Gedaan met laden. U bevindt zich op: Samenwerkingsakkoorden Legistieke en taalkundige aanwijzingen

Samenwerkingsakkoorden

De federale overheid, de gemeenschappen en de gewesten kunnen samenwerkingsakkoorden sluiten die onder meer betrekking hebben op de gezamenlijke oprichting en het gezamenlijke beheer van gemeenschappelijke diensten en instellingen, op het gezamenlijk uitoefenen van eigen bevoegdheden, of op de gemeenschappelijke ontwikkeling van initiatieven.

De mogelijkheid om samenwerkingsakkoorden te sluiten wordt bepaald in artikel 92bis, §1, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, ingevoegd bij de wet van 8 augustus 1988.

Voor een aantal materies is het sluiten van samenwerkingsakkoorden verplicht overeenkomstig artikel 92bis, §2 en volgende, van de bijzondere wet.

Sommige samenwerkingsakkoorden hebben pas gevolg nadat ze, naargelang van het geval, bij wet, decreet of ordonnantie zijn goedgekeurd. Dat geldt met name voor samenwerkingsakkoorden over aangelegenheden die door een wet, decreet of ordonnantie worden geregeld, en samenwerkingsakkoorden die de federale overheid, de gemeenschap of het gewest zouden kunnen bezwaren of de Belgen persoonlijk zouden kunnen binden. De instemming van de wetgevende vergaderingen is dus een voorwaarde om aan het akkoord in de verschillende rechtsstelsels gevolg te kunnen geven. De partijen kunnen niet eenzijdig beslissen dat het samenwerkingsakkoord volkomen gevolg heeft. Om die reden wordt in de regel geen datum van inwerkingtreding voor het akkoord vastgesteld.

Over de samenwerkingsakkoorden wordt onderhandeld door het uitvoerend orgaan van de bevoegde overheid, namelijk de bevoegde regeringen. Ze worden ook door die bevoegde regeringen gesloten. Een samenwerkingsakkoord moet door alle betrokken regeringen wordt goedgekeurd. Als het samenwerkingsakkoord bovendien aan een instemmingprocedure wordt onderworpen, neemt u in het akkoord zelf een bepaling in die zin op.

Op samenwerkingsakkoorden is in de regel dezelfde wetgevingstechniek van toepassing als op regelgeving.

Elk samenwerkingsakkoord bevat de volgende onderdelen:

een opschrift;

een aanhef:

a) de rechtsgrond;

b) in voorkomend geval, de beslissing van het Overlegcomité of de aanbeveling van de betrokken interministeriële conferentie;

c) de consideransen;

d) de contracterende partijen;

een beschikkend gedeelte;

de datum;

de handtekeningen van de contracterende partijen.

De volgende aanwijzingen zijn grotendeels overgenomen uit de omzendbrief van 16 januari 2009 betreffende de samenwerkingsakkoorden(PDF bestand opent in nieuw venster) die uitgaat van de Secretarie van het Overlegcomité (Kanselarij van de Eerste Minister). Die omzendbrief behandelt verder nog specifieke aangelegenheden, zoals de inwerkingtreding en de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.

Het opschrift van een samenwerkingsakkoord bestaat uit de volgende elementen:

de aard van de tekst, namelijk samenwerkingsakkoord;

de identiteit van de contracterende partijen;

de juiste en bondige omschrijving van de inhoud van het dispositief.

Bij de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad wordt de datum vóór het opschrift vermeld.

Voor het opschrift gebruikt u een van de volgende formules:

Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, de gemeenschappen en de gewesten over …

Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, de Vlaamse / Franse / Duitstalige Gemeenschap en het Vlaamse / Waalse / Brusselse Hoofdstedelijke Gewest tot oprichting van …

Samenwerkingsakkoord tussen de Vlaamse / Franse / Duitstalige Gemeenschap en het Vlaamse / Waalse / Brusselse Hoofdstedelijke Gewest tot de gezamenlijke oprichting en het gezamenlijke beheer van een gemeenschappelijke dienst / instelling, genaamd …

Samenwerkingsakkoord tussen de Vlaamse / Franse / Duitstalige Gemeenschap en het Vlaamse / Waalse / Brusselse Hoofdstedelijke Gewest over het gezamenlijk uitoefenen van bevoegdheden (bijvoorbeeld: van de voogdij over de OCMW’s)

Samenwerkingsakkoord tussen de Franse Gemeenschap, de Vlaamse Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap tot oprichting van …

Samenwerkingsakkoord tussen het Waalse Gewest, het Vlaamse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest over …

Samenwerkingsakkoord tussen de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie over …

De aanhef van een samenwerkingsakkoord bevat de volgende elementen, in de onderstaande volgorde:

de rechtsgrond;

de eventuele beslissingen van het Overlegcomité of de eventuele aanbeveling van de betrokken interministeriële conferentie;

de opportuniteitsredenen: de considerans;

de vermelding van de overheden die de contracterende partijen vertegenwoordigen.

1° In de verwijzing naar de rechtsgrond van het samenwerkingsakkoord staan de hogere regelingen vóór de lagere. Regelingen van dezelfde rangorde worden chronologisch gerangschikt, te beginnen met de oudste.

2° Onder de rechtsgronden staan de eventuele beslissingen van het Overlegcomité of de eventuele aanbeveling van de betrokken interministeriële conferentie.

Gebruik een van de volgende formules:

Gelet op de beslissing van het Overlegcomité van … (datum);

Gelet op de aanbeveling van de Interministeriële Conferentie voor … van … (datum);

De consideransen van het samenwerkingsakkoord zijn bondig, nauwkeurig en volledig. Ze stroken met de inhoud van het samenwerkingsakkoord. Ze beginnen met de woorden Overwegende dat, niet met de woorden Gelet op of het woord Gezien.

De contracterende partijen zijn de rechtspersonen die het samenwerkingsakkoord gesloten hebben en die door het samenwerkingsakkoord gebonden zijn. Voor de federale overheid, de gemeenschappen, de gewesten en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie gebruikt u de volgende formules:

De Federale Staat, vertegenwoordigd door de Federale Regering in de persoon van de minister van … en de minister van ...;

De Vlaamse Gemeenschap, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering in de persoon van haar minister-president en/of van de Vlaamse minister van ...;

De Franse Gemeenschap, vertegenwoordigd door de Franse Gemeenschapsregering in de persoon van haar minister-president en/of van de minister van ...;

De Duitstalige Gemeenschap, vertegenwoordigd door de Regering van de Duitstalige Gemeenschap in de persoon van haar minister-president en van de minister van … ;

De Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, vertegenwoordigd door het Verenigd College in de persoon van de voorzitter en/of van de minister van … ;

Het Vlaamse Gewest, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering in de persoon van haar minister-president en/of van de Vlaamse minister van ...;

Het Waalse Gewest, vertegenwoordigd door de Waalse Regering in de persoon van haar minister-president en/of van de minister van ...;

Het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, vertegenwoordigd door de Regering van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest in de persoon van haar minister-president en van de minister (staatssecretaris) van ...;

Komen het volgende overeen:

Of: … Hun eigen bevoegdheden gezamenlijk uitoefenend, zijn overeengekomen hetgeen volgt:

Voor het beschikkende gedeelte van een samenwerkingsakkoord gelden de onderstaande principes.

Het beschikkende gedeelte van een samenwerkingsakkoord wordt ingedeeld in titels, hoofdstukken, afdelingen, onderafdelingen enzovoort.

De fundamentele indeling van het beschikkende gedeelte is altijd het artikel. Als dat nodig is, wordt een artikel onderverdeeld in paragrafen en een paragraaf in leden.

Als in een lid genummerde onderverdelingen nodig zijn, nummert u die als volgt: 1°, 2°, 3° enzovoort. Een onderverdeling met 1.1, 1.2, 2.2, 2.3 enzovoort kunt u het best vermijden omdat ze tot verwarring kan leiden in de verwijzingen.

Om de partijen in een samenwerkingsakkoord aan te wijzen, vermijdt u in het dispositief benamingen zoals coöperanten of samenwerkende partijen omdat die niet passen in de context. Gebruik een van de volgende formules:

De Federale Staat en de gemeenschappen verbinden zich ertoe …

De contracterende partijen verbinden zich ertoe …

De partijen bij dit akkoord verbinden zich ertoe …

3° Voor de verplicht te sluiten samenwerkingsakkoorden is er in een wettelijke geschillenregeling voorzien (wet van 23 januari 1989 op het rechtscollege, vermeld in artikel 92bis, §5 en §6, en artikel 94, §3, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, Belgisch Staatsblad, 24 januari 1989). Een rechtscollege als vermeld in artikel 92bis, §5 en §6, beslecht de geschillen die rijzen over de uitlegging of de uitvoering van het samenwerkingsakkoord.

Clausules die de geschillen regelen, zijn facultatief voor de samenwerkingsakkoorden die gesloten worden krachtens artikel 92bis, §1. Omwille van de rechtszekerheid is een regeling voor eventuele geschillen echter aanbevolen.

Een college sui generis, dat bijvoorbeeld uit ambtenaren bestaat die worden belast met het beslechten van geschillen, is geen samenwerkingsgerecht in de wettelijke betekenis van het woord. Het is sterk af te raden een dergelijk college op te richten en daarbij artikel 92bis, §5 en §6, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen in te roepen.

Er zijn dus twee mogelijkheden:

  1. Met verwijzing naar artikel 92bis, §5 en §6, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen richt het samenwerkingsakkoord een samenwerkingsgerecht op, waarbij de voorzitter een magistraat moet zijn.
  2. Het samenwerkingsakkoord zegt niets over dit punt.

Voor de geschillenregeling gebruikt u de volgende formule:

De geschillen die gerezen zijn tussen de contracterende partijen met betrekking tot de uitlegging of de uitvoering van het bestaande akkoord, worden beslecht door een rechtscollege als vermeld in artikel 92bis, §5 en §6, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen.

De datum van een samenwerkingsakkoord is ten vroegste de datum waarop de laatste handtekening op het samenwerkingsakkoord is aangebracht.

Boven de handtekeningen vermeldt u de plaats waar de laatste handtekening op het samenwerkingsakkoord is gezet, en de datum van die laatste handtekening.

De volgorde van de handtekeningen is de volgorde, vermeld in artikel 31, §1, van de gewone wet van 9 augustus 1980 tot hervorming der instellingen. Als de Federale Staat en alle deelstaten ondertekenaars van een samenwerkingsovereenkomst zijn (wat niet zo vaak voorkomt), staat de onderstaande vermelding in het samenwerkingsakkoord:

  • Gedaan in (plaats), op … (datum), in x originele exemplaren (Nederlands en/of Frans en/of Duits)

    |

    Voor de Federale Staat,

    De minister van …, (en de minister van …,)

    |

    |

    |

    |

    [Voornaam (voluit) FAMILIENAAM (hoofdletters)]

    |

    Voor de Vlaamse Gemeenschap,

    De minister-president van de Vlaamse Regering,

    De Vlaamse minister van …, (en de Vlaamse minister van …,)

    |

    |

    |

    |

    [Voornaam (voluit) FAMILIENAAM (hoofdletters)]

    |

    Voor de Franse Gemeenschap,

    De minister-president van de Franse Gemeenschapsregering,

    De minister van …, (en de minister van …,)

    |

    |

    |

    |

    [Voornaam (voluit) FAMILIENAAM (hoofdletters)]

    |

    Voor de Duitstalige Gemeenschap,

    De minister-president van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap,

    De minister van …, (en de minister van …,)

    |

    |

    |

    |

    [Voornaam (voluit) FAMILIENAAM (hoofdletters)]

    |

    Voor het Vlaamse Gewest,

    De minister-president van de Vlaamse Regering,

    De Vlaamse minister van …, (en de Vlaamse minister van …,)

    |

    |

    |

    |

    [Voornaam (voluit) FAMILIENAAM (hoofdletters)]

    |

    Voor het Waalse Gewest,

    De minister-president van de Waalse Regering,

    De minister van …, (en de minister van …,)

    |

    |

    |

    |

    [Voornaam (voluit) FAMILIENAAM (hoofdletters)]

    |

    Voor het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest,

    De minister-president van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering,

    De minister van …, (en de minister van …,)

    |

    |

    |

    |

    [Voornaam (voluit) FAMILIENAAM (hoofdletters)]

    |

    Voor de Franse Gemeenschapscommissie,

    De voorzitter van het College,

    De minister van …, (en de minister van …,)

    |

    |

    |

    |

    [Voornaam (voluit) FAMILIENAAM (hoofdletters)]