Gedaan met laden. U bevindt zich op: Werkzaamheidsgraad Arbeid

Werkzaamheidsgraad

Gepubliceerd op 13 juni 2025 • Volgende update: april 2026

Bijna 77% van 20- tot 64-jarigen aan het werk

In 2024 lag de bij de bevolking van 20 tot 64 jaar in het Vlaamse Gewest op 76,9%. Dat betekent dat 76,9% van de 20- tot 64-jarigen in dat jaar arbeid verrichtte. De werkzaamheidsgraad is tussen 1999 en 2019 toegenomen van 67,9% tot 75,5%. In 2020 was er een lichte daling tot 74,7%, gevolgd door een stijging in 2021-2022 en een stabilisatie in 2023-2024.

Hoogste werkzaamheidsgraad bij hooggeschoolden en samenwonende partners met kinderen

In 2024 lag de werkzaamheidsgraad bij mannen op 80,3%. Dat is duidelijk hoger dan bij vrouwen (73,4%). Bij vrouwen steeg de werkzaamheidsgraad sinds 2014 wel sterker (+5,8 procentpunten (ppt.)) dan bij mannen (+4,1 ppt.). Het verschil in werkzaamheidsgraad tussen mannen en vrouwen daalde bijgevolg van 8,7 ppt. in 2014 tot 6,9 ppt. in 2024.

De werkzaamheidsgraad van personen van 55 tot 64 jaar lag in 2024 veel lager dan die van de andere leeftijdsgroepen. De werkzaamheidsgraad van de groep van 55 tot 64 jaar steeg wel het sterkst: van 44,3% in 2014 tot 62,4% in 2024.

De werkzaamheidsgraad neemt toe naarmate het onderwijsniveau stijgt. De werkzaamheidsgraad bij kortgeschoolden bedroeg in 2024 53,7%, tegenover 78,4% bij middengeschoolden en 90,0% bij hooggeschoolden. Bij alle onderwijsniveaus steeg de werkzaamheidsgraad in vergelijking met 2014.

Opgedeeld naar huishoudpositie was de werkzaamheidsgraad in 2024 het hoogst bij samenwonende partners met kinderen (88,3%) en het laagst bij personen die inwonen bij ouders (55,9%). Bij samenwonende partners zonder kinderen steeg de werkzaamheidsgraad het meest tussen 2014 en 2024 (+10,1 ppt.).

Personen die hinder ondervinden tijdens hun dagelijkse activiteiten wegens een handicap of langdurig gezondheidsprobleem zijn veel minder vaak aan het werk dan personen zonder hinder. In 2024 lag de werkzaamheidsgraad bij personen met hinder op 49,8%, tegenover 82,0% bij personen zonder hinder. Bij zowel personen met als zonder hinder steeg de werkzaamheidsgraad in vergelijking met 2014 (respectievelijk +7,1 ppt. en +5,2 ppt.).

Er zijn ten slotte ook verschillen naar geboorteland. In 2024 lag de werkzaamheidsgraad bij personen geboren buiten de Europese Unie (EU27) op 64,5%, tegenover 78,7% bij personen geboren in België en 75,3% bij personen die in een ander EU27-land zijn geboren. Bij personen geboren buiten de EU27 is de werkzaamheidsgraad het sterkst gestegen tussen 2014 en 2024 (+10,9 ppt.). Bij personen geboren in België en bij personen geboren in een ander EU27-land is die stijging iets beperkter (respectievelijk+5,1 ppt. en +5,4 ppt.).

Vlaamse werkzaamheidsgraad iets boven EU-gemiddelde

In 2024 lag de Vlaamse werkzaamheidsgraad (76,9%) duidelijk hoger dan in de andere gewesten. In het Waalse Gewest ging het om 67,1%, in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest om 64,1% en in België in zijn geheel om 72,3%.

In de Europese Unie (EU27) bedroeg de werkzaamheidsgraad in 2024 gemiddeld 75,8%. Het Vlaamse Gewest scoorde met 76,9% iets hoger dan het EU-gemiddelde.
Nederland (83,5%) kende de hoogste werkzaamheidsgraad, gevolgd door Malta (83,0%) en Tsjechië (82,3%). De laagste werkzaamheidsgraden werden genoteerd in Roemenië (69,5%), Griekenland (69,3%) en Italië (67,1%).