De kaart die beleid mogelijk maakt - 25 jaar Basiskaart Vlaanderen
De Basiskaart Vlaanderen bestaat 25 jaar. In deze reeks blikken we terug met mensen die de Basiskaart mee vormgaven. Hans van den Berg, sinds 2001 betrokken bij het gebruik van de Basiskaart Vlaanderen in lokale en gewestelijke context, zag hoe een technische kaartlaag uitgroeide tot een fundament van het Vlaamse ruimtelijk beleid.
Toen Hans van den Berg in 2001 begon bij CIPAL, een intergemeentelijk ICT-bedrijf dat Vlaamse steden en gemeenten ondersteunt met digitale toepassingen, stond de Basiskaart Vlaanderen nog in zijn kinderschoenen. “We werkten toen nog met rasterbeelden, de zogenaamde KADSCAN”, herinnert hij zich. “Later kwam er meer structuur via KADVEC, CadMap en uiteindelijk de Basiskaart.” Wat begon als een poging om de Vlaamse ruimte digitaal in kaart te brengen, groeide uit tot een instrument dat vandaag de basis vormt voor zowat elk ruimtelijk plan.
De kaart als bron van vertrouwen
Wat opvalt in het verhaal van Van den Berg is hoe de Basiskaart Vlaanderen niet alleen een technische ondergrond is, maar ook een bron van vertrouwen werd. “Vóór 2015 was het niet verplicht om ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUPs) in te tekenen op de Basiskaart. Maar gemeenten tekenen hun oude plannen vaak opnieuw over het Basiskaart, ook al is dat niet verplicht,” vertelt hij. “Ze doen dat omdat ze weten dat de Basiskaart voor vele GIS-gerelateerde zaken een ijkpunt is.”
Dat vertrouwen is ook zichtbaar in de manier waarop de Basiskaart Vlaanderen wordt gebruikt voor notariële inlichtingen, perceelbevragingen en vergunningendossiers. “De Basiskaart Vlaanderen vormt een belangrijk onderdeel waarop vergunningverlenende overheden hun beslissingen nemen”, zegt Van den Berg. “En dat geldt niet alleen voor omgevinggerelateerde zaken. Ook andere beleidsdomeinen maken gebruik van de Basiskaart Vlaanderen.”
Een meetinstrument voor beleid
De Basiskaart Vlaanderen vormt ook een essentiële steunpilaar voor het monitoren of meten van fenomenen zoals ruimtebeslag en verharding. Vlaanderen wil tegen 2040 het bijkomend ruimtebeslag tot nul herleiden. “We zaten ooit aan zes hectare per dag, nu zal dit naar schatting rond de drie hectare zijn,” zegt Van den Berg. “Maar voorlopig blijft het dus wel nog toenemen.” Mede dankzij de Basiskaart Vlaanderen kunnen die evoluties nauwkeurig worden opgevolgd.
Ook verharding wordt gemonitord, al zijn daar nog uitdagingen. “Zo is het monitoren van de verharding van de wegoppervlakken nog moeilijk: je ziet lijnen, maar geen oppervlakken,” legt hij uit. “In de toekomst zou men in de Basiskaart meer aandacht willen besteden aan vlakvormige elementen. Dat zou enorm helpen, wellicht ook voor andere beleidsdomeinen die gebruik maken van de wegeninformatie.”
De Basiskaart Vlaanderen vormt een belangrijk onderdeel waarop vergunningverlenende overheden hun beslissingen nemen. En dat geldt niet alleen voor omgeving-gerelateerde zaken. Ook andere beleidsdomeinen maken er gebruik van.
De kaart als geheugen
Een minder bekend aspect van de Basiskaart Vlaanderen is zijn historische waarde. “We maken jaarlijks een snapshot van gebouwen en percelen”, vertelt Van den Berg. “Dit is nodig omdat we voor het opmaken van RUPs nood hebben aan een stabiele Basiskaart-ondergrond gedurende het planningsproces.” Die historiek kan ook helpen bij het situeren van oude vergunningen.
De droom van rust
Toch is de Basiskaart Vlaanderen nog niet perfect. “Lokale besturen en de gewestelijke administraties verlangen naar een zekere rust in de kaart,” zegt Hans van den Berg. Daarmee bedoelt hij: stabiliteit. Bij plannen die vroeger op de Basiskaart werden ingetekend, is in recentere versies van de Basiskaart bijvoorbeeld vaak te zien dat de geometrie van de percelen en de gebouwen is verschoven. De grootste instabiliteit is inmiddels verleden tijd, vooral sinds het project “uniek percelenplan”.
“We hebben allemaal baat bij de verdere geometrische stabilisering van de Basiskaart Vlaanderen, zodat die haar rol als betrouwbare referentiekaart van administratieve en beleidsmatige processen nog beter kan spelen”, besluit Hans.