Gedaan met laden. U bevindt zich op: Aaneenschrijven - 06. Namen van talen en dialecten Aaneenschrijven

Aaneenschrijven - 06. Namen van talen en dialecten

Regel 1

Schrijf namen van talen en dialecten die van een aardrijkskundige naam zijn afgeleid, op dezelfde manier als de aardrijkskundige naam.

Voorbeelden
  • West-Vlaams (afgeleid van West-Vlaanderen), New Yorks, Sint-Truidens
  • in samenstellingen: Fransdol, Nederlandssprekend, pracht-Engels
  • in afleidingen: oer-Engels, on-West-Vlaams

Regel 2

Schrijf namen van talen of dialecten aaneen als ze niet van een samengestelde aardrijkskundige naam zijn afgeleid.

Hetzelfde geldt voor aanduidingen die een negatieve waardering voor een taal of een manier van spreken uitdrukken.

Voorbeelden

het Hoogduits (Hoog-Duitsland is geen bestaande aardrijkskundige naam), koeterwaals, het Laatlatijn, Marollenfrans, het Middelhoogduits, het Middelnederlands, het Nieuwgrieks, het Oudfries, het Platduits, het Poldernederlands, het potjeslatijn, het Standaardnederlands, het Verkavelingsvlaams

Regel 2.1

UITZONDERING: Schrijf in zulke namen van talen en dialecten een koppelteken als het linkerdeel van een aardrijkskundige naam is afgeleid.

Voorbeelden

Belgisch-Nederlands, Brits-Engels, Indo-Europees, Indo-Germaans, Surinaams-Nederlands

Zie ook