierenpension

Dierenwelzijnseisen voor een dierenpension

Een erkend dierenpension moet voldoen aan verschillende voorwaarden rond infrastructuur, verzorging, voeding en administratie. De uitbater moet bovendien een opleiding hebben gevolgd.

Voeding

De dieren krijgen een voeding die aangepast is aan hun behoeften. Het voeder wordt gegeven in propere recipiënten. Alle dieren van eenzelfde hok moeten gelijktijdig kunnen eten. Drinkbaar water is permanent beschikbaar.

    Verzorging

    • de dieren worden minstens 2 keer per dag gecontroleerd
    • zieke dieren worden afgezonderd, bijv. in het afzonderingslokaal
    • nieuw binnengekomen dieren staan onder toezicht en worden indien nodig afgezonderd
    • de vacht van de dieren wordt onderhouden en de nagels worden indien nodig geknipt
    • de nodige maatregelen worden getroffen om agressie onder de dieren te vermijden, en om dieren die niet met elkaar kunnen opschieten van elkaar te scheiden
    • pups moeten over manipuleerbare voorwerpen beschikken. De honden moeten beschikken over bijtvoorwerpen.
    • voor katten moet er klimmateriaal zijn, en moeten er voorwerpen zijn waaraan ze hun nagels kunnen scherpen, evenals rustplaatsen op meerdere niveaus en een kattenbak met proper strooisel
    • het strooisel wordt geregeld ververst
    • de lokalen waar de honden verblijven worden regelmatig gereinigd en ontsmet
    • er worden maatregelen getroffen om parasieten en ongedierte te bestrijden

    Huisvesting

    De voorwaarden waaraan alle huisvesting moet voldoen staan beschreven in het KB van 27 april 2007 met als belangrijkste aandachtspunten:

    Algemene voorwaarden

    • gepaste huisvesting met voldoende bewegingsruimte
    • de inrichting van het dierenverblijf is erop gericht om alle dieren voldoende afwisseling en stimulatie te geven. Het is aangepast aan de noden en het gedrag van de diersoort (temperatuur, luchtvochtigheid, ventilatie, licht…)
    • stevig en veilig zonder ontsnappingsmogelijkheden
    • voldoende verlucht
    • natuurlijke lichtinval voor een normaal dag- en nachtritme, ook op de sluitingsdagen.
    • geregeld gereinigd en ontsmet
    • hygiënische opslag van diervoeder. Bederfbare voedingswaren worden in gepaste koelsystemen bewaard.
    • de opslag van afval van strooisel, uitwerpselen, vuilnis… gebeurt in een lokaal dat afgescheiden is van de lokalen waar de dieren verblijven en waar het diervoeder wordt bewaard.
    • de lokalen waarin de dieren gehuisvest worden, zijn uitgerust met een brandalarmsysteem dat in geval van brand een alarmcentrale verwittigt. Het telefoonnummer van een contactpersoon die buiten de openingsuren gecontacteerd kan worden, is op leesbare wijze aangebracht aan de ingang van de inrichting. Een alarmsysteem dat verbonden is met de gsm van een verantwoordelijke is ook toegestaan.

    Specifieke voorwaarden

    • droge en makkelijk te reinigen vloer
    • het gebruik van roostervloeren is verboden. Geperforeerde vloerprofielen mogen gebruikt worden op voorwaarde dat de profielen:
      • voldoende steun geven aan de poten
      • voor slechts een beperkt deel van de hokoppervlakte worden gebruikt
      • gemakkelijk volledig kunnen verwijderd worden
      • niet boven een mestkelder ligt
    • een verharding en beschutting tegen koude, zon, tocht en neerslag bij buitenverblijven
    • droge en comfortabele rustplaats
    • langs minstens 1 zijde kunnen de dieren naar buiten kijken
    • dieren kunnen elkaar niet verwonden
    • katten: aanwezigheid van voorwerpen waarop ze kunnen klimmen of hun nagels kunnen scherpen, kattenbak met voldoende absorberend materiaal
    • als er meer dan 50 volwassen honden of katten kunnen verblijven: 2 extra lokalen met afwasbare en makkelijk te ontsmetten muren en vloer voor specifieke doeleinden:
      • een verzorgingslokaal met stromend water, een onderzoekstafel, ontsmettingsproducten, een stopcontact, een isoleerkooi en voldoende verlichting voor ingrepen
      • een afzonderingslokaal
    • Honden worden permanent in groep gehouden. Bij de samenstelling van de groep moet je rekening houden met het karakter en eigenschappen van elke hond om agressief gedrag te vermijden. Indien permanente groepshuisvesting niet mogelijk is, moet je dit kunnen verantwoorden.
    • Honden die meer dan 8 weken oud zijn, hebben toegang tot een vast buitenbeloop. Als een permanente toegang niet mogelijk is, worden de honden ten minste twee uur per dag gedurende vijf dagen per week uitgelaten waarbij de honden met verschillende prikkels in aanraking moeten komen.
      De verantwoordelijke moet het uitlaten of het gebruik van het buitenbeloop kunnen aantonen bijvoorbeeld aan de hand van :
      • videobeelden die toelaten de honden individueel te onderscheiden. De beelden zijn gedateerd en worden minstens 14 dagen bewaard.
      • de chipregistratie van de individuele honden via een automatisch systeem dat de bewegingen dagelijks registreert
      • een schema of dagindeling dat garandeert dat iedere hond wordt uitgelaten (in het buitenbeloop of tijdens een wandeling).
    • Een buitenbeloop is niet verplicht voor:
      • honden die niet-gespeende jongen hebben
      • zieke honden
      • honden die in quarantaine of in het afzonderingslokaal verblijven.

    De minimumnormen van honden en katten zijn vermeld in Bijlage II.

    Administratie

    Overeenkomst met de eigenaar

    De verantwoordelijke van het pension sluit een overeenkomst af met de eigenaar van het dier waarin volgende is vermeld:

    • een volgnummer van de overeenkomst
    • gegevens van het pension: adres, ondernemingsnummer, naam van de verantwoordelijke
    • gegevens van de eigenaar: naam, adres en telefoonnummer
    • verblijfsduur met datum van aankomst en voorziene vertrek
    • de verbintenis van de verantwoordelijke van het pension om het dier alleen dan wel in groep te huisvesten, om het dier op een vooraf overeengekomen manier te voederen en om een bepaalde dierenarts te raadplegen indien nodig
    • gegevens van een door de eigenaar gemandateerde persoon als hijzelf niet bereikbaar is; naam, adres en telefoonnummer
    • gegevens van het dier
      • naam
      • het identificatieteken of bij gebrek daaraan zijn signalement
      • de belangrijkste eigenschappen en gewoonten (eetgewoonten, gedrag,…)
      • eventuele ziekten of aandoeningen, de te verstrekken behandeling en eventueel de laatste behandelingen die het dier kreeg
    • de naam van de behandelende dierenarts

    In het contract kan ook overeengekomen worden dat de eigenaar of een door hem aangewezen persoon het dier onaangekondigd kan bezoeken.

    De verantwoordelijke van het pension bewaart de contracten gedurende minstens 6 maanden na het vertrek van het dier. Ze zijn op elk moment beschikbaar voor de dienst Dierenwelzijn.

    Bezoekrapporten van de contractdierenarts

    De verantwoordelijke van het pension bewaart de bezoekrapporten van de contractdierenarts gedurende minstens 2 jaar. Hij moet ze steeds kunnen voorleggen aan de dienst Dierenwelzijn.