Project pensioen
Op deze pagina vind je meer informatie over het project ‘Pensioen’ binnen het 5-sporenbeleid. Je leest wat het project inhoudt en wat de volgende mijlpalen zijn.
Wat?
Sinds 1 januari 2018 hebben contractuele personeelsleden recht op een tweede pensioenpijler. Deze zal de Vlaamse overheid verder uitbouwen. Daarnaast schakelt ze over naar één eenvoudig systeem voor pensioenaanvragen voor alle personeelsleden. Op die manier werkt de Vlaamse overheid de verschillen tussen contractuele en statutaire personeelsleden weg.
Uitbouw tweede pensioenpijler
De Vlaamse overheid financiert als werkgever een aanvullende pensioentoezegging, ook wel de tweede pensioenpijler genoemd. Deze werkgeversbijdrage verhoogt van 3% van het salaris naar 5%.
Hierbij past ze een ‘step rate’ toe. Contractuele personeelsleden bouwen namelijk boven het wettelijk pensioenplafond (36614 euro, niet-geïndexeerd) geen wettelijk pensioen meer op in de eerste pensioenpijler, in tegenstelling tot statutaire personeelsleden. Deze ‘step rate’ compenseert dit verlies door een hoger bijdragepercentage (8%) op het salaris boven het pensioenplafond.
Naast de generieke tweede pensioenpijler zijn er nog andere aanvullende pensioenplannen binnen de Vlaamse overheid. Wanneer deze aanvullende pensioenplannen niet langer gunstiger zijn, worden de betrokken personeelsleden aangesloten bij de generieke tweede pijler.
Eén eenvoudig systeem van pensioenaanvraag
Bereikt een medewerker de pensioenleeftijd? Dan hoeft die geen actie te ondernemen om verder te blijven werken. Voor statutaire personeelsleden betekent dit dus niet langer een automatische pensionering op het moment dat zij de wettelijke pensioenleeftijd bereiken. De statutaire tewerkstelling blijft verder doorlopen op voorwaarde dat zowel het statutaire personeelslid als de werkgever stilzwijgende akkoord gaan.
Zowel het statutaire personeelslid als de werkgever kan de tewerkstelling beëindigen vanaf de eerste dag van de maand nadat het personeelslid de pensioenleeftijd heeft bereikt. Het akkoord van de andere is hiervoor niet vereist. In dat geval geldt een opzegtermijn:
- Gebeurt de beëindiging door de werkgever? Dan bedraagt de opzegtermijn maximaal 26 weken.
- Gebeurt de beëindiging door het statutaire personeelslid? Dan gelden de opzegtermijnen die van toepassing zijn bij vrijwillig ontslag.