‘We moesten leren wanneer we konden vliegen’ - 25 jaar Basiskaart Vlaanderen
De Basiskaart Vlaanderen bestaat 25 jaar. In deze reeks blikken we terug met mensen die de Basiskaart mee vormgaven. Danny Nauwelaerts, toen projectleider bij Telenet, was erbij vanaf het prille begin.
“Toen ik in 1996 bij Telenet begon, hadden we geen netwerk, geen gebouwen, enkel een klein kantoortje in Antwerpen,” vertelt Danny. “We gingen met een De Roeck-atlas naar de gemeente en duidden met stift aan waar we dachten te graven.”
Een jaar later werd hij uitgenodigd op een vergadering in Brussel. Daar ontstond het idee van een gedeelde digitale kaart voor Vlaanderen. “Ik was nieuw in het geografisch gebeuren”, zegt hij, “maar ik kreeg snel door dat dit een ambitieus project was waar ik deel van uit wilde maken.
Vliegen tussen de wolken
Wie vandaag een kaart opent, verwacht dat die klopt. Maar in de jaren 90 bestond er geen betrouwbare digitale kaart van Vlaanderen. Om die te maken, moest het hele grondgebied letterlijk in beeld worden gebracht. Niet met drones of satellieten, maar met luchtfoto’s, genomen vanuit vliegtuigjes.
“Dat was de enige manier om voldoende detail te krijgen,” zegt Danny. Maar zelfs dat was geen sinecure. “Je kon maar een paar weken per jaar vliegen. Het mocht niet bewolkt of heiig zijn. Bovendien mocht ook bladgroen de beelden niet onbruikbaar maken.” In Nederland gold bijvoorbeeld een officiële deadline: na 20 april mocht er niet meer gevlogen worden, omdat het bladerdek dan te veel detail verstopte.
Het mooiste compliment is dat niemand de Basiskaart Vlaanderen nog in vraag stelt. We hebben iets gebouwd dat generaties zal meegaan. En dat begon met een paar mensen rond een tafel, een idee, en veel goesting.
Een verdeelmodel dat werkte
Wat de Basiskaart Vlaanderen vanaf het begin bijzonder maakte, was dat het niet louter een overheidsproject was. “We hebben een verdeelmodel uitgewerkt: 50% overheid, 50% nutsmaatschappijen,” zegt Danny Nauwelaerts. “Dat was ongezien.” De kaart was immers niet alleen nuttig voor stedenbouwkundigen of beleidsmakers, maar ook voor wie leidingen moest leggen, straten moest openbreken of infrastructuur wilde plannen.
Maar hoe begin je aan zo’n ambitieus project? Je test het. “We zijn gestart met twee pilootgebieden: Laakdal en Brasschaat”, vertelt Danny. “Niet te groot, niet te klein. We vlogen erover, brachten alles in kaart en keken wat het opleverde.” Die eerste karteringen waren een proof of concept: werkte het model? Was de precisie goed genoeg? Kon je er op bouwen? “De resultaten waren veelbelovend”, zegt hij. “En dat gaf vertrouwen om verder te gaan.”
Een project dat vanzelfsprekend werd
“Het mooiste compliment is dat niemand de Basiskaart Vlaanderen nog in vraag stelt”, zegt Danny. “Iedereen gebruikt het, maar niemand staat stil bij wat er nodig was om het te maken.”
Hij noemt de Basiskaart Vlaanderen een van zijn ‘kindjes’. “We hebben iets gebouwd dat generaties zal meegaan. En dat begon met een paar mensen rond een tafel, een idee, en veel goesting.”