Over de Natuurverkenning 2050

Elke twee jaar stelt het INBO een Natuurrapport (NARA) op. Daarin rapporteren we over de toestand van de natuur in Vlaanderen, evalueren we het natuurbeleid en verkennen we de toekomst hierrond. De Natuurverkenning 2050 vormt het sluitstuk van de laatste rapporteringscyclus, een driedelig ecosysteemassessment in Vlaanderen.

Waarom een ecosysteemassessment?

De natuur haalt fijn stof uit de lucht, zuivert ons water, beschermt ons tegen overstromingen, biedt ons gezonde ontspanningsmogelijkheden en nog zoveel meer. Ecosystemen leveren ons heel wat natuurvoordelen of “ecosysteemdiensten” die onmisbaar zijn voor ons welzijn en onze welvaart. Veel van die voordelen zijn niet heel tastbaar waardoor ze niet altijd naar waarde geschat worden. Door die onderwaardering raken ecosystemen en de diensten die ze leveren steeds verder aangetast. Om de ecosystemen en hun waardevolle diensten te beschermen, moeten we ze een volwaardige plaats geven in het maatschappelijke debat, het beleid en het beheer van ecosystemen. Het ecosysteemassessment levert daarvoor de wetenschappelijke kennisbasis.

In het eerste deel van het assessment rapporteerden we over de toestand en de trends van de ecosystemen en de ecosysteemdiensten die ze ons leveren (NARA 2014). Het tweede deel toonde hoe het beleid en de belanghebbenden bij hun besluitvorming meer aandacht kunnen hebben voor die ecosysteemdiensten die onmisbaar zijn voor ons welzijn en onze welvaart (NARA 2016). Het derde en laatste deel, de Natuurverkenning 2050 (NARA 2018), verkent de verre toekomst van ecosystemen en hun diensten in Vlaanderen.

Waarom de Natuurverkenning 2050?

Het natuurbeleid staat voor grote uitdagingen. Zowel wereldwijd als in Vlaanderen blijkt de achteruitgang van de biodiversiteit en de ecosysteemdiensten die ze levert moeilijk te stoppen. En dat heeft verstrekkende gevolgen voor de mens. De ontwikkelingen die aan de basis liggen van het biodiversiteitsverlies overschrijden de grenzen van natuurgebieden, landen en sectoren. Het samenspel ervan is ingewikkeld en moeilijk te voorspellen. Om de uitdagingen ten gronde aan te pakken, is een nauwere samenwerking tussen verschillende beleidsdomeinen en beleidsniveaus, en een ruimere betrokkenheid van diverse sectoren en burgers essentieel.

Met haar groene-infrastructuurstrategie wil de Europese Commissie een deel van het antwoord bieden. Groene infrastructuur reikt veel verder dan een netwerk van beschermde natuurgebieden. Ze draagt niet alleen bij aan het ondersteunen van de biodiversiteit, maar levert ook heel wat andere maatschappelijke diensten. De natuurvoordelen (ecosysteemdiensten) voor de mens krijgen een centrale plaats toebedeeld. Met die brede benadering wil de Commissie buiten de lijnen van het klassieke natuurbehoud kleuren en uiteenlopende sectoren, beleidsdomeinen en burgers aanspreken. Ze spoort de lidstaten aan tot het uitwerken van een eigen strategie.

De Natuurverkenning 2050 wil een bijdrage leveren aan het maatschappelijk en politiek debat over de ontwikkeling van een langetermijnvisie en -strategie voor groene infrastructuur in Vlaanderen. Met dat doel voor ogen, verkennen we vier sterk uiteenlopende toekomstscenario’s of “kijkrichtingen” die de ontwikkeling van een groene infrastructuur in Vlaanderen beschrijven. Elke kijkrichting vertrekt vanuit een bepaalde “kijk” op natuur en samenleving die leeft in de maatschappij en reikt van daaruit groene-infrastructuuroplossingen aan voor het voortdurende biodiversiteitsverlies en voor enkele andere grote langetermijnuitdagingen aan te pakken. Geen van de kijkrichtingen geeft de ‘te verwachten’ evolutie weer: ze verkennen eerder een mogelijke evolutie als we vanuit een bepaald waardenpatroon een bijhorende kijk op de natuur volgen.

We baseerden onze kijkrichtingen op deze uit de Europese Natuurverkenning die we samen met een brede gebruikersgroep van belanghebbenden en experts herwerkten tot vier Vlaamse kijkrichtingen die telkens andere accenten leggen:

  • Culturele identiteit versterken
  • De natuur haar weg laten vinden
  • De stroom van de economie benutten
  • Samenwerken met de natuur

Voor elke kijkrichting beschrijven we de toestand van de groene infrastructuur in 2050, de waarden en principes die achter dit toekomstbeeld schuilen, de governancetypes en -strategieën waarmee we die toestand kunnen bereiken en de technologische en kennissystemen die ermee samensporen. We analyseerden via kwantitatieve en kwalitatieve methodes de sterktes en zwaktes van de vier kijkrichtingen en de mogelijke synergieën en onverzoenbare punten ertussen. Om de kijkrichtingen tastbaarder te maken en de consequenties ervan beter in beeld te brengen, ontwikkelden we beelden van hoe de landschappen er in 2050 kunnen uitzien en fictieve getuigenissen over het leven in 2050.