Lokale besturen bleven ook in 2024 investeren
De Vlaamse gemeenten bleven ook in 2024 volop investeren. Ze financieren die investeringen deels weer meer met leningen. Dat blijkt uit de meest recente kwartaalrapporten van de lokale besturen. ABB analyseerde deze rapporten van de gemeenten en hun OCMW en zet de belangrijkste cijfers en evoluties voor jou op een rij.
De lokale investeringen pieken in het verkiezingsjaar 2024
De gemeenten investeerden in 2024 voor 3,14 miljard euro. De lokale investeringen overschrijden voor de eerste keer in de geschiedenis de kaap van 3 miljard euro. Het geïnvesteerde bedrag ligt al 199 miljoen euro of 6,8% hoger dan dat in de jaarrekeningen 2023. Als we vergelijken met de gegevens uit de kwartaalrapporteringen over 2023 bedraagt de toename 371 miljoen euro (+13,40%).
De investeringen in materiële vaste activa lopen op tot 2,58 miljard euro. Ze overtreffen het bedrag uit de kwartaalrapporten over 2023 met 307 miljoen euro (+13,51%) en het cijfer uit de jaarrekening 2023 al met 178 miljoen euro (+7,42%). Die cijfers bevestigen de klassieke gemeentelijke investeringscyclus, waarbij de besturen meer investeren in een verkiezingsjaar. Ongetwijfeld speelt ook de stijging van de materiaalprijzen wegens de inflatie een rol.
De exploitatieontvangsten groeien minder sterk dan de voorgaande jaren
De exploitatieontvangsten lopen op tot 16,35 miljard euro. Dat is 547 miljoen euro (+3,46%) meer dan in de kwartaalrapporten 2023. In vergelijking met de jaarrekeningen 2023 liggen de ontvangsten voorlopig nog 646 miljoen euro (-3,8%) lager. Na de uitzonderlijk sterke groei in 2022 en 2023, valt die in 2024 terug naar een “normaal” niveau.
De belangrijkste drijver voor de toename van de exploitatieontvangsten in 2024 zijn de werkingssubsidies die de lokale besturen ontvangen. Die sluiten voorlopig af op 7,13 miljard euro, of 391 miljoen euro (+5,80%) meer dan in de kwartaalrapportering van 2023. Bijna twee derde van dat bedrag (4,5 miljard euro) zijn algemene werkingssubsidies. Het saldo van 2,6 miljard euro zijn specifieke subsidies. Dat laatste bedrag bevat ook de Vlaamse subsidies voor de lonen van het gemeentelijk onderwijzend personeel.
De fiscale ontvangsten blijven met 6,5 miljard euro op hetzelfde niveau als vorig jaar. De ontvangsten uit de opcentiemen op de onroerende voorheffing (OOV) nemen toe met 236 miljoen euro (+ 8,23%) in vergelijking met de kwartaalrapportering 2023 en al zeker met 163 miljoen euro (+ 5,53%) tegenover de rekeningcijfers 2023.
De geboekte inkomsten uit de aanvullende personenbelasting (APB) klokken voorlopig af op 2,25 miljard euro. Ze liggen respectievelijk 325 miljoen euro (-12,66%) en 900 miljoen euro (-28,6%) lager dan in de kwartaalrapportering en de rekeningcijfers 2023. Die evolutie is logisch. In 2023 kregen de gemeentelijke inkomsten uit APB eenmalig een belangrijke extra injectie door een hervorming van de federale boekhoudwetgeving. De federale overheid stortte toen eenmalig 14 in plaats van 12 maanden APB aan de gemeenten door. In vergelijking met de kwartaalrapportering 2022 liggen de APB-ontvangsten voor 2024 wel 336 miljoen euro hoger (+17,57%). Daarmee ligt het voorlopig geboekte bedrag al 12 miljoen euro hoger (+0,55%) dan in de rekeningcijfers 2022.
De inkomsten uit de zuiver lokale belastingen en boetes lopen op tot 973 miljoen euro. Dat betekent een toename met 78,7 miljoen euro (+8,81%) in vergelijking met de kwartaalgegevens over 2023. Zo klokken de totale fiscale ontvangsten voor 2024 voorlopig af op 6,455 miljard euro, bijna hetzelfde niveau als in de kwartaalgegevens over 2023 (6,464 miljard euro).
De financiële ontvangsten (rente en dividenden) ten slotte, nemen toe tot 421 miljoen euro (+25% tegenover de kwartaalgegevens van 2023).
Een beperkte toename van de exploitatie-uitgaven
De exploitatie-uitgaven groeien in 2024 met 755 miljoen euro (+5,41%) en 325 miljoen euro (+2,26%) in vergelijking met de kwartaalrapporten 2023 en de jaarrekeningen 2023. Ze klokken voorlopig af op 14,7 miljard euro.
De personeelskosten overschrijden voor de eerste keer de grens van 7,5 miljard euro. In vergelijking met de kwartaalrapportering over 2023 nemen ze toe met 407 miljoen euro (+5,73%). Dat bedrag bevat ook de personeelskosten voor het gemeentelijk onderwijzend personeel dat de Vlaamse overheid subsidieert (848 miljoen euro).
De uitgaven voor aankopen van goederen en diensten bedragen 2,94 miljard euro. Ze liggen daarmee 157 miljoen euro of 5,64% hoger dan vorig jaar. Achter dat globale cijfer zit een behoorlijke daling van de energiekosten (-46 miljoen euro) en een toename van de uitgaven voor de andere goederen en diensten (+203 miljoen euro). Door de daling van de energieprijzen en een optimalisering van het energieverbruik dalen de kosten voor energie naar 225 miljoen euro (-17%).
Verder geven de gemeenten 2,96 miljard euro uit aan werkingssubsidies voor derden (+3,84% of 110 miljoen euro in vergelijking met de kwartaalrapportering 2023). Naar leeflonen en andere individuele hulpverlening door het OCMW ging 961 miljoen euro (+5,88% of 53 miljoen euro).
Doordat de exploitatie-uitgaven sterker stijgen dan de exploitatieontvangsten klokt het saldo van de exploitatie voorlopig af op 1,65 miljard euro. Daarmee ligt dat saldo 208 miljoen euro lager dan in 2023, maar overtreft het wel nog ruim de saldi van uit kwartaalrapporteringen van 2020 tot 2022.
Een beheersbare aangroei van de financiële schulden
De gemeenten losten 745,5 miljoen euro kapitaal af van hun financiële schulden uit leningen en leasings. Dat is 82,8 miljoen euro minder in vergelijking met de kwartaalrapportering 2023. Langs de andere kant gingen ze in 2024 voor 907,7 miljoen euro nieuwe financiering aan. Daardoor neemt het opgenomen bedrag aan nieuwe leningen en leasings met 78,9 miljoen euro (+9,5%) toe ten opzichte van de kwartaalrapportering over 2023. In vergelijking met de jaarrekeningen 2023 ligt het bedrag aan nieuw opgenomen financiering nog 80,4 miljoen euro of 8% lager.
Betekent die toename van de schuldfinanciering een probleem? Nee, want globaal blijft de financiële schuld van de lokale besturen, die volgens de jaarrekeningen over het boekjaar 2023 in totaal 8,53 miljard euro bedroeg, nog steeds beheersbaar en veel lager dan bij de start van BBC in 2014.
De autofinancieringsmarge
De voorlopige autofinancieringsmarge voor 2024 bedraagt 1,12 miljard euro. Dat resultaat ligt 96,7 miljoen euro lager dan dat van de kwartaalrapporteringen over 2023, maar het is nog altijd een uiterst positieve uitkomst. Bovendien blijkt de AFM in de jaarrekeningen altijd veel beter uit te vallen dan die volgens de kwartaalrapporteringen. Dat laat het beste verhopen voor de definitieve cijfers.