Gedaan met laden. U bevindt zich op: Anti-misbruikbepaling - inbreng van eigen onroerende goederen het gemeenschappelijk vermogen van de echtgenoten gevolgd door een schenking van deze onroerende goederen door de beide echtgenoten aan de kinderen - Hof van Cassatie volgt VLABEL Vlaamse Belastingdienst

Anti-misbruikbepaling - inbreng van eigen onroerende goederen het gemeenschappelijk vermogen van de echtgenoten gevolgd door een schenking van deze onroerende goederen door de beide echtgenoten aan de kinderen - Hof van Cassatie volgt VLABEL

Rechtspraak
Nummer

F.230067.N

Datum beslissing

25 april 2025

Publicatiedatum

22 mei 2025

Rechtbank

Hof van Cassatie

Status

Definitief

Heffing

  • Schenkbelasting

Wettelijke basis

  • art. 2.8.4.1.1, §1 VCF
  • art. 3.17.0.0.2. VCF

Samenvatting

1. Eerste onderdeel

Krachtens artikel 3.17.0.0.2, eerste lid, Vlaamse Codex Fiscaliteit kan aan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie niet worden tegengeworpen, de rechtshandeling noch het geheel van rechtshandelingen dat eenzelfde verrichting tot stand brengt, wanneer die entiteit door vermoedens of door andere bewijsmiddelen, vermeld in artikel 3.17.0.0.1, en aan de hand van objectieve omstandigheden aantoont dat er sprake is van fiscaal misbruik.

Krachtens artikel 3.17.0.0.2, tweede lid, Vlaamse Codex Fiscaliteit is er sprake van fiscaal misbruik wanneer de belastingplichtige door middel van de door hem gestelde rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen één van de volgende verrichtingen tot stand brengt:

1° hetzij een verrichting waarbij hij zichzelf in strijd met de doelstellingen van een bepaling van deze code of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten buiten het toepassingsgebied van die bepaling plaats.

2° hetzij een verrichting waarbij aanspraak wordt gemaakt op een belastingvoordeel, voorzien door een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten, en de toekenning van dit voordeel in strijd zou zijn met de doelstellingen van die bepaling en die in wezen het verkrijgen van dit voordeel tot doel heeft.

Een ‘”geheel van rechtshandelingen” in de zin van deze bepaling veronderstelt dat er eenheid van bedoeling bestaat tussen de verschillende rechtshandelingen, die van meet af aan zijn opgevat als behorend tot een ondeelbare keten.

De eenheid van bedoeling die nodig is om een geheel van rechtshandelingen te kunnen spreken vereist niet dat de belastingplichtige formeel deelneemt aan alle rechtshandelingen.

Het onderdeel, dat ervan uitgaat dat er maar sprake kan zijn van fiscaal misbruik in de zin van artikel 3.17.0.0.2 Vlaamse Codex Fiscaliteit wanneer de belastingplichtige effectief alle onderscheiden rechtshandelingen zelf heeft gesteld, berust op een andere rechtsopvatting en faalt bijgevolg naar recht.

2. Tweede onderdeel

Krachtens artikel 3.17.0.0.2, tweede lid, Vlaamse Codex Fiscaliteit is er sprake van fiscaal misbruik wanneer de belastingplichtige door middel van de door hem gestelde rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen één van de volgende verrichtingen tot stand brengt:

1° hetzij een verrichting waarbij hij zichzelf in strijd met de doelstellingen van een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten buiten het toepassingsgebied van die bepaling plaatst;

2° hetzij een verrichting waarbij aanspraak wordt gemaakt op een belastingvoordeel, voorzien door een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten, en de toekenning van dit voordeel in strijd zou zijn met de doelstellingen van die bepaling, en die in wezen het verkrijgen van dit voordeel tot doel heeft.

Om de strijdigheid van de verrichting met de doelstellingen van de betrokken fiscale bepaling te kunnen vaststellen, dient de belastingadministratie eerst die doelstellingen te identificeren. De doelstellingen van de betrokken fiscale bepaling moeten op voldoende duidelijke wijze blijken uit de tekst en, in voorkomend geval, uit de parlementaire voorbereiding van de van toepassing zijnde wetsbepaling. Vervolgens dient de belastingadministratie aan te tonen dat de betwiste verrichting de geïdentificeerde doelstellingen klaarblijkelijk frustreert.

Krachtens artikel 2.8.4.1.1,§1, Vlaamse Codex Fiscaliteit wordt de schenkbelasting voor de schenkingen van onroerende goederen berekend volgens de progressieve tarieven, vermeld in de tabellen opgenomen in deze bepaling.

Uit deze wettekst en in het bijzonder de voormelde tabellen blijkt voldoende duidelijk de doelstelling van dit artikel om in progressieve tarieven voor de schenking van onroerende goederen te voorzien.

Het onderdeel dat aanvoert dat uit geen enkele van de door de appelrechter aangehaalde artikelen noch uit hun parlementaire voorbereiding blijkt dat de doelstellingen bestaat in de progressiviteit van de schenkbelasting voor onroerende goederen, faalt naar recht.