Impactscoretool
De tool wordt gebruikt voor de berekening van de impact van veehouderijen en andere (niet-landbouw gerelateerde) stationaire stikstofbronnen op Europees beschermde natuurgebieden. Op 20 juni 2024 kregen de impactscoretool en IMPACT een update. Hieronder vindt u meer informatie.
In de impactscoretool werd de VLOPS-achtergronddepositiekaart aangepast van VLOPS23 met meteo 2021 en emissies 2021 naar VLOPS24 met meteo 2017 en emissies 2022. De nieuwe VLOPS24 werd berekend met meteo 2017 aangezien dit de meest representatieve meteo voor Vlaanderen is. Op die manier wordt voldaan aan de vereisten van artikel 3 van het Stikstofdecreet. U kunt de nieuwe VLOPS achtergrondkaarten terugvinden op Geopunt.
- VLOPS24 - totale vermestende stikstofdepositie (emissie 2022, meteo 2017)
- VLOPS24 – totale verzurende depositie (emissie 2022, meteo 2017)
In IMPACT is VLOPS24 eveneens opgenomen. De overige achtergrondkaarten VLOPS23 (emissies 2021 en meteo 2021) en VLOPS20 (emissies 2017, meteo 2017) blijven ter beschikking in deze tool.
Het is van belang dat bij vergunningsaanvragen de laatst beschikbare versie van de impactscoretool gebruikt wordt. Bij reeds doorgerekende projecten kunt u dit eenvoudig doen door in het rapport onderaan te kiezen voor ‘kopieer scenario’ en vervolgens het project opnieuw te laten doorrekenen.
Bij de beslissing over lopende vergunningsaanvragen moet de vergunningverlenende overheid rekening houden met de update van de impactscoretool. Er moet worden nagegaan of de update van de impactscoretool leidt tot een andere beoordeling. Dit is het geval wanneer de impactscore vóór de update kleiner of gelijk was aan de drempelwaarde van het Stikstofdecreet en na de update groter is dan die drempelwaarde. In dergelijk geval moet het dossier aangevuld worden met een passende beoordeling conform het Stikstofdecreet. De vergunningverlenende overheid kan dit nagaan door de impactscore te openen in de impactscoretool. Als er met verouderde data gerekend is, zal dit bovenaan de rapportpagina vermeld worden. Het project kan dan opnieuw doorgerekend worden door te kiezen voor ‘kopieer scenario’ onderaan het rapport. De vergunningverlenende overheid neemt deze bijkomende beoordeling op in de beslissing.
Het decreet over ammoniakemissiereducerende maatregelen trad op 22 juli 2024 in werking. De maatregelen en technieken van de PAS-lijst(opent in nieuw venster) werden toen opgenomen in de impactscoretool.
PAS-referentietool
De PAS-referentietool laat de exploitant van een varkens-, pluimvee- of rundveehouderij toe om voor zijn bedrijf de PAS-referentie 2030 te berekenen.
Voor elke varkens-, pluimvee- of rundveehouderij die op 23 februari 2024 vergund was, wordt een PAS-referentie 2030 bepaald. De PAS-referentie 2030 is de maximale ammoniakemissie, uitgedrukt in kg NH3/jaar, die na 31 december 2030 mag plaatsvinden op het bedrijf in kwestie. De PAS-referentie 2030 wordt berekend o.b.v. de gemiddelde veebezetting in 2021 (zoals opgegeven in de mestbankaangifte 2021), in combinatie met de van toepassing zijnde ammoniakemissiefactoren en leegstandspercentages en door het toepassen van de bronmaatregelen die zijn bepaald voor respectievelijk varkens, pluimvee en rundvee.
De PAS-referentietool laat de exploitant toe om voor zijn bedrijf de PAS-referentie 2030 te berekenen.
In de tool is de mestbankaangifte van de exploitant beschikbaar, enkel de vergunde situatie in 2021 moet worden ingegeven. Op basis hiervan wordt nagegaan of de referentiesituatie 2021 moet begrensd worden. Indien nodig voert de tool de begrenzing uit.
In een laatste stap worden de van toepassing zijnde reductiedoelstellingen toegepast op de referentiesituatie 2021 om te komen tot de PAS-referentie 2030.Het resultaat van de berekening moet aan de vergunningsaanvraag toegevoegd worden als onderdeel van de Passende Beoordeling.
In de tool kan gekozen worden om een berekening uit te voeren als voorbereiding om een aanvraag voor een afwijkende berekeningsmethode van de referentiesituatie 2021 te onderbouwen. De effectieve aanvraag gebeurt bij de Commissie Afwijkende PAS-referentiesituatie (CAPAS)(opent in nieuw venster).
In die applicatie kan zowel de mestbankaangifte van 2021 gebruikt worden als de mestbankaangifte van een ander productiejaar. In dat geval dient de vergunde situatie ingegeven van het overeenstemmende productiejaar. Daarnaast is het ook mogelijk om de huidig vergunde situatie als basis te gebruiken voor de afwijkende berekeningsmethode. Ook in die applicatie voert de tool de begrenzing uit indien nodig.
Een landbouwer kan op 2 manieren gekoppeld worden aan een PAS-berekening. Afhankelijk van wie het initiatief neemt – het studiebureau of de landbouwer – verloopt het proces lichtjes anders. Hieronder worden beide methodes stap voor stap toegelicht.
Methode 1: het studiebureau start de berekening
- Start de berekening
Het studiebureau maakt een nieuwe PAS-berekening(opent in nieuw venster) aan:
Dat kan gaan om:- een PAS Referentie 2030-berekening of
- een aanvraag voor een afwijkende berekeningsmethode.
- Nodig de landbouwer uit
Eenmaal in de berekening, klik rechts bovenaan op de knop ‘Toegangscontrole’. Via die knop kan de landbouwer per e-mail uitgenodigd worden.
- Landbouwer ontvangt en opent de uitnodiging
De landbouwer ontvangt een e-mail met een uitnodigingslink. Door die link te volgen, komt hij op het platform terecht en wordt gevraagd zich aan te melden met eID of itsme.
- Landbouwer koppelt zich aan de berekening
Na het aanmelden komt de landbouwer in stap 1 van de invoer terecht.
In de sectie ‘Landbouwer’ klikt hij op de knop ‘Koppel mij als verantwoordelijke landbouwer aan deze berekening’.
Na bevestiging is de koppeling voltooid en wordt automatisch zijn mestbankaangifte in de berekening gebruikt.Methode 2: de landbouwer start de berekening
- De landbouwer maakt zelf de berekening aan
De werkwijze is identiek aan die van methode 1: de landbouwer start een berekening op via dezelfde website.
- Landbouwer koppelt zichzelf
In stap 1 van de invoer klikt hij op ‘Koppel mij als verantwoordelijke landbouwer aan deze berekening’.
- Landbouwer geeft toegang aan het studiebureau
Na de koppeling kan de landbouwer het studiebureau toegang geven via de knop ‘Toegangscontrole’ rechts bovenaan in het scherm
Depositietrendtool
De depositietrendtool berekent of een project met een impactscore boven de drempelwaarde al dan niet de neerwaartse depositietrend hypothekeert.
Wanneer is een toets aan de gebiedsgerichte depositietrend nodig?
De beoordelingskaders van hoofdstuk 3 van het Stikstofdecreet verwijzen bij projecten met een impactscore groter dan de drempelwaarde naar de opmaak van een passende beoordeling waarin moet onderzocht worden of het project de gebiedsspecifieke neerwaartse depositietrend niet hypothekeert.
- Beoordelingskader stationaire bronnen(opent in nieuw venster): bij impactscore > 1%
- Beoordelingskader mobiliteit(opent in nieuw venster): bij impactscore > 1%
- Beoordelingskader veehouderijen en mestverwerkingsinstallaties(opent in nieuw venster): bij impactscore > 0,025% en er niet voldaan kan worden aan de voorwaarden van artikel 38 van het Stikstofdecreet vermeld in 1ste of 2de lid(opent in nieuw venster).
Wat onderzoekt de depositietrendtool?
De depositietrendtool onderzoekt voor alle projecten met een impactscore boven de drempelwaarde, of de gebiedsspecifieke dalende trend niet gehypothekeerd wordt. Die trend wordt bepaald op basis van de meest actueel beschikbare depositiegegevens (VLOPS). Hij wordt vergeleken met de nodige trend om de G8- doelstelling in 2030 te behalen (G8-lijn), om na te gaan of er voldoende depositieruimte ter beschikking is voor de uitvoering van het project. Dit gebeurt:
- per polluent NH3 of NOX
- binnen de toetszone van 20 km
- voor habitats (habitats, zoekzones en habitats onder passend beheer) in Habitatrichtlijngebied (SBZ-H) waarvan de kritische depositiewaarde (KDW) binnen de toetszone overschreden wordt door de som van de achtergronddeposities en de deposities van het project.
Het resultaat van de depositietrendtool geeft in tabelvorm het volgende weer:
- het Habitatrichtlijngebied (SBZ-H);
- de code van het habitattype;
- de nodige depositieruimte voor uitvoering van het project in g N/(ha.j);
- de beschikbaarheid van de depositieruimte: beschikbaar/ onbeschikbaar / niet van toepassing.
Als er voor alle habitattypes binnen de relevante SBZ-H voldoende depositieruimte beschikbaar is, dan hypothekeert het project de gebiedsspecifieke dalende trend niet en is er geen sprake van een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van de SBZ-H in kwestie.
Wanneer er onvoldoende depositieruimte beschikbaar is, zal het project de gebiedsspecifieke dalende trend hypothekeren en is er geen gunstige passende beoordeling mogelijk.
Hoe deze tool te gebruiken?
Er is een instructievideo(opent in nieuw venster) beschikbaar, waarin het gebruik van de tool wordt geduid aan de hand van een voorbeeld.
Depositietoenametool
In verschillende artikels van het Stikstofdecreet wordt de vergunningverlening voor een project afhankelijk gemaakt van voorwaarden. Een van die voorwaarden is dat de stikstofdeposities veroorzaakt op SBZ-H door het project niet mogen stijgen. Dit kan onderzocht worden met de depositietoenametool.
Het betreffen artikels 7, 10 en 11 met betrekking tot de generieke bronmaatregelen voor veehouderijen en artikel 38 met betrekking tot de passende beoordeling onder het beoordelingskader voor veehouderijen en mestverwerkingsinstallaties.