VB 25070 - Kwalificatie schenking met last
- Nummer
25070
- Datum beslissing
11 augustus 2025
- Publicatiedatum
15 september 2025
Heffing
- Schenkbelasting
Wettelijke basis
- art. 2.8.1.0.1. VCF
- art. 2.8.3.0.1. VCF
I. Voorwerp van de aanvraag
1. de aanvraag strekt er toe bevestiging te krijgen dat de lasten die worden opgelegd aan de hoofdbegiftigde () het bedrag van de schenking niet evenaren waardoor de schenking niet kan worden onderworpen aan enige herkwalificatie.
II. Omschrijving van de verrichting(en)
II.A. Identiteit van de aanvrager en de partijen
2. De aanvraag wordt ingediend door […], Kandidaat-notaris te […]
De aanvraag wordt ingediend in naam van volgende ‘Partijen’:
2.1 De heer X, geboren te […] op xx.xx.1961, nationaal nummer […], wonende te […].
2.2 Mevrouw Y, geboren te […] op xx.xx.1992, nationaal nummer […], echtgenote van
2.3 de heer Z, geboren te […] op xx.xx.1990, nationaal nummer […], beiden wonende te […].
2.4 Mevrouw A, ongehuwd, geboren te […] op xx.xx.1989, nationaal nummer […], wonende te […]
2.5 Mevrouw B, ongehuwd, geboren te […] op xx.xx.1997, nationaal nummer […], wonende te […]
II. B. Beschrijving van de voorgenomen verrichting(en)
3. De heer X schenkt het hierna vermelde perceel grond (pro fisco-waarde: 90.000 EUR) aan zijn dochter Y, die het nadien zal inbrengen in de huwgemeenschap die bestaat tussen haarzelf en haar echtgenoot, de heer Z,
Onder last om:
- Aan haar vader, de heer X, een bedrag van 42.500,00 EUR uit te betalen
- Aan haar zus, te weten Mevrouw A, ongehuwd, geboren te […] op xx.xx.1989, nationaal nummer […], wonende te […], een bedrag van vijftienduizend euro (15.000,00 EUR) uit te betalen
- Aan haar zus, te weten Mevrouw B, ongehuwd, geboren te […] op xx.xx.1997, nationaal nummer […], wonende te […], een bedrag van tweeduizend vijfhonderd euro (2.500,00 EUR) uit te betalen.
4. Onroerend goed dat onder last geschonken wordt aan Y, voornoemd:
STAD […] - negende afdeling - […]
Een perceel grond, op en met grond en alle verdere aanhorigheden gestaan en gelegen te […], volgens huidig kadaster bekend sectie B, nummer […], voor een oppervlakte van duizend honderdzevenenzestig vierkante meter (1.167 m²) met kadastraal inkomen zeven euro (€ 7,00).
III. Motivering van de aanvraag
5. Wettelijke bepalingen waarop wij ons baseren: artikel 2.8.1.0.1. en 2.8.3.0.1. VCF
6. Standpunten: VB 21019, 17038, 16032, 16002
7. De waarde van het geschonken goed bedraagt 90.000,00 EUR. De last die de ouder-schenker in zijn voordeel bedingt (42.500,00 EUR) bedraagt 47,22% van de waarde van het onroerend goed.
Het voordeel dat de begiftigde bekomt, bedraagt 30.000,00 EUR (90.000 – 42.500 – 2.500 – 15.000 EUR), dit is 33,33 % van de waarde van het onroerend goed.
8. De last betaalbaar aan de ouders en aan de secundaire begiftigden moet onmiddellijk betaald worden bij het verlijden van de schenkingsakte.
Er zal door mevrouw Y en de heer Z een krediet worden aangegaan om deze lasten uit te betalen.
9. Het betreft een schenking in volle eigendom, zonder beschikkingsbeperkingen voor de begiftigde (geen vervreemdingsverbod, geen verbod tot hypothekeren).
10. Volgens ons is er in casu nog steeds sprake van een animus donandi in hoofde van de schenker, gezien de waarde van de lasten toch nog steeds aanzienlijk lager blijft dan de waarde van het geschonken goed.
11. Bijkomend wordt ook nog verwezen naar de omzendbrief VLABEL/2015/1 van 16 februari 2015(PDF bestand opent in nieuw venster), en het feit dat er reeds diverse voorafgaande beslissingen zijn geweest waaruit blijkt dat de last vrij aanzienlijk mag zijn in verhouding tot de waarde van het geschonken goed.
IV. Beslissing
Gelet op artikel 3.22.0.0.1 VCF komt het besluitvormingsorgaan tot de volgende voorafgaande beslissing:
12. Onder voorafgaande beslissing wordt verstaan de juridische handeling waarbij de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie overeenkomstig de bepalingen die van kracht zijn, vaststelt hoe de bepaling van de VCF wordt toegepast op een bijzondere situatie of verrichting, die op fiscaal vlak nog geen uitwerking heeft gehad.
Door middel van een voorafgaande beslissing kan overeenkomstig artikel 3.22.0.0.1, §3 geen uitspraak worden gedaan over het gebruik van bewijsstukken. Aldus kan het besluitvormingsorgaan zich niet uitspreken over de waardering van het betrokken onroerend goed.
13. Volgende artikelen uit de VCF worden onderzocht:
- Artikel 2.8.1.0.1 VCF dat luidt als volgt:
“Overeenkomstig artikel 1, artikel 19 en artikel 31 van het federale Wetboek van Registratie-, Hypotheek- en Griffierechten wordt de schenkbelasting gevestigd naar aanleiding van de registratie of de verplichting tot registratie van akten of geschriften die tot bewijs strekken van een schenking onder de levenden.”
- Artikel 2.8.3.0.1 VCF dat luidt als volgt:
“§ 1. Voor de schenkingen onder de levenden van roerende en onroerende goederen wordt een schenkbelasting geheven op het aandeel van elke begiftigde, op basis van de verkoopwaarde van de geschonken goederen, zonder aftrek van lasten.
§ 2. In afwijking van paragraaf 1 wordt de belastbare grondslag als volgt vastgesteld :
1° voor de schenking van financiële instrumenten die toegelaten zijn tot verhandeling op Belgische of buitenlandse gereglementeerde markten als vermeld in artikel 2, eerste lid, 5° en 6°, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten en voor Belgische of buitenlandse multilaterale handelsfaciliteiten als vermeld in artikel 2, eerste lid, 4°, van de voormelde wet, volgens de beurswaarden ervan op datum van de eerste dag van de maand waarin de schenking plaatsvindt. Als er op die datum geen notering is, geldt de beurswaarde op de eerstvolgende dag waarop er opnieuw een notering wordt vastgesteld. Als er op de datum van de eerste dag van de maand waarin de schenking plaatsvindt voor bepaalde van de geschonken waarden wel en voor andere geen notering is, wordt de belastbare grondslag van die laatste waarden vastgesteld volgens de beurswaarden op de eerstvolgende dag waarop er wel een notering is;
2° voor de schenking van het vruchtgebruik of de blote eigendom van een onroerend goed, zoals in artikel 2.9.3.0.4 tot en met artikel 2.9.3.0.7 is bepaald;
3° voor de schenking van het op het leven van de begiftigde of een derde gevestigde vruchtgebruik van roerende goederen, volgens de volgende formule :
belastbare grondslag = a x b, waarbij :
a) a = de jaarlijkse opbrengst van de goederen, forfaitair vastgesteld op 4% van de waarde van de volle eigendom van de goederen;
b) b = de leeftijdscoëfficiënt, vermeld in de tabel van artikel 2.9.3.0.4, § 1, naargelang de leeftijd van de persoon op het hoofd van wie het vruchtgebruik is gevestigd op de datum van de schenking;
4° voor de schenking van het voor een bepaalde tijd gevestigd vruchtgebruik van roerende goederen, door het bedrag van de jaarlijkse opbrengst tegen 4% te kapitaliseren over de duur van het vruchtgebruik, bepaald in de schenkingsakte. De jaarlijkse opbrengst van de roerende goederen wordt forfaitair vastgesteld op 4% van de waarde van de volle eigendom van die goederen. Het aldus verkregen bedrag van de belastbare grondslag mag evenwel niet meer bedragen dan hetzij de waarde, berekend volgens punt 3°, als het vruchtgebruik gevestigd is ten voordele van een natuurlijke persoon, hetzij twintig keer de opbrengst, als het vruchtgebruik gevestigd is ten voordele van een rechtspersoon;
5° voor de schenking van de blote eigendom van roerende goederen waarvan het vruchtgebruik door de schenker is voorbehouden, op basis van de verkoopwaarde van de volle eigendom van de goederen;
6° voor de schenking van de blote eigendom van roerende goederen waarvan het vruchtgebruik door de schenker niet is voorbehouden, op basis van de verkoopwaarde van de volle eigendom van de goederen, verminderd met de waarde van het vruchtgebruik, berekend volgens punt 3° of punt 4° ;
7° voor schenkingen van een lijfrente of een levenslang pensioen, op basis van het jaarlijkse bedrag van de uitkering, vermenigvuldigd met de leeftijdscoëfficiënt, vermeld in de tabel van artikel 2.9.3.0.4, § 1, die op de begiftigde moet worden toegepast;
8° voor schenkingen van een altijddurende rente, op basis van het jaarlijkse bedrag van de rente, vermenigvuldigd met twintig.
§ 3. Voor de toepassing van paragraaf 1 wordt de last die bestaat uit een som, een rente of een pensioen, onder kosteloze titel bedongen ten voordele van een derde die aanvaardt, in hoofde van die derde als schenking belast en wordt de last van het aandeel van de hoofdbegiftigde afgetrokken. In de mate dat de schenking betrekking heeft op onroerende goederen, wordt de last in hoofde van de derde als schenking belast volgens de tarieven, vermeld in artikel 2.8.4.1.1, § 1.”
14. Een schenking met last is een schenking waarbij de begiftigde er zich toe verbindt een bepaalde tegenprestatie te leveren.
Deze tegenprestatie wordt aan de begiftigde opgelegd door de schenker en kan zijn bedongen in diens eigen voordeel of in het voordeel van een derde.
15. In casu schenkt de heer X aan zijn dochter een bouwgrond met een voorlopig door de partijen geschatte waarde van 90 000 euro onder last van uitkering van 42 500 euro aan de schenker, 15 000 euro aan de zus voornoemd in punt 2.4 en 2 500 euro aan de zus voornoemd in punt 2.5.
Rekening houdende met de opgelegde last zou de hoofdbegiftigde een voordeel van een derde van de schenking verkrijgen.
16. In geval van een schenking met last moet worden uitgemaakt of de overeenkomst nog wel de aard van een schenking heeft, dan wel als een rechtshandeling onder bezwarende titel moet gekwalificeerd worden.
17. De last belet niet dat de overeenkomst in haar geheel een gift is, wanneer de waarde van de last lager is dan die van de geschonken goederen, zodat de verrichting voor de begiftigde nog een voordeel oplevert.
Bovendien moet bij de schenkers de wil aanwezig zijn om zich te verarmen (animus donandi) (subjectief element).
18. Uit de gegevens van de aanvraag blijkt dat de schenker vermeld onder punt 2.1 het onroerend goed vermeld onder punt 4. aan zijn dochter, vermeld onder punt 2.2 wenst te schenken. De hoofdbegiftigde houdt na uitvoering van de lasten een derde van de waarde van het geschonken goed over en wordt dus verrijkt.
19. Uit het geheel van de feiten blijkt dat naast de verarming van de schenkers en de verrijking van de begiftigde ook het begiftigingsinzicht bij de schenkers aanwezig is zodat de voorgenomen verrichting, voor zover de waardering van de te schenken goederen met de werkelijkheid zal overeenstemmen, een schenking is en geen overdracht onder bezwarende titel.
Deze beslissing heeft alleen betrekking op de registratiebelasting en doet geen uitspraak over andere belastingen. Deze beslissing spreekt zich bovendien niet uit over de mogelijke toepassing van niet door de aanvrager opgeworpen artikelen van de VCF.