Vervoeging:
- iets gebeurt, het gebeurt, dingen gebeuren
- iets gebeurde, het gebeurde, dingen gebeurden
- het is gebeurd
- de gebeurde feiten
Er is een eenvoudig trucje om te achterhalen of u de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd met -t of -d moet schrijven: vergelijk het werkwoord waarover u twijfelt met een werkwoord waarover u niet twijfelt – bijvoorbeeld regenen – en spel het op dezelfde manier.
- het gebeurt, zoals het regent
- gebeurt het, zoals regent het
Er is ook een trucje om te achterhalen of u aan het eind van het voltooid deelwoord -t of -d moet schrijven. U kunt daarvoor vergelijken met de verledentijdsvorm. Als die op -de(n) eindigt, krijgt ook het voltooid deelwoord een -d. Als de verledentijdsvorm op -te(n) eindigt, krijgt ook het voltooid deelwoord een -t.
- het is gebeurd, met een d zoals in gebeurde
Om te achterhalen of u wel degelijk met een voltooid deelwoord te maken hebt, kunt u het werkwoord vervangen door een werkwoord dat in het voltooid deelwoord met ge- begint maar niet in de infinitief, zoals zeggen. Bij zulke werkwoorden is er geen verwarring mogelijk tussen het voltooid deelwoord en een andere vorm.
- dat was gebeurd, vergelijkbaar met dat was gezegd
- gebeurd is gebeurd, vergelijkbaar met gezegd is gezegd