Gedaan met laden. U bevindt zich op: VB 16009 - Beding van aanwas tussen echtgenoten Vlaamse Belastingdienst

VB 16009 - Beding van aanwas tussen echtgenoten

Voorafgaande beslissing
Nummer
16009
Datum beslissing
21 maart 2016
Publicatiedatum
8 april 2016

Heffing

  • Erfbelasting

Wettelijke basis

  • art. 2.7.1.0.3. VCF

I. Voorwerp van de aanvraag

1. De aanvraag strekt er toe bevestiging te krijgen dat de voorgelegde aanwasovereenkomst tussen de heer A en mevrouw B rechtsgeldig is en niet valt onder de toepassing van artikel 2.7.1.0.3 VCF.

II. Omschrijving van de verrichtingen

II. A. Identiteit van de aanvrager en de partijen

2. De aanvraag wordt ingediend door de heer A en mevrouw B, gehuwd onder het stelsel van scheiding van goederen en wonende te […].

II. B. Beschrijving van de voorgenomen verrichting(en)

3. Volgende overeenkomst van aanwas betreffende roerende goederen wordt voorgelegd:

Art.1. Partij A en partij B wonende op hetzelfde adres sluiten hierbij de volgende aanwasovereenkomst. Partijen zijn gehuwd onder het stelsel van scheiding van goederen.

Art.2. De partijen verklaren samen eigenaar te zijn van een effectenportefeuille, die hun voor de geheelheid in volle eigendom toebehoort, ieder van hen voor de onverdeelde helft.

Art.3. Overeenkomst van aanwas. De partijen sluiten hierbij onderling de volgende overeenkomst. De partijen komen bij wijze van kanscontract onder bezwarende titel overeen dat bij het overlijden van de eerststervende van hen, zijn of haar aandeel in volle eigendom in de vermelde effecten zal toekomen aan de langstlevende. Aldus staat ieder van de partijen zijn of haar aandeel in volle eigendom in de effecten af aan de andere, onder de opschortende voorwaarde van zijn of haar vóóroverlijden, en verkrijgt ieder van hen als tegenprestatie voor deze afstand een gelijke kans om de effecten toebehorend aan de andere te verwerven, indien hij of zij het langst leeft.

Art.4. Deze overeenkomst tussen de beide partijen wordt gesloten onder de volgende modaliteiten en voorwaarden. De aanwas zal gebeuren ten voordele van de langstlevende van hen voor het volledig aandeel van de eerststervende in de effecten, met ingang van het overlijden van de eerststervende, zonder terugwerkende kracht. Indien A als eerste overlijdt zal B bij zijn overlijden bijgevolg de volle eigendom bekomen van het onverdeeld aandeel van A in de effecten. Indien B als eerste overlijdt zal A bij haar overlijden bijgevolg de volle eigendom bekomen van het onverdeeld aandeel van B in de effecten.

De aanwas zal slaan niet alleen op de portefeuille voorzien in het aanwascontract, maar eveneens op de aangroei van deze portefeuille zoals interesten, dividenden, meerwaarden en andere opbrengsten. De aanwas zal kunnen uitgebreid worden tot nieuwe effecten door toevoeging van nieuwe effecten aan de rekening mits de uitdrukkelijke toestemming van beide partijen.

Art.5. De partijen komen overeen dat zolang deze overeenkomst van aanwas geldt en zij beiden in leve zijn, zij noch de effecten, noch hun aandeel in de effecten mogen vervreemden, in pand geven of met andere zakelijke rechten bezwaren, tenzij met de uitdrukkelijke instemming van de andere partij bij deze overeenkomst. De partijen komen eveneens overeen dat, behoudens onderling akkoord, de overeenkomst van aanwas de vervroegde uitonverdeeldheidtreding in de weg staat, zolang deze overeenkomst van aanwas geldt.

Art.6. Het is partijen niet toegestaan tijdens de duur van deze overeenkomst van aanwas de hoger vermelde effecten te vervreemden zonder het akkoord van de andere partij. Wel kunnen zij, mits het akkoord van de andere partij, overgaan tot de vervreemding van effecten en de vervanging daarvan door andere die in de plaats van de vervreemde effecten zullen treden en aan het beding van aanwas zullen onderworpen zijn. Zij kunnen eveneens gelden beleggen en de al dan niet vervallen obligaties, kasbons en andere effecten herbeleggen, doch enkel met het akkoord van de andere partij. Het akkoord van de andere partij met de vervreemding en herbelegging van deze effecten impliceert het akkoord van de partijen dat het beding van aanwas wordt uitgebreid tot de effecten die in de plaats komen van de vorige effecten.

Art.7. Vermits beide partijen medeëigenaar zijn elk voor de onverdeelde helft, is het uitdrukkelijk akkoord van beide titularissen van de effectenrekening vereist voor alle verrichtingen betreffende die rekening. Het verlenen van een volmacht aan de andere partij is daarbij uitdrukkelijk uitgesloten. Dit zou immers betekenen dat een partij zonder de uitdrukkelijke toestemming van de andere partij effecten zou kunnen vervreemden, in pand geven of met andere zakelijke rechten bezwaren, hetgeen onverenigbaar is met de aangegane verbintenissen in deze overeenkomst van aanwas. Daarom zullen extra stortingen of overschrijvingen op de rekening evenals iedere afhaling van dezelfde rekening door beide partijen in onderling akkoord moeten gebeuren om geldig te zijn. Hetzelfde geldt voor iedere uitbreiding van het aanwasbeding tot nieuwe effecten door toevoeging van nieuwe effecten aan de rekening, hetgeen eveneens slechts mogelijk is mits de uitdrukkelijke toestemming van beide partijen. In dit geval zal ook de aangroei en dus de opbrengst van deze nieuwe effecten onder de aanwas vallen.

Het verbod van het verlenen van een volmacht vervalt enkel in het geval dat één van de contractpartijen handelingsonbekwaam wordt. In dit geval kan een zogenaamde beschermingsvolmacht opgemaakt worden.

Art.8. Tussen de partijen is overeengekomen dat, indien deze overeenkomst van aanwas een nietige bepaling zou bevatten deze nietige bepaling voor niet geschreven zal worden gehouden, zodat zij volgens de uitdrukkelijke wil van de partijen niet de nietigheid van de volledige overeenkomst van aanwas tot gevolg kan hebben. Tussen de partijen is aldus ondermeer overeengekomen dat, indien deze overeenkomst van aanwas een bepaling zou bevatten die de overeenkomst strijdig maakt met het verbod van bedingen betreffende toekomstige nalatenschappen deze bepaling voor niet geschreven moet worden gehouden, zodat een dergelijke bepaling niet tot de nietigheid van de volledige overkomst van aanwas kan leiden.

Art.9. Deze overeenkomst is tussen partijen afgesloten vanaf heden voor onbepaalde duur.

Art. 10. In toepassing van art. 1325 van het burgerlijk wetboek is deze overeenkomst in tweevoud opgemaakt. In elk van beide originelen is vermeld dat de overeenkomst in tweevoud opgemaakt is.

III. Motivering van de aanvraag

4. Partijen stellen de overeenkomst zorgvuldig op als een kanscontract onder bezwarende titel om te vermijden dat het op enige manier zou kunnen beschouwd worden als een overeenkomst over een niet-opengevallen nalatenschap. Het burgerlijk wetboek heeft niet uitdrukkelijk een bepaling gegeven van het pactum over de niet-opengevallen nalatenschap. Voortgaande op de rechtspraak in België en in Frankrijk kan men stellen dat elke overeenkomst die een beding bevat dat als voorwerp heeft een zuiver eventueel recht over te dragen op het geheel of een deel van een niet-opengevallen nalatenschap als een pactum over een niet-opengevallen nalatenschap beschouwd wordt.

5. Daarom wordt er streng over gewaakt dat één enkele partij nooit alleen de beschikkingsbevoegdheid heeft over haar aandeel, want anders kan deze partij de uitwerking van de overeenkomst beletten en worden louter eventuele rechten verleend, wat een verboden erfovereenkomst inhoudt. Daarom wordt er in de overeenkomst tevens bedongen dat het akkoord van beide titularissen van de effectenrekening vereist is voor alle verrichtingen betreffende die rekening. Daarom ook worden de effecten gespecifieerd waarop de overeenkomst slaat. Bovendien wordt er uitdrukkelijk een stipulatie van zaakvervanging voorzien, wanneer bestaande effecten door andere vervangen worden. Bij toevoeging van nieuwe effecten is uitdrukkelijk de toestemming van beide partijen vereist om deze effecten onder het systeem van de aanwas te plaatsen.

6. Tenslotte dient de mogelijkheid uitgesloten te worden om de overeenkomst als een verdoken schenking te herkwalificeren.

Immers een niet in de tijd beperkt aanwasbeding onder bezwarende titel, dat een kanscontract is, kan slechts worden gewijzigd of opgeheven met wederzijds akkoord van beide echtgenoten, terwijl een testament of schenking buiten huwelijkscontract ad nutum wijzigbaar of herroepbaar is. Kortom, de echtgenoten blijven gebonden door het aanwasbeding, zelfs als ze het later helemaal oneens worden over de aangegane verbintenissen. Het beding van aanwas geldt immers onverkort tussen echtgenoten tenzij ze er, in gemeen overleg, een einde aan stellen. Met het beding van aanwas heeft elke echtgenoot beschikt. Hij kan niet meer eenzijdig een tweede keer beschikken.

In de rechtsleer wordt benadrukt dat het karakter van bezwarend kanscontract van het beding van aanwas afhangt van de volkomen gelijkwaardigheid van beide partijen. Dit blijkt onder meer uit het feit dat beide partijen financieel volkomen gelijkwaardig zijn, maar tevens uit het

feit dat beiden een gelijke kans hebben om langst te leven. Om dit te bewijzen zijn partijen bereid een medisch getuigschrift toe te voegen aan het dossier of zich te onderwerpen aan een medisch onderzoek bij een neutraal geneesheer, eventueel aan te duiden door de administratie.

7. Het bezwarend karakter van het beding van aanwas enkel buiten het huwelijk erkennen en gehuwden ervan uitsluiten zou bovendien een ongeoorloofde discriminatie inhouden tussen gehuwden en ongehuwd samenwonenden bij gebrek aan objectieve elementen om dergelijk onderscheid te staven.

IV. Beslissing

8. Gelet op artikel 3.22.0.0.1 VCF komt het besluitvormingsorgaan tot de volgende voorafgaande beslissing:

9. Onder voorafgaande beslissing wordt verstaan de juridische handeling waarbij de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie overeenkomstig de bepalingen die van kracht zijn, vaststelt hoe de bepaling van de VCF wordt toegepast op een bijzondere situatie of verrichting, die op fiscaal vlak nog geen uitwerking heeft gehad.

De Vlaamse Belastingdienst doet bijgevolg geen uitspraak over de rechtsgeldigheid van overeenkomsten op burgerlijk vlak.

Het besluitvormingsorgaan wil evenwel benadrukken dat artikel 1595 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt dat er tussen echtgenoten geen koopcontract kan worden aangegaan, behoudens in vier gevallen. Aangezien gehuwden op burgerlijk vlak geen overeenkomst onder bezwarende titel kunnen afsluiten, is een verschil in behandeling tussen gehuwden en niet-gehuwden verantwoord.

10. Artikel 2.7.1.0.3 VCF luidt als volgt:

“Worden met het oog op de heffing van het successierecht als legaten beschouwd:

1° alle schulden die uitsluitend bij uiterste wil erkend zijn;

2° alle schuldbekentenissen van sommen die voorkomen als een contract onder bezwarende titel, maar die een bevoordeling inhouden en die niet aan de schenkbelasting of het registratierecht op de schenkingen zijn onderworpen;

3° alle schenkingen van roerende goederen die de erflater heeft gedaan onder de opschortende voorwaarde of termijn die vervuld wordt ingevolge het overlijden van de schenker.”

11. De Vlaamse Belastingdienst zal een aanwasbeding tussen echtgenoten in principe als een schenking belasten. Indien echter uit de bewoordingen en de voorwaarden van de akte blijkt dat het om een werkelijk kanscontract gaat, wordt de aanwas fiscaal beschouwd als ten bezwarende titel.

12. Uit de concrete omstandigheden (o.a. quasi-gelijke leeftijd van de echtgenoten, verklaring i.v.m. de financiële gelijkwaardigheid en gelijke overlevingskansen) en de bewoordingen van de overeenkomst (o.a. het vervreemdingsverbod en het verbod van het verlenen van een volmacht) blijkt dat het de bedoeling is van partijen om een evenwichtig kansbeding te sluiten.

Bijgevolg aanvaardt de Vlaamse Belastingdienst het bezwarend karakter ervan en is de fictiebepaling van art. 2.7.1.0.3, 3° VCF in casu niet van toepassing.