Gedaan met laden. U bevindt zich op: Bevolking in armoede of sociale uitsluiting

Bevolking in armoede of sociale uitsluiting

Ruim 12% van de inwoners van het Vlaamse Gewest leven in armoede of sociale uitsluiting. Dat zijn ongeveer 810.000 personen. Dat aandeel daalt de laatste jaren. De grootste groep zijn de werklozen (53%) en niet-actieven (30%).

Volgens de EU-SILC-enquête van 2023 leefde 12,2% van de inwoners van het Vlaamse Gewest in armoede of sociale uitsluiting. Dat komt overeen met ongeveer 810.000 personen. Het gaat om personen die voldoen aan de criteria van de samengestelde armoede-indicator van de Europa 2030-strategie. Dat zijn personen die leven in een huishouden met een inkomen onder de armoededrempel, die leven in een huishouden met ernstige materiële en sociale deprivatie en/of die jonger zijn dan 64 jaar en leven in een huishouden met zeer lage werkintensiteit.

Evolutie in (interactieve) grafiek

Bovenstaande samengestelde indicator wijkt beperkt af van de indicator die vroeger werd gebruikt in het kader van de opvolging van de Europa 2020-strategie. De EU-SILC-enquête werd in 2019 ingrijpend vernieuwd. Daardoor is voorzichtigheid geboden bij het maken van vergelijkingen met de resultaten van voorgaande jaren. Wel kan gesteld worden dat het aandeel personen in armoede of sociale uitsluiting berekend volgens de EU2020-indicator in de meest recente jaren lager ligt dan in de periode 2004-2006.

Naar socio-economische positie is het hoogste aandeel in armoede of sociale uitsluiting te vinden bij werklozen (53%) en niet-actieven (zonder gepensioneerden) (30%). Het aandeel lag in 2023 ook veel hoger bij huurders (33%) dan bij eigenaars (7%). Het aandeel in armoede of sociale uitsluiting neemt af naarmate het opleidingsniveau stijgt: bij hooggeschoolden ging het in 2023 om 6%, bij laaggeschoolden om 25%. Ten slotte varieert het aandeel in armoede of sociale uitsluiting ook naar geboorteland. Personen geboren in België kennen het laagste aandeel (10%), personen geboren buiten de Europese Unie het hoogste aandeel (37%).

Specifiek bij kinderen onder de 18 jaar is er in 2021 bij 8% een verhoogd risico op armoede te bemerken. 10% van de kinderen leeft in een gezin waarvan de referentiepersoon aangeeft dat het moeilijk tot zeer moeilijk is om financieel rond te komen. Hoewel beide cijfers sinds 2019 zijn gedaald, valt deze afname statistisch te verwaarlozen. Het aantal minderjarigen in ernstige materiële en sociale deprivatie is daarentegen wel licht toegenomen. Deze bedraagt in 2021 6%. Meer informatie over armoede-indicatoren op kindniveau is terug te vinden bij het Agentschap Opgroeien(opent in nieuw venster).

De data zijn afkomstig van Statbel, via Statistiek Vlaanderen.