Gedaan met laden. U bevindt zich op: Beheersrapporten en opvolgingsrapportering Financieel beleid en beheer (BBC)

Beheersrapporten en opvolgingsrapportering

Beheersrapporten zijn nuttig voor de opvolging van gedelegeerde bevoegdheden en budgetten. Managementrapporten geven een antwoord op specifieke interne informatiebehoeften van het management van een lokaal bestuur. Dankzij de opvolgingsrapportering kunnen raadsleden de uitvoering van de planning en de realisatie van de beleidsdoelstellingen opvolgen.​​​​​

Beheers- en managementrapporten

Ieder bestuur bepaalt zelf de inhoud, vorm en frequentie van de beheersrapporten die het opmaakt. Zo kunnen ze die afstemmen op de aard en de omvang van de eigen informatiebehoeften.

Een bestuur kan de minimaal verplichte registraties aanvullen met bijkomende elementen. Zo kan een bestuur zijn registratiesysteem uitbouwen tot een eigen managementinformatiesysteem (MIS) waaruit het de gewenste managementinformatie en -rapportering kan halen. Besturen kunnen en moeten een MIS in de eerste plaats dus zelf uitbouwen. Een goede definitie van de eigen informatiebehoeften is daarbij belangrijk.

Besturen kunnen inspiratie opdoen voor een eigen MIS in het eindrapport ‘Managementrapportering bij lokale besturen’ van het Steunpunt Bestuurlijke Vernieuwing (SBV)(PDF bestand opent in nieuw venster).

Richtlijnen voor een transparante sectorspecifieke boekhouding voor de residentiële ouderenzorg zijn beschikbaar op de website van het Agentschap Zorg & Gezondheid(opent in nieuw venster).

Opvolgingsrapportering

Elk bestuur moet minstens 1 keer per jaar een opvolgingsrapportering bezorgen aan de raad. Die rapportering moet minstens betrekking hebben op het eerste semester van het boekjaar en gebeurt voor het einde van het derde kwartaal van het lopende jaar. De raad kan beslissen dat het bestuur meer dan 1 opvolgingsrapportering per jaar moet voorleggen en in dat geval ook de timing bepalen.

De opvolgingsrapportering vergelijkt het uitgevoerde beleid en de financiële gevolgen ervan met de planning voor het lopende jaar. Ze geeft de raadsleden een stand van zaken van de uitvoering van de prioritaire acties of actieplannen. Zo kunnen de raadsleden:

  • de evolutie van de uitgaven en ontvangsten van het lopende jaar volgen en vergelijken met de planning
  • de aanrekeningen voor het lopende jaar vergelijken met de kredieten die voor dat jaar zijn vastgesteld. Er wordt ook rekening gehouden met de overgedragen kredieten voor de investeringen en de bijbehorende financiering.