Geschillenprocedure
Als belastingschuldigen van een lokale belasting niet akkoord gaan met een aanslag, belastingverhoging of administratieve geldboete, kunnen ze een geschillenprocedure opstarten. Een belastingschuldige kan deze procedure van openbare orde altijd inroepen, ook als ze niet in het lokaal belastingreglement is opgenomen. Een lokaal bestuur mag niet van de procedureregels afwijken.
De geschillenprocedure in 1 oogopslag
Bekijk de geschillendprocedure in 1 oogopslag door gebruik te maken van het stroomdiagram.
Een geschillenprocedure voor eigen gemeente-en provinciebelastingen verloopt volgens bepaalde stappen.
- Stap 1
Indiening van het bezwaarschrift
Je kan een bezwaarschrift indienen tegen een aanslag, een belastingverhoging of een administratieve geldboete bij het college van burgemeester en schepenen voor gemeentebelastingen of bij de deputatie voor provinciebelastingen.
Het bezwaarschrift moet voldoen aan de volgende 3 voorwaarden:
- Het bezwaar wordt ingediend door de belastingschuldige of diens vertegenwoordiger.
- Het bezwaar wordt schriftelijk ingediend, is gemotiveerd en ondertekend, inclusief vermelding van de identiteit van de bezwaarindiener. Het aanslagbiljet vermeldt de mogelijkheden en voorwaarden om bezwaar in te dienen en de precieze contactgegevens.
- Het bezwaar wordt ingediend binnen 3 maanden vanaf de datum van ontvangst van het aanslabiljet, vanaf de kennisgeving van de aanslag of vanaf de datum van de contante inning. Het aanslagbiljet wordt geacht ontvangen te zijn op de derde werkdag na de analoge of elektronische verzending ervan. Als het bestuur en de belastingplichtige echter hetzelfde informatiesysteem (vb. eBox) gebruiken om berichten elektronisch uit te wisselen, verschuift de datum van ontvangst naar het tijdstip waarop het aanslagbiljet toegankelijk wordt voor de belastingplichtige.
- Stap 2
Ontvangst van het bezwaarschrift
Het college, de deputatie, of een personeelslid dat het college of de deputatie speciaal daarvoor heeft aangewezen, stuurt binnen 15 kalenderdagen na de indiening van het bezwaar een ontvangstmelding naar de bezwaarindiener en diens eventuele vertegenwoordiger. Het personeelslid dat door de bevoegde overheid wordt aangewezen, behoort in geval van provinciebelastingen tot het personeel van de provincie en in geval van gemeentebelastingen tot het personeel van de gemeente of het personeel van het OCMW dat met toepassing van artikel 196, §2, van het DLB prestaties verricht voor de gemeente. De financieel directeur of financieel beheerder kan niet worden aangewezen.
Een bezwaarschrift wordt ontvankelijk verklaard als het tijdig is ingediend en geen vormgebreken vertoont. Ook als het bezwaar laattijdig zou zijn of vormgebreken vertoont, wordt een ontvangstmelding gestuurd. Zolang de bezwaartermijn niet verstreken is, kan de bezwaarindiener vormgebreken herstellen. Het bestuur kan daartoe eventueel een modelbezwaarschift ter beschikking stellen. Dat is geen verplichting voor het bestuur, maar wel een aangewezen klantvriendelijke vorm van dienstverlening.
De financieel directeur of financieel beheerder wordt op de hoogte gebracht van bezwaren tegen gevestigde belastingen, maar speelt verder geen rol in de bezwaarprocedure.
- Stap 3
Behandeling van het bezwaarschrift
Het college is de bevoegde overheid voor de behandeling van bezwaren tegen gemeentebelastingen. De deputatie is de bevoegde overheid voor de behandeling van bezwaren tegen provinciebelastingen. Zij oefenen die bevoegdheid uit in de hoedanigheid van administratieve overheid.
Als het bezwaarschrift ontvankelijk is, volgt een inhoudelijk onderzoek. De bevoegde overheid en elk personeelslid dat daarvoor aangewezen is, kan:
- aanvullende inlichtingen vragen aan de bezwaarindiener, aan interne gemeentelijke diensten en aan derden
- vaststellingen doen ter plaatse
- een inzage vragen in boeken en bescheiden.
- Stap 4
Hoorzitting
De belastingschuldige of diens vertegenwoordiger kan op uitdrukkelijk verzoek gehoord worden. Daartoe wordt een hoorzitting georganiseerd. Het bestuur heeft de mogelijkheid om die hoorzitting digitaal te organiseren
De bevoegde overheid of het personeelslid dat daarvoor aangewezen is, deelt de bezwaarindiener en, in voorkomend geval, diens vertegenwoordiger minstens 15 kalenderdagen vóór de dag van de hoorzitting de datum en het uur van de hoorzitting mee, alsook de dagen en uren waarop ze het dossier kunnen raadplegen.
De bezwaarindiener of diens vertegenwoordiger bevestigen de aanwezigheid op het voorgestelde tijdstip ten minste 7 kalenderdagen vóór de hoorzitting.
Op de hoorzitting hoort de bevoegde overheid, een lid van de bevoegde overheid of het personeelslid dat daarvoor aangewezen is, de belastingschuldige of diens vertegenwoordiger.
Ieder personeelslid van de gemeente of de provincie mag op de hoorzitting aanwezig zijn om eventuele vragen te beantwoorden. Ook de financieel directeur of de financieel beheerder mag aanwezig zijn, maar mag in geen geval het bezwaarschrift onderzoeken of behandelen, of het proces-verbaal van de hoorzitting opmaken.
Er wordt een proces-verbaal van de hoorzitting opgesteld dat de aanwezigen ondertekenen.
- Stap 5
Besluitvorming door de bevoegde overheid
Het college of de deputatie neemt een gemotiveerde beslissing. Ze kunnen die bevoegdheid niet delegeren.
Bij de behandeling van het bezwaar treedt de bevoegde overheid op als administratieve overheid. Ze kan geen uitspraak doen over eventuele bezwaren die de wettigheid van het reglement betreffen en kan het reglement niet buiten toepassing stellen op grond van artikel 159 van de Grondwet.
Als de bevoegde overheid besluit tot de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar wegens laattijdigheid of een vormgebrek, wordt er geen uitspraak gedaan over de grond van de zaak. De bevoegde overheid kan in elk geval nooit beslissen om de betwiste belasting, de belastingverhoging of de administratieve geldboete te verhogen.
De bevoegde overheid wordt geacht om binnen 6 maanden, of 9 maanden in geval van een ambtshalve vestiging, uitspraak te doen over het bezwaar. Dat zijn termijnen van orde. Daarna kan de belastingschuldige zich voor het belastinggeschil wenden tot de rechtbank van eerste aanleg. Als een zaak eenmaal aanhangig is gemaakt bij de rechtbank, wordt de betwisting aan de bevoegdheid van het college of de deputatie onttrokken.
De gemotiveerde beslissing van het college of de deputatie wordt met een aangetekende brief betekend aan de bezwaarindiener of diens vertegenwoordiger. De aangetekende brief vermeldt de instantie waarbij de betrokkene juridisch beroep kan aantekenen tegen de beslissing, met inbegrip van de in acht te nemen termijnen en vormen. Als de belastingschuldige of diens vertegenwoordiger ingestemd heeft met de elektronische uitwisseling van fiscale berichten (binnen de bezwaarprocedure), is aan de vereiste van de aangetekende brief voldaan als er een bewijs geleverd kan worden van het tijdstip van de elektronische verzending.
De financieel directeur of de financieel beheerder wordt op de hoogte gebracht van de uitspraak van de bevoegde overheid naar aanleiding van het bezwaar. Die is immers belast met de invordering van de belasting of de terugbetaling van onverschuldigde betalingen en zorgt voor een passende boekhoudkundige verwerking.
- Stap 6
Beroepsmogelijkheden
Belastingschuldigen of hun vertegenwoordigers kunnen alleen een gerechtelijk beroep instellen als ze de administratieve bezwaarprocedure hebben doorlopen.
Na de kennisgeving van de beslissing van het college of de deputatie hebben ze 3 maanden de tijd om beroep aan te tekenen tegen de beslissing. Als het gerechtelijk beroep niet tijdig is ingesteld, wordt die beslissing onherroepelijk. Ook als het college of de deputatie geen beslissing heeft genomen binnen de beslissingstermijn, kan de belastingschuldige of diens vertegenwoordiger een gerechtelijk beroep instellen.
De bevoegde rechtbank is de rechtbank van eerste aanleg van het rechtsgebied waarin de belasting is gevestigd. Die doet uitspraak als rechtsprekende instantie en kan dus ook uitspraak doen over de eventuele strijdigheid van het belastingreglement met het recht of het algemeen belang.
Naargelang van het rechtsgebied gaat het over:
- de Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg, met hoofdzetel en burgerlijke sectie in Brussel, Quatre Brasstraat 13 (2de verdieping), 1000 Brussel
- de rechtbank van eerste aanleg in Leuven, Ferdinand Smoldersplein 5, 3000 Leuven
- de rechtbank van eerste aanleg in Antwerpen, Bolivarplaats 20 bus 1, 2000 Antwerpen
- de rechtbank van eerste aanleg in Hasselt, Parklaan 25 bus 2, 3500 Hasselt
- de rechtbank van eerste aanleg in Gent, Opgeëistenlaan 401A, 9000 Gent
- de rechtbank van eerste aanleg in Brugge, Kazernevest 3, 8000 Brugge.
Het beroep wordt ingesteld via een verzoekschrift op tegenspraak. Dat verzoekschrift vermeldt op straffe van nietigheid:
- de dag, de maand en het jaar
- de identiteit van de verzoeker
- het voorwerp en de korte samenvatting van de middelen van de vordering
- de rechter voor wie de vordering aanhangig wordt gemaakt
- de handtekening van de verzoeker of van diens advocaat.
Een verzoekschrift is alleen geldig als elk exemplaar van het verzoekschrift een afschrift van de bestreden beslissing van het college of de deputatie bevat. Bij gebrek aan beslissing, moet een afschrift van het bezwaarschrift en van de ontvangstmelding van het bezwaarschrift worden bijgevoegd. Het verzoekschrift inclusief bijlagen wordt in zoveel exemplaren als er betrokken partijen zijn met een aangetekende brief naar de griffier van het bevoegde gerecht gestuurd of ter griffie neergelegd.
Tegen het vonnis van de rechtbank van eerste aanleg kan in geval van een vonnis bij verstek verzet worden aangetekend en kan altijd beroep worden ingesteld bij het hof van beroep. Tegen het arrest van het hof van beroep kan een voorziening in cassatie worden ingesteld bij het Hof van Cassatie.