Gedaan met laden. U bevindt zich op: Bevoegdheidsverdeling Vlaams/federaal Regelgeving

Bevoegdheidsverdeling Vlaams/federaal

Artikel 1(opent in nieuw venster) van de Belgische Grondwet bepaalt dat België een federale staat is, samengesteld uit gemeenschappen en gewesten. Dat betekent dat de materies waarbinnen een overheid regelgevend kan optreden verdeeld zijn tussen verschillende beleidsniveaus, in dit geval de federale overheid, de 3 gemeenschappen en de 3 gewesten.  
 

Algemeen

Elk van die overheden beschikt over materiële bevoegdheden die ze uitoefenen binnen een bepaald territorium, de zogenaamde territoriale bevoegdheid.

Onze bevoegdheidsverdeling is gestoeld op drie fundamentele principes:

  • autonomie
  • nevenschikking
  • exclusiviteit

Dat houdt in dat de gemeenschappen en de gewesten hun bevoegdheden autonoom uitoefenen op exclusieve wijze en daarbij op dezelfde hoogte staan als de federale overheid. Toch moet dit enigszins genuanceerd worden. Er bestaan een aantal uitzonderingen op het exclusiviteitsbeginsel en overheden moeten bij de uitoefening van hun bevoegdheid rekening houden met een aantal (grondwettelijke) beginselen die hun autonomie enigszins beperken.

De zes voorbije staatshervormingen gingen steeds gepaard met de toewijzing van materiële bevoegdheden aan de deelstaten. Die deelstatelijke bevoegdheden zijn opgesomd in de Grondwet en de bijzondere wetten. Men spreekt in dat verband van toegewezen bevoegdheden.

De federale bevoegdheden zijn niet exhaustief opgesomd. De federale staat beschikt over de zogenaamde residuaire bevoegdheden, dit zijn alle bevoegdheden die niet zijn toegewezen aan de deelstaten. Daarnaast beschikt de federale overheid over een aantal toegewezen of voorbehouden bevoegdheden die in de Grondwet worden benoemd of die worden geformuleerd als uitzonderingen op de bevoegdheden van de gemeenschappen en de gewesten.

Materiële bevoegdheid

Materiële bevoegdheden kunnen op verschillende manieren worden ingedeeld. De gemeenschappen en gewesten beschikken over toegewezen bevoegdheden die in de Grondwet en bijzondere wetten worden opgesomd. De federale overheid is dan weer bevoegd voor al de andere materies, de residuaire bevoegdheden.

De federale overheid en de deelstaten kunnen daarnaast ook impliciete bevoegdheden uitoefenen. Sinds de vierde staatshervorming beschikken de gemeenschappen en gewesten eveneens over beperkte constitutieve bevoegdheden. Om hun materiële bevoegdheden op een nuttige en efficiënte manier uit te oefenen kunnen de gemeenschappen en gewesten eveneens een beroep doen op een reeks instrumentele bevoegdheden.

Territoriale bevoegdheid

De bevoegdheid van de Vlaamse regelgever is niet alleen materieel maar ook territoriaal begrensd.

Gewesten

Gemeenschappen

Voor de gemeenschappen ontbreekt een dergelijke territoriale bevoegdheidsomschrijving in de Grondwet. Iedere gemeenschap is bevoegd in haar taalgebied. Extraterritoriale bevoegdheden zijn er niet, behalve die de Grondwet uitdrukkelijk toekent t.a.v. de unicommunautaire Brusselse instellingen (artikel 127, §2(opent in nieuw venster) en artikel 128, §2(opent in nieuw venster) van de Grondwet).

De Vlaamse Gemeenschap is in Brussel bevoegd voor instellingen die wegens hun activiteiten (voor culturele en onderwijsaangelegenheden) of wegens hun organisatie (voor persoonsgebonden aangelegenheden) moeten beschouwd worden uitsluitend te behoren tot de Vlaamse Gemeenschap.

Lokalisatiecriterium

Vermits het exclusiviteitsbeginsel van de bevoegdheden ook op territoriaal vlak van toepassing is, is het van belang dat iedere regeling die de decreetgever uitvaardigt, kan worden gelokaliseerd binnen het gebied waarvoor hij bevoegd is, zodat iedere concrete verhouding of situatie slechts door één enkele wetgever wordt geregeld.

Het Grondwettelijk Hof zal desgevallend toetsen of het door de decreetgever gekozen territoriaal aanknopingspunt conform de materiële en territoriale bevoegdheidsverdeling is.
Wanneer een decreet geen criteria aangeeft aan de hand waarvan het territoriaal toepassingsveld kan worden bepaald, dienen de rechtscolleges zelf dat toepassingsveld vast te stellen uitgaande van de regels die door of krachtens de Grondwet zijn vastgesteld voor het bepalen van de onderscheiden bevoegdheidssfeer van de decreetgevers.

Er is met andere woorden geen juridische verplichting om uitdrukkelijk een lokalisatiecriterium in een decreet in te schrijven. Wanneer dergelijk criterium niet voorhanden is, dient het decreet volgens de Raad van State op een grondwetsconforme wijze te worden geïnterpreteerd.

Uitzonderingen op het exclusiviteitsbeginsel

In ons land werd in de rechtspraak van het Grondwettelijk Hof en in de adviezen van de Raad van State al zeer vroeg geopteerd voor het exclusiviteitsbeginsel: voor één bepaalde materie of aangelegenheid is slechts één overheid bevoegd met uitsluiting van de bevoegdheid van een andere overheid. En hoewel dit basisprincipe fundamenteel is in ons federalisme bestaan er toch een aantal afwijkende technieken, met name parallelle bevoegdheden en concurrerende bevoegdheden.

Beperkingen op de autonome uitoefening van bevoegdheden

Een aantal legistieke aandachtspunten die rijzen na een bevoegdheidsoverdracht

Ook interessant

Voor wie zich verder wil verdiepen

  • VAN HAEGENDOREN en B. SEUTIN (eds.), De bevoegdheden van de gewesten,Brugge, Die Keure, 2016;
  • G. VAN HAEGENDOREN en B. SEUTIN (eds.), De bevoegdheden van de gemeenschappen,Brugge, Die Keure, 2016;
  • K. REYBROUCK, Een moderne bevoegdheidsverdeling voor het federale België, Antwerpen, Larcier-Intersentia, 2023;
  • K. REYBROUCK en S. SOTTIAUX, De federale bevoegdheden, Antwerpen, Intersentia, 2019;
  • J. VANPRAET, De latente staatshervorming, Brugge, Die Keure, 2011;
  • J. VELAERS, De Grondwet. Een artikelsgewijze commentaar, Brugge, Die Keure, 2019 (3 delen).