Waar brandt de verlichting altijd?
- Op de op- en uitritten en de knooppunten van de autosnelwegen.
- Op de wegvakken waar de knooppunten minder dan 3 km van elkaar liggen.
- Bij lokale situaties waar verlichting noodzakelijk is, bijvoorbeeld bij de opeenvolging van voelbare bochten en bij verlichte onderdoorgangen.
Wanneer kan er tijdelijk verlichting aangestoken worden?
- Als de verkeersintensiteit hoog is of bij structurele file.
- Als de spitsstrook in gebruik is.
- Op verzoek van de politie. Bijvoorbeeld bij ongevallen, defecte voertuigen, obstakels op de rijbaan, ...
- Als er wegenwerken zijn, op vraag van de bevoegde dienst.
- Bij extreme weersomstandigheden.