Het is een droevige dag ten huize Simon. De tweewekelijkse briefing van de redactie van Vlaanderen Intern is net in zijn mailbox gearriveerd en Veerle had blijkbaar een ideetje. De getormenteerde cartoonist slaakt een diepe zucht en gaat met frisse tegenzin aan de slag.

Plaatje 1: Simon zit met een kop dampende thee achter zijn bureau (met printer en… fax?). ‘Hm… Wat als AI de cartoon bedacht?’

Plaatje 2: Simon surft naar de juiste site en tikt als een bezetene: ‘Wat-als-AI-de-cartoon-bedacht?’

Plaatje 3: Prompt antwoordt zijn computer: ‘Een luie cartoonist vraagt zich af: “Wat als AI de cartoon bedacht?”’

Plaatje 4: ‘“Hij stelt de vraag in een prompt aan een AI, en leest het antwoord op zijn scherm”’, gaat de computer verder terwijl Simon van zijn thee slurpt. ‘”Een luie cartoonist vraagt zich af: “Wat als AI de cartoon bedacht?”’

Plaatje 5: ‘”Hij stelt de vraag in een prompt aan een AI...”’ Ad infinitum. ‘“Uiteindelijk zegt de luie cartoonist: “Hm, wel wat meta...”’

Plaatje 6: Simon besluit: ‘Hm, wel wat meta…’