Maatregelen om stikstof terug te dringen
Om de Europese natuurdoelen te halen en onze gezondheid te beschermen, neemt Vlaanderen maatregelen om de uitstoot van stikstof te beperken en de natuur te herstellen. Op 24 januari 2024 keurde het Vlaams Parlement het Stikstofdecreet(opent in nieuw venster) goed.
Doelstelling
Het Stikstofdecreet wil de impact van stikstofneerslag op habitatrichtlijngebieden (SBZ-H)(opent in nieuw venster) in Vlaanderen structureel terugdringen. De maatregelen dragen bij aan de realisatie van de instandhoudingsdoelstellingen voor Europees beschermde natuur. Dit decreet beoogt ook een efficiënte en stabiele vergunningverlening.
De doelstellingen en maatregelen in het decreet zorgen ervoor dat de emissie van ammoniak in Vlaanderen tegen eind 2030 met 40% afneemt. Die reductie zal grotendeels gerealiseerd worden met maatregelen opgenomen in het Stikstofdecreet. Voor de emissie van stikstofoxiden bepaalt het decreet een afname met 45%. Die reductie zal grotendeels gerealiseerd worden door de uitvoering van het in 2019 door de Vlaamse Regering goedgekeurde Luchtbeleidsplan(opent in nieuw venster).
Brongerichte maatregelen
Om de uitstoot en depositie van stikstof te verminderen, voorziet het decreet in brongerichte maatregelen.
- Voor varkens en pluimvee in niet-AEA-stallen (AEA= ammoniakemissiearm) voorziet het Stikstofdecreet in een reductie van de ammoniakemissies zodat de totale jaarlijkse stalemissie van deze sector tegen 31 december 2030 beperkt is tot 5701 ton NH3 voor varkens en 2089 ton NH3 voor pluimvee, waardoor een ammoniakemissiereductie van 60% gerealiseerd wordt.
- Voor rundveehouderijen voorziet het Stikstofdecreet in een reductie van de ammoniakemissies zodat de totale jaarlijkse stalemissie van deze deelsector tegen 31 december 2030 beperkt is tot respectievelijk 2794 ton NH3 voor vleesvee, 3271 ton NH3 voor melkvee en 438 ton NH3 voor mestkalveren, waardoor een reductie gerealiseerd wordt van 15% NH3 voor de deelsector vlees- en melkvee, en een reductie van 20% NH3 voor de deelsector mestkalveren.
- Om die doelstellingen te vertalen naar bedrijfsniveau moet voor elke varkens-, pluimvee of rundveehouderij, die op datum van inwerkingtreding van het decreet vergund is, een PAS-referentie 2030 berekend worden. De PAS-referentie 2030 geeft voor elke varkens-, pluimvee- of rundveehouderij de maximale ammoniakemissie weer die tegen 31 december 2030 nog mag plaatsvinden. Om de PAS-referentie 2030 te bereiken, heeft een veehouderij de keuze tussen een vermindering van het dierenaantal, het toepassen van ammoniakemissiereducerende maatregelen of een combinatie van beide.
De sector van de mestverwerkingsinstallaties, hier beperkt tot welbepaalde categorieën van installaties met een vergunde mestverwerkingscapaciteit van minstens 40.000 ton/jaar, realiseert minstens een reductie van de ammoniakemissie met 30% ten opzichte van de ammoniakemissie van de mestverwerkingsinstallaties in 2015.
Piekbelasters zijn bedrijven (veeteeltbedrijven, mestverwerkers, industriële puntbronnen, enz.) waarvan de uitstoot een disproportioneel grote impact heeft op de stikstofgevoelige Europees beschermde natuur in hun nabije omgeving. Zij kunnen hun activiteiten verderzetten, maar moeten hun emissies verminderen tegen eind 2030 en hun impactscore tot onder de 50% brengen. Een piekbelaster kiest zelf hoe hij dit doel wil bereiken.
Vanaf 2028 geldt er een algemene nulbemesting in alle groene bestemmingen in Speciale Beschermingszones (SBZ-H). Dat betekent dat er maximaal 2 stuks grootvee per hectare kunnen grazen. Voor de betrokken landbouwers voorziet het decreet in flankerend beleid.
Betrokken landbouwers worden op de hoogte gebracht via het Mestbankloket of hun percelen onder nulbemesting vallen. Zij kunnen op verschillende momenten instappen in de nulbemestingsregeling.
- Wie in 2024 al vrijwillig overschakelde, ontvangt een vergoeding van 15.000 euro per hectare. U kon de aanvraag indienen tot 15 maart 2025.
- Wie in 2025 al vrijwillig overschakelde, ontvangt een vergoeding van 14.375 euro per hectare. U kunt de aanvraag indienen tot 30 september 2025.
- Wie in 2026 vrijwillig wil overschakelen, moet eveneens de aanvraag indienen uiterlijk 30 september 2025. De vergoeding bedraagt dan 13.750 euro per hectare.
De vergoeding daalt stelselmatig tot 13.250 euro per hectare in 2027 en 12.500 euro per hectare in 2028. Hoe sneller u overschakelt, hoe hoger de vergoeding.
- Hebt u vragen rond nulbemesting? Bekijk de VLM-brochure ‘Toelichting PAS 2025 - Snellere en ruimere nulbemesting door het stikstofdecreet(PDF bestand opent in nieuw venster)’ of neem contact op met de Mestbank in uw regio.
- Lees ook: Vraag en antwoord Nulbemesting
Door het Stikstofdecreet werden in augustus 2024 in totaal 26,8 miljoen nutriëntenemissierechten (NER) die niet gebruikt werden, geannuleerd. Dat komt neer op 8,8% van de totale hoeveelheid NER in Vlaanderen. Nutriëntenemissierechten zijn productierechten. Ze geven het maximaal aantal dieren weer die een landbouwer op een bedrijf op jaarbasis mag houden. Zo’n 2000 landbouwers maakten gebruik van de mogelijkheid om bezwaar in te dienen tegen hun berekening.
Sinds 2007 beschikt iedere landbouwer over een hoeveelheid NER om dieren te houden. De totaal beschikbare hoeveelheid NER overstijgt al jaren de effectief gebruikte NER. De bedoeling van de annulering van de ongebruikte NER op langere termijn is om de veestapel in Vlaanderen niet verder te laten toenemen en zo een verhoging van stikstofemissies en van de mestproductie op landbouwbedrijven te vermijden. De productierechten worden zo beter afgestemd op de huidige dieraantallen in Vlaanderen. Een groot deel van die rechten, namelijk 23%, bleef in 2022 immers ongebruikt (zie Mestrapport 2023).
Op 20 augustus 2024 werden landbouwers via het Mestbankloket geïnformeerd over het aantal nutriëntenemissierechten dat ze – na afroming – behouden. Daarvoor werd een vaste berekeningswijze(opent in nieuw venster) gebruikt.
- Bij 10.331 landbouwers worden er 26,8 miljoen ongebruikte NER geannuleerd.
- 9.044 van hen krijgen ook een vergoeding, goed voor een totaal van 6,3 miljoen euro.
- Bij 7.525 landbouwers werden er geen NER geannuleerd.
In totaal werd voor 5,4 miljoen euro aan vergoedingen uitbetaald.
Alle bezwaren individueel beoordeeld
Landbouwers konden in specifieke gevallen (zoals overmacht) bezwaar indienen voor 1 oktober 2024.
Zo’n 2000 landbouwers(opent in nieuw venster) maakten gebruik van de bezwaarmogelijkheid gebruik. Op 28 oktober 2024 riep de VLM op om ontbrekende bewijsstukken alsnog in te dienen.
De bezwaren vielen uiteen in 3 categorieën:
- landbouwers die overmacht inroepen (ziekte, brand, …)
- landbouwers die aantonen dat ze geïnvesteerd hebben in een uitbreiding van dierplaatsen sinds 2017
- landbouwers die het niet eens zijn met de annulatie van de NER.
Ongeveer 1 op de 3 bezwaren werd als gegrond beoordeeld. De beoordeling gebeurde op basis van het wettelijk kader, waarin onder meer overmacht (zoals ziekte of brand) wordt erkend als geldige reden. Als het bezwaar aanvaard werd, werden de te annuleren NER herrekend. Deze overzichten en het antwoord op het bezwaar zijn te consulteren op het Mestbankloket.
Een alternatieve verdeling van te annuleren NER over de verschillende diercategorieën kon ook aangevraagd worden voor 1 oktober 2024. Ook die landbouwers, 374 in totaal, ontvingen allemaal een antwoord op hun verzoek.
Uitbreiding blijft mogelijk
Landbouwers kunnen nog steeds uitbreiden in aantal dieren. In de eerste plaats kan dit binnen de resterende NER op hun bedrijf. Daarnaast kunnen ze NER kopen van andere landbouwers. De overnameregels tussen familieleden of voor vennootschappen zijn met het Stikstofdecreet licht gewijzigd. In een aantal gevallen wordt er een reductie van 25 procent toegepast. Alle informatie daarover staat op de VLM-website(opent in nieuw venster).
Meer informatie
- Meer informatie over de annulering van de NER vindt u op de VLM-website(opent in nieuw venster).
Voor specifieke maatwerkgebieden volstaan de generieke bronmaatregelen niet om de 2030-doelstelling te behalen. Voor die gebieden worden inrichtingsnota’s opgemaakt met inrichtingsmaatregelen en flankerende maatregelen op maat van het gebied.
- Lees ook: Vraag en antwoord Maatwerkgebieden
Overgangsmaatregelen
Er is een mogelijkheid tot verlenging van milieu- of omgevingsvergunningen met stikstofimpact tot 31 december 2024 (zowel ammoniak als NOx).
De vergunningstermijn van milieu- en omgevingsvergunningen met stikstofimpact (zowel ammoniak als NOx) werd verlengd tot en met 31 december 2024, op voorwaarde dat daarvoor een verzoek bij de bevoegde overheid werd ingediend. Het decreet voor de verlenging van de vergunningstermijn werd gepubliceerd in het Belgische Staatsblad op 16 januari 2024(opent in nieuw venster). Het gaat om milieu- en omgevingsvergunningen die vervallen zijn in 2021, 2022, 2023 of 2024.
De verlenging geldt van rechtswege voor veehouders en mestverwerkers die gebruikmaakten van de eerste verlengingsregeling en waarvan de termijn al was verlengd tot 31 december 2023. Zij hoefden geen verzoek tot verlenging in te dienen.
Ook is bepaald dat de stedenbouwkundige handeling in stand mag gehouden of de ingedeelde inrichting of activiteit verder mag geëxploiteerd worden na de einddatum in afwachting van een definitieve beslissing over de hernieuwingsaanvraag, op voorwaarde dat deze vergunningsaanvraag voor de einddatum van de vergunning wordt ingediend.
- Meer informatie: Omgevingsvergunningen
Plan-MER
Het Stikstofdecreet verwijst naar de mogelijkheid tot extern salderen in het kader van de individuele passende beoordeling. Extern salderen houdt in dat een vergunningsplichtig project – de saldonemer – voor het terugdringen van zijn stikstofemissies beroep kan doen op emissies die door een ander project – de saldogever – worden stopgezet. Het Stikstofdecreet voorziet dat de Vlaamse Regering de voorwaarden voor extern salderen vaststelt via een op te maken Besluit (‘BVR extern salderen’). De Vlaamse Regering onderzoekt door middel van een plan-milieueffectrapportage (plan-MER) en de bijhorende passende beoordeling onder welke voorwaarden extern salderen mogelijk is in het kader van het Stikstofdecreet, en onderzoekt de mogelijke effecten van extern salderen op mens en milieu. Een eerste stap daarin is de publicatie van een kennisgevingsnota.
Van 5 april tot en met 3 juni 2024 liep de publieke inspraak over de kennisgevingsnota van het plan-MER BVR extern salderen. In die nota staat onder meer een beschrijving van het plan en een voorstel van de methode waarop de milieueffecten van dat plan in het uiteindelijke plan-MER beschreven en bestudeerd zullen worden. Iedereen kon opmerkingen geven of alternatieven voorstellen. Het Team Omgevingseffecten heeft, rekening houdend met de adviezen en inspraak, richtlijnen opgemaakt voor de opmaak van het plan-MER(opent in nieuw venster) (nummer PL0311).
Op basis van de opgestelde richtlijnen zal de erkende MER-coördinator en het team van medewerkers het ontwerp plan-MER opstellen. Het ontwerp van plan zal samen met het ontwerp van plan-MER in openbaar onderzoek gaan. Gelijktijdig zullen ook alle adviesinstanties opnieuw om advies gevraagd worden.
Afwegingskader en randvoorwaarden extern salderen
In afwachting van een plan-MER verscheen op 12 december 2023 een ministeriële omzendbrief over het extern salderen (directe emissieruil).
De omzendbrief bevat het afwegingskader en de randvoorwaarden voor de toepassing van extern salderen bij vergunningsaanvragen met een stikstofimpact. De omzendbrief trad in werking op hetzelfde ogenblik als het Stikstofdecreet, namelijk op 23 februari 2024.
Stikstofreducerende technieken
De Vlaamse overheid zoekt samen met de sector naar manieren om de stikstofuitstoot in de landbouw te beperken.
WeComV verleent onafhankelijk wetenschappelijk advies over alle aangelegenheden rond luchtemissies door landbouwactiviteiten, inclusief de luchtemissies ammoniak, fijn stof, geur, biologische agentia en broeikasgassen.
Meer lezen:
- Het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek publiceerde een lijst met ammoniak-emissiereducerende maatregelen en technieken(opent in nieuw venster).
- De Vlaamse Landmaatschappij (VLM) publiceerde in mei 2024 een FAQ over emissiereducerende maatregelen(opent in nieuw venster).
Handhaving is het sluitstuk van het stikstofbeleid. Het is belangrijk om lokaal toezicht uit te oefenen op de technologische investeringen om de stikstofemissies terug te dringen. Departement Omgeving ondersteunt de lokale handhavers daarbij.
Meer lezen:
Natuurherstel
Investeringen in natuurherstel zijn wetenschappelijk onderbouwd en aantoonbaar effectief. Het gaat om: bomen planten, verwijdering van stikstof en fosfor uit drainagewaters van de landbouw, vernatting van gebieden, hydrologieherstel, plaggen van te vervuilde gronden, enzovoort. Die inspanningen zorgden al voor grote verbeteringen, bijvoorbeeld in de Kalmthoutse Heide.
Sinds de zomer van 2025 gebruikt de Vlaamse overheid meer dan 7000 nieuwe meetpunten voor stikstof. Die meten de hoeveelheden ammoniak en stikstofoxiden in de lucht en hun schadelijke effect op bodem en water in de kwetsbaarste natuurgebieden van Vlaanderen.