Als meeste naar personen verwijst en zelfstandig gebruikt wordt, schrijven we meesten. Meeste is zelfstandig gebruikt als er niet meteen een zelfstandig naamwoord op volgt en meeste ook niet aangevuld kan worden met een zelfstandig naamwoord uit dezelfde zin of de zin die onmiddellijk voorafgaat.
- Enkelen hielden vol, de meesten gaven op.
- Na de vergadering bleven de meesten nog wat nababbelen.
- Voor de meesten van de groep was het de eerste keer dat ze zo'n hoge berg beklommen hadden.
- De meesten onder ons vullen elk jaar getrouw een belastingaangifte in.
In de constructie de meeste van ... is zowel de vorm met -n als zonder -n correct als er na van met een meervoudig zelfstandig naamwoord wordt verwezen naar personen.
- De meesten / meeste van de aanwezige leden waren het eens met het besluit.
In de andere gevallen schrijven we altijd meeste.
- De meeste van zijn gedichten zijn maar fragmentarisch bewaard. (geen persoon)
- Van alle koeien liepen de meeste naar hun stal. (geen persoon)
- De meeste koeien liepen naar hun stal. (= bijvoeglijk gebruik, bij koeien)
- De meeste deelnemers gaven op. (= bijvoeglijk gebruik, bij deelnemers)
- Enkele deelnemers hielden vol, maar de meeste gaven op. (= meeste deelnemers)
- Sommige nv's gingen failliet, de meeste overleefden de crisis. (= de meeste nv's, geen persoon)