Gedaan met laden. U bevindt zich op: VB 25073 - Kanscontract met optie Vlaamse Belastingdienst

VB 25073 - Kanscontract met optie

Voorafgaande beslissing
Nummer

25073

Datum beslissing

14 juli 2025

Publicatiedatum

25 augustus 2025

Heffing

  • Erfbelasting
  • Schenkbelasting
  • Verkooprecht

Wettelijke basis

  • art. 2.7.1.0.1. VCF
  • art. 2.7.1.0.2. VCF
  • art. 2.7.1.0.3. VCF
  • art. 2.7.1.0.5. VCF
  • art. 2.8.1.0.1. VCF
  • art. 2.8.4.1.1. VCF
  • art. 2.9.1.0.1. VCF
  • art. 3.17.0.0.2. VCF

I. Voorwerp van de aanvraag

1. De aanvraag strekt ertoe de bevestiging te krijgen dat de voorgelegde overeenkomst van optionele aanwas die de Aanvragers (zoals hierna gedefinieerd) onder elkaar wensen af te sluiten:

1.1. Geen aanleiding zou geven tot het heffen van schenkbelasting, en de artikelen 2.8.1.0.1 en 2.8.4.1.1 VCF niet van toepassing zijn in geval van registratie van de tussen hen afgesloten overeenkomst;

1.2. Geen aanleiding zou geven tot het heffen van erfbelasting, en het artikel 2.7.1.0.2 VCF niet van toepassing is in geval van overlijden van één van de Aanvragers en bij het lichten van de optie door de langstlevende;

1.3. Aanleiding zal geven tot het heffen van het verkooprecht in de zin van artikel 2.9.1.0.1 VCF in geval van overlijden van één van de Aanvragers en bij het lichten van de optie door de langstlevende;

1.4. In zoverre ingevolge zaakvervanging de overeenkomst betrekking heeft op roerende goederen, de registratie van de tussen hen afgesloten overeenkomst geen aanleiding zou geven tot heffen van schenkbelasting en aldus de artikelen 2.8.1.0.1 en 2.8.4.1.1, §2 VCF niet van toepassing zijn;

1.5. In geval van overlijden van de eerststervende van de Aanvragers, de desgevallend ingevolge zaakvervanging in de overeenkomst opgenomen roerende goederen, niet onderworpen zullen zijn aan de erfbelasting, en dat de artikelen 2.7.1.0.2, 2.7.1.0.3, 3° en 2.7.1.0.5 VCF niet van toepassing zullen zijn;

1.6. De voorgenomen verrichting geen fiscaal misbruik vormt in de zin van artikel 3.17.0.0.2 VCF.

2. De Aanvragers verzoeken uitdrukkelijk dat de voorafgaande beslissing die terzake zal worden genomen een geldigheidsduur zal hebben tot het overlijden van de eerststervende van hen.

II. Omschrijving van de verrichting(en)

II.A. Identiteit van de aanvrager en de partijen

3. De aanvraag wordt ingediend op verzoek van:

3.1. De heer X, geboren te […] op xx.xx.1950, met rijksregisternummer […], en zijn echtgenote:

3.2. Mevrouw Y, geboren te […] op xx.xx.1950, met rijksregisternummer […],

Samen wonende te […];

Hierna samen genoemd de “Aanvragers”.

De echtgenoten X – Y zijn gehuwd onder het wettelijk stelsel van gemeenschap van goederen, ingevolge huwelijksovereenkomst d.d. xx.xx.1973, verleden voor notaris […] te […], gewijzigd bij akte van xx.xx.2013 voor notaris […] te […], zonder wijziging van hun oorspronkelijk huwelijksvermogensstelsel, en gewijzigd bij akte van xx.xx. 2017 voor notaris […] te […], zonder wijziging van hun oorspronkelijk huwelijksvermogensstelsel.

4. De echtgenoten X – Y hebben vier gemeenschappelijke kinderen:

4.1. De heer A, geboren te […] op xx.xx.1975, met rijksregisternummer […];

4.2. De heer B, geboren te […] op xx.xx.1977, met rijksregisternummer […];

4.3. De heer C, geboren te […] op xx.xx.1980, met rijksregisternummer […];

4.4. De heer D, geboren te […] op xx.xx.1981, met rijksregisternummer […].

5. De Aanvragers zijn sinds meer dan vijf jaar voor heden inwoners van het Vlaams Gewest.

II. B. Beschrijving van de voorgenomen verrichting(en)

6. Sluiten van een kanscontract met optie

De Aanvragers hebben tijdens hun huwelijk ingevolge schenking en/of erfenis elk diverse onroerende goederen ontvangen, behorende tot hun eigen vermogen.

6.1. Aan de heer X behoren de hierna omschreven onroerende goederen hem in volle eigendom toe:

6.1.1. GEMEENTE […], derde afdeling

Verschillende bouwlanden gelegen te:

- “[…]” volgens huidig kadaster ter sectie B nummers:

* […], met een oppervlakte van tien aren vijfentachtig centiaren (10a85ca) en een niet geïndexeerd kadastraal inkomen van zeven euro (7,00 EUR);

* […], met een oppervlakte van elf aren tweeënnegentig centiaren (11a92ca) en een niet geïndexeerd kadastraal inkomen van acht euro (8,00 EUR);

* […], met een oppervlakte van elf aren eenenveertig centiaren (11a41ca) en een niet geïndexeerd kadastraal inkomen van acht euro (8,00 EUR);

* […], met een oppervlakte van achttien aren tweeënvijftig centiaren (18a52ca) en een niet geïndexeerd kadastraal inkomen van dertien euro (13,00 EUR);

* […], met een oppervlakte van eenentwintig aren zesenzestig centiaren (21a66ca) en een niet geïndexeerd kadastraal inkomen van vijftien euro (15,00 EUR);

* […], met een oppervlakte van zes aren eenenvijftig centiaren (6a51ca) en een niet geïndexeerd kadastraal inkomen van vier euro (4,00 EUR);

- “[…]” volgens huidig kadaster ter sectie A nummer:

* […], met een oppervlakte van twee aren negennegentig centiaren (2a99ca) en een niet geïndexeerd kadastraal inkomen van één euro (1,00 EUR);

Grond gelegen te:

- “[…]” volgens huidig kadaster ter sectie B nummer:

* […], met een oppervlakte van negen aren vier centiaren (9a4ca) en een niet geïndexeerd kadastraal inkomen van negen euro (9,00 EUR);

Voor een totaal bedrag van honderd eenentwintig duizend euro (121.000,00 EUR).

Voormelde onroerende goederen bezit de heer X op heden in volle eigendom in onverdeeldheid met zijn broer, maar hiervoor zal er in de nabije toekomst een notariële akte van afstand-deling worden verleden, waarbij de heer X zijn broer volledig zal uitkopen.

6.1.2. GEMEENTE […], derde afdeling

  • Een woonhuis op en met grond en aanhorigheden, gelegen te […] volgens huidig kadaster ter sectie B nummer […], met een oppervlakte van vier aren vijfenzeventig centiaren (4a75ca) en een niet geïndexeerd kadastraal inkomen van negenhonderd negenendertig euro (939,00 EUR);
  • Een boomgaard, gelegen te “[…]” volgens huidig kadaster ter sectie B nummer […], met een oppervlakte van zestien aren zevenenzestig centiaren (16a67ca) en een niet geïndexeerd kadastraal inkomen van elf euro (11,00 EUR);

Voor een totaal bedrag van driehonderd veertig duizend euro (340.000,00 EUR);

6.1.3. GEMEENTE […], derde afdeling

  • Een woonhuis op en met grond en aanhorigheden, gelegen te […] volgens huidig kadaster ter sectie B nummer […], met een oppervlakte van vier aren achtentwintig centiaren (4a28ca) en een niet geïndexeerd kadastraal inkomen van zeshonderd negenvijftig euro (659,00 EUR);
  • Een boomgaard, gelegen te “[…]” volgens huidig kadaster ter sectie B nummer […], met een oppervlakte van vijf aren vijftig centiaren (5a50ca) en een niet geïndexeerd kadastraal inkomen van drie euro (3,00 EUR);
  • Een boomgaard, gelegen te “[…]” volgens huidig kadaster ter sectie B nummer […], met een oppervlakte van vier aren zestig centiaren (4a60ca) en een niet geïndexeerd kadastraal inkomen van drie euro (3,00 EUR);

Voor een totaal bedrag van honderd vijfenzeventig duizend euro (175.000,00 EUR);

6.1.4. GEMEENTE […], vierde afdeling

  • Een woonhuis op en met grond en aanhorigheden, gelegen te […] volgens huidig kadaster ter sectie D nummer […], met een oppervlakte van één are drie centiaren (1a3ca) en een niet geïndexeerd kadastraal inkomen van duizend tweeënveertig euro (1042,00 EUR);

Voor een totaal bedrag van zeshonderd vijftien duizend euro (615.000,00 EUR);

6.2. Aan mevrouw Y behoren de hierna omschreven onroerende goederen haar in volle eigendom toe:

6.2.1 GEMEENTE […], eerste afdeling

- Een appartementsgebouw op en met grond en aanhorigheden, gelegen te […] volgens huidig kadaster ter sectie A, nummers; […], met een oppervlakte van vierenveertig aren vijfenveertig centiaren (44a45ca), bestaande uit;

* Appartement “[…]”, nummer […], met een niet geïndexeerd kadastraal inkomen van zeshonderd vierenzestig euro (664,00 EUR);

* Appartement “[…]”, nummer […], met een niet geïndexeerd kadastraal inkomen van zeshonderd zesenzestig euro (666,00 EUR);

* Appartement “[…]”, nummer […], met een niet geïndexeerd kadastraal inkomen van zeshonderd drieënvijftig euro (653,00 EUR);

* Appartement “[…]”, nummer […], met een niet geïndexeerd kadastraal inkomen van zeshonderd drieënvijftig euro (653,00 EUR);

* Garagebox “[…]”, nummer […], met een niet geïndexeerd kadastraal inkomen van eenentachtig euro (81,00 EUR);

* Garagebox “[…]”, nummer […], met een niet geïndexeerd kadastraal inkomen van eenentachtig euro (81,00 EUR);

* Garagebox “[…]”, nummer […], met een niet geïndexeerd kadastraal inkomen van eenentachtig euro (81,00 EUR);

* Garagebox “[…]”, nummer […], met een niet geïndexeerd kadastraal inkomen van eenentachtig euro (81,00 EUR);

* Berging, nummer […], met een niet geïndexeerd kadastraal inkomen van tweehonderd drieënveertig euro (243,00 EUR).

Voor een totaal bedrag van één miljoen twintig duizend euro (1.020.000,00 EUR);

Op de grond van voormeld appartementsgebouw stond oorspronkelijk de gezinswoning van de ouders van mevrouw Y, hetgeen zij als enig kind heeft verkregen ingevolge schenking (ten belope van de helft in blote eigendom) en ingevolge erfenis (ten belope van de andere helft in volle eigendom). Op deze grond heeft zij met eigen gelden het appartementsgebouw laten bouwen.

6.2.2. GEMEENTE […], eerste afdeling

  • Een woonhuis op en met grond en aanhorigheden, gelegen te […] volgens huidig kadaster ter sectie C nummer […], met een oppervlakte van twee aren zevenentwintig centiaren (2a27ca) en een niet geïndexeerd kadastraal inkomen van duizend honderd vijfenveertig euro (1.145,00 EUR);

Voor een bedrag van driehonderd duizend euro (300.000,00 EUR);

Deze onroerende goederen worden hierna samen genoemd de ‘Onroerende Goederen’.

De Aanvragers wensen over de Onroerende Goederen een kanscontract ten bezwarende titel met optie te sluiten, ten voordele van de langstslevende onder hen, waarbij wordt overeengekomen dat de Onroerende Goederen van de eerststervende, onder opschortende voorwaarde van het overlijden van de eerststervende en van het lichten van de optie door de langstlevende van de partijen, zal worden verkregen door de langstlevende van hen.

Het aanwascontract wordt optioneel voorzien. Het contract krijgt dan bij het overlijden van de eerststervende geen automatische uitwerking. De langstlevende moet binnen een welbepaalde termijn na het overlijden op formele wijze zijn/haar keuze voor het aanwascontract bevestigen.

Aan het uitoefenen van deze optie wordt in afwijking van artikel 5.147 van het Burgerlijk Wetboek terugwerkende kracht toegekend tot op het ogenblik van overlijden van de eerststervende.

Het is niet uitgesloten dat één of meerdere van de voormelde Onroerende Goederen mettertijd zal worden vervreemd.

7. Doel van de verrichting

Middels een kanscontract zal elk van de Aanvragers/echtgenoten afstand doen van de volle eigendom van zijn/haar inleg van voormelde Onroerende Goederen en alle zaken die worden verkregen in vervanging van deze Onroerende Goederen, in voordeel van de andere echtgenoot, onder de opschortende voorwaarde van het overlijden van de eerststervende en van het lichten van de optie door de langstlevende van de partijen. Als tegenprestatie voor deze afstand, verkrijgt de overdrager de kans om de volle eigendom/vruchtgebruik/blote eigendom van de inleg van de andere echtgenoot te verwerven, indien hijzelf/zijzelf het langste leeft en de optie licht.

De ontwerptekst van het optionele aanwascontract wordt als bijlage bij deze aanvraag gevoegd (bijlage 1 bij de aanvraag).

De Aanvragers wensen de langstlevende onder hen zo goed als mogelijk te beschermen bij overlijden van de eerststervende, en willen zich ervan verzekeren dat de langstlevende van hen beiden zijn/haar levensstandaard kan behouden bij een overlijden van de eerststervende.

Voorts behoudt de langstlevende door het aanwascontract met optie de gewenste flexibiliteit wat betreft het beheer en de beschikking van de Onroerende Goederen aangezien hij/zij niet in samenloop komt met andere erfgenamen.

De Aanvragers wensen, mede gelet op het gegeven dat zij vier gemeenschappelijke kinderen hebben en de verstandhouding met niet alle kinderen even goed is, te voorzien in een regeling die met zekerheid reservebestendig is.

Zij wensen niet dat hun gemeenschappelijke kinderen, of hun kleinkinderen bij plaatsvervulling, kunnen ageren tegen de aldus opgezette bescherming van de langstlevende.

Indien de Aanvragers de langstlevende zouden beschermen via testament of schenking, bestaat het risico dat één of meerdere van hun (klein)kinderen de inkorting zouden vorderen. De Aanvragers wensen dit risico uit te sluiten, gegeven de moeilijke verstandhouding met bepaalde kinderen. Aan de hand van een testament of een schenking kunnen de Aanvragers indachtig dit gegeven de gewenste wederzijdse bescherming niet bekomen, zodat het aanwascontract met optie voor de Aanvragers de meest aangewezen oplossing vormt.

Verder kiezen de Aanvragers bewust voor een wederzijds contact dat hen in principe beiden bindt. Een testament biedt minder waarborgen, gezien een testament te allen tijde steeds eenzijdig en zonder enige motivering kan gewijzigd of herroepen worden door de testator. Hetzelfde geldt voor schenkingen tussen echtgenoten gedaan buiten huwelijksovereenkomsten om, dewelke ten alle tijde herroepbaar zijn door de schenker.

De keuze voor een optioneel beding van aanwas is ingegeven door de flexibiliteit die Aanvragers wensen in te bouwen voor het geval de relatie met alle kinderen zich opnieuw zou herstellen.

Het aanwascontract met optie vormt dus de meest geschikte regeling.

De ontbindende voorwaarde van feitelijke scheiding, hangende vordering tot echtscheiding of gelijktijdig overlijden bij hetzelfde incident (zie artikel 2.5 in bijlage 1 bij de aanvraag) doet hieraan geen afbreuk.

III. Motivering van de aanvraag

8. VRAAG 1: BEVESTIGD TE ZIEN DAT DE VOORGENOMEN VERRICHTING GEEN AANLEIDING ZAL GEVEN TOT HET HEFFEN VAN SCHENKBELASTING IN GEVAL VAN REGISTRATIE VAN DE OVEREENKOMST;

8.1. Toepasselijke wetsbepalingen

  • Artikel 2.8.1.0.1 VCF

“Overeenkomstig artikel 1, artikel 19 en artikel 31 van het federale Wetboek van Registratie-, Hypotheek- en Griffierechten wordt de schenkbelasting gevestigd naar aanleiding van de registratie of de verplichting tot registratie van akten of geschriften die tot bewijs strekken van een schenking onder de levenden.”;

  • Artikel 2.8.4.1.1, § 1 VCF

“§ 1. De schenkbelasting voor de schenkingen van onroerende goederen wordt berekend volgens het tarief, vermeld in de onderstaande tabellen:

TABEL I

verkrijging in rechte lijn en tussen partners

gedeelte van de schenking

A
schijf in euro

tarief, toepasselijk op het overeenstemmende gedeelte in kolom A, in %

totaalbedrag van de belasting over de voorgaan- de gedeelten, in euro

Vanaf

tot en met

0,01

150.000

3

-

150.000,01

250.000

9

4500

250.000,01

450.000

18

13.500

450.000,01

27

49.500

TABEL II

tarief tussen alle andere personen

gedeelte van de schenking

A schijf in euro

tarief, toepasselijk op het overeenstemmende gedeelte in kolom A, in %

totaalbedrag van de belasting over de voorgaan- de gedeelten, in euro

Vanaf

tot en met

0,01

150.000

10

-

150.000,01

250.000

20

15.000

250.000,01

450.000

30

35.000

450.000,01

40

95.000

§ 2. Het tarief van de schenkbelasting voor de schenkingen van roerende goederen bedraagt:

1° 3% voor een verkrijging in de rechte lijn en tussen partners;

2° 7% voor een verkrijging door alle andere personen.”

Dat tarief is niet van toepassing op de schenkingen onder de levenden van roerende goederen die met legaten worden gelijkgesteld met toepassing van artikel 2.7.1.0.3, 3°.

§ 3. In afwijking van paragraaf 1 en 2 bedraagt het tarief van de schenkbelasting 0 % voor schenkingen, inclusief inbrengen om niet, aan:

1° het Vlaamse Gewest en de Vlaamse Gemeenschap;

2° de Vlaamse, de Franse en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie;

3° de Franse en de Duitstalige Gemeenschap en aan het Waalse en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest;

4° een staat van de Europese Economische Ruimte;

5° provincies en gemeenten in het Vlaamse Gewest;

6° de openbare instellingen van de publiekrechtelijke rechtspersonen, vermeld in de punt 1° tot en met 5°;

7° erkende woonmaatschappijen als vermeld in artikel 4.36 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;

8° het Vlaams Woningfonds;

9° dienstverlenende en opdrachthoudende verenigingen als vermeld in artikel 12, § 2, 2° en 3°, van het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking;

10° verenigingen zonder winstoogmerk, ziekenfondsen en landsbonden van ziekenfondsen, internationale verenigingen zonder winstoogmerk en stichtingen van openbaar nut;

11° openbare centra voor maatschappelijk welzijn.

In afwijking van paragraaf 1 en 2 bedraagt het tarief van de schenkbelasting 5,5% voor schenkingen, inclusief inbrengen om niet, aan beroepsverenigingen en private stichtingen.

In afwijking van het tweede lid wordt de schenkbelasting, vermeld in paragraaf 1 en 2, gebracht op 100 euro voor de schenkingen, inclusief inbrengen om niet, gedaan aan rechtspersonen als vermeld in het tweede lid, als de schenker zelf een rechtspersoon als vermeld in het eerste lid, 10°, of het tweede lid, is.

Het tarief, vermeld in het eerste, tweede en derde lid, is ook van toepassing op gelijksoortige rechtspersonen die opgericht zijn volgens en onderworpen zijn aan de wetgeving van een andere staat van de Europese Economische Ruimte, en die bovendien hun zetel, hun hoofdbestuur of hun hoofdvestiging binnen de Europese Economische Ruimte hebben.”;

  • Artikel 2.8.4.1.1, §2 VCF

“§ 2. Het tarief van de schenkbelasting voor de schenkingen van roerende goederen bedraagt:

1° 3% voor een verkrijging in de rechte lijn en tussen partners;

2° 7% voor een verkrijging door alle andere personen.

Dat tarief is niet van toepassing op de schenkingen onder de levenden van roerende goederen die met legaten worden gelijkgesteld met toepassing van artikel 2.7.1.0.3, 3°.”

8.2. Toepassing in concreto

Een beding van aanwas, hoewel niet wettelijk gedefinieerd, kan worden omschreven als een overeenkomst tussen minstens twee partijen, waarbij deze overeenkomen dat het aandeel van de eerststervende in het doelvermogen, onder opschortende voorwaarde van overlijden van de eerststervende zal aanwassen, en dus zal worden verkregen door de overlevende deelgenoot/deelgenoten.

De tegenprestatie bestaat in een evenwichtige kans voor elke deelgenoot om uiteindelijk de eigendom te bekomen van het volledige doelvermogen, indien hij/zij de langstlevende is.

Het beding van aanwas moet overeenkomstig het standpunt nr. 17044 van Vlabel:

  • Opgenomen zijn in een authentieke akte als het betrekking heeft op onroerende goederen; en
  • Beperkt zijn, via beschikking onder bijzondere titel; en
  • Ten bezwarende titel zijn.

Het optioneel aanwascontract in casu voldoet aan alle voorwaarden, zoals uiteengezet in voornoemd standpunt, zodat het moet worden beschouwd als een kanscontract ten bezwarende titel. Dat wordt hieronder nader toegelicht.

8.2.1. Authentiek

Het voorgenomen optioneel aanwascontract zal, aangezien het op heden betrekking heeft op Onroerende Goederen, in een notariële akte worden opgenomen.

8.2.2. Ten bijzondere titel

Voormeld standpunt stelt dat een beding van aanwas of kanscontract wordt aangegaan ten bijzondere titel, wanneer het niet de algemeenheid van goederen betreft, of een evenredig deel van de goederen die een van de partijen zal nalaten bij zijn/haar overlijden.

In casu heeft de overeenkomst betrekking op een aantal specifiek omschreven Onroerende Goederen, die nauwkeurig in de overeenkomst worden omschreven, en de goederen die er ingevolge zakelijke subrogatie in de plaats van zullen komen. De Aanvragers beschikken op heden nog over andere onroerende goederen, dan deze die in het beding van aanwas worden betrokken.

Er werd reeds bevestigd door Uw Administratie dat binnen een kanscontract zaakvervanging mogelijk is. De vermogensbestanddelen die in de plaats komen zullen dezelfde regels en dezelfde bestemming volgen van de oorspronkelijke vermogensbestanddelen die zij vervangen, ook al betreffen dit niet langer de Onroerende Goederen maar betreft het roerende goederen.

In het licht hiervan wordt uitdrukkelijk door de Aanvragers overeengekomen dat de overeenkomst tevens betrekking heeft op de goederen die ingevolge zakelijke subrogatie in de plaats zijn getreden van de goederen die oorspronkelijk in het doelvermogen werden ingebracht.

Indien de Aanvragers de zaakvervanging wensen in te roepen in het kanscontract, wordt uitdrukkelijk bepaald dat zij dit dienen te bevestigen bij het verwerven van het nieuwe zaakvervangende goed teneinde duidelijk te kunnen aantonen welk vervangende goed de waarde van het oorspronkelijke goed vertegenwoordigt (overeenkomstig artikel 2.3 van het ontwerp van optioneel aanwascontract).

Gelet op hetgeen voormeld kan worden besloten dat de voorgenomen overeenkomst die tussen Aanvragers zou worden gesloten, ten bijzondere titel is.

8.2.3. Ten bezwarende titel

Het bezwarende karakter van een beding van aanwas of kanscontract, volgt uit het gegeven dat beide partijen evenwaardige kansen hebben om het doelvermogen in totaliteit te verkrijgen enerzijds, en de gelijkwaardige inbreng van de betrokken partijen anderzijds.

In casu hebben de Aanvragers dezelfde leeftijd, te weten allebei 74 jaar oud, en verkeren zij beiden op heden in dezelfde goede gezondheidstoestand. Er wordt niet vereist dat de kansen gelijk zijn, doch er dient wel sprake te zijn van een gelijkaardige levensverwachting van de betrokkenen. In dit verband wordt een medisch getuigschrift gevoegd (bijlage 2 bij de aanvraag), waarin hun goede gezondheidstoestand wordt bevestigd.

Bovendien is de voorgenomen inleg van de Aanvragers gelijkwaardig.

Met een totale waarde van de onroerende vermogensbestanddelen in te leggen door de heer X ten bedrage van één miljoen tweehonderdeenenvijftig duizend euro (1.251.000,00 EUR) en een totale waarde van de onroerende vermogensbestanddelen in te leggen door mevrouw Y ten bedrage van één miljoen driehonderd twintig duizend euro (1.320.000,00 EUR), kan worden besloten dat op het moment van het afsluiten van het contract, de inleg van de Aanvragers gelijkwaardig is, zodat de voorgenomen overeenkomst tussen de Aanvragers een evenwichtig en bezwarend karakter vertoont.

Daarenboven wordt uitdrukkelijk bepaald dat het kanscontract niet wordt beperkt in de tijd, zodat deze slechts kan worden gewijzigd of opgeheven met wederzijds akkoord van beide echtgenoten.

9. VRAAG 2: BEVESTIGD TE ZIEN DAT HET VOORWERP VAN DE TE SLUITEN OVEREENKOMST NIET ONDERWORPEN ZAL ZIJN AAN ERFBELASTING IN GEVAL VAN OVERLIJDEN VAN ÉÉN VAN DE AANVRAGERS EN BIJ HET LICHTEN VAN DE OPTIE

9.1. Toepasselijke wetsbepalingen

  • Artikel 2.7.1.0.2 VCF

“De erfbelasting is verschuldigd ongeacht of de verkrijging gebeurt ingevolge wettelijke devolutie, uiterste wilsbeschikking of contractuele erfstelling.

Naast het geval, vermeld in het eerste lid, is de erfbelasting ook verschuldigd op een verkrijging van vruchtgebruik met toepassing van artikel 4.18 van het Burgerlijk Wetboek, tenzij de langstlevende echtgenoot of wettelijk samenwonende voor het overlijden van de schenker aan het vruchtgebruik heeft verzaakt conform het derde lid van het voormelde artikel.”;

  • Artikel 2.7.1.0.3, 3° VCF

“Worden met het oog op de heffing van het successierecht als legaten beschouwd :

1° alle schulden die uitsluitend bij uiterste wil erkend zijn;

2° alle schuldbekentenissen van sommen die voorkomen als een contract onder bezwarende titel, maar die een bevoordeling inhouden en die niet aan de schenkbelasting of het registratierecht op de schenkingen zijn onderworpen;

3° alle schenkingen van roerende goederen die de erflater heeft gedaan onder de opschortende voorwaarde of termijn die vervuld wordt ingevolge het overlijden van de schenker.

Het eerste lid, 3°, is niet van toepassing bij de realisatie van een beding van terugval die de erflater heeft bedongen in het voordeel van een derde voor een vruchtgebruik dat de erflater zich heeft voorbehouden.”;

  • Artikel 2.7.1.0.5. VCF

“§ 1. De goederen waarvan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie het bewijs levert dat de erflater er kosteloos over beschikte gedurende de vijf jaar vóór zijn overlijden, worden geacht deel uit te maken van zijn nalatenschap, tenzij de bevoordeling onderworpen is aan de schenkbelasting of het registratierecht op de schenkingen onder de levenden. De erfgenamen of legatarissen hebben een verhaalsrecht ten aanzien van de begiftigde voor de successierechten die op die goederen voldaan zijn.

Als door de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie of door de erfgenamen en legatarissen bewezen wordt dat de bevoordeling toekwam aan een bepaalde persoon, wordt die als legataris van de geschonken zaak beschouwd.

Voor de toepassing van deze paragraaf wordt een bevoordeling waarvoor een vrijstelling van de schenkbelasting is toegepast, gelijkgesteld met een bevoordeling die aan de schenkbelasting of aan het registratierecht op de schenkingen onder de levenden is onderworpen.

§ 2. De termijn van vijf jaar, vermeld in paragraaf 1, wordt evenwel op zeven jaar gebracht als het gaat om aandelen en activa als vermeld in artikel 2.8.6.0.3.

De termijn van zeven jaar, vermeld in het eerste lid, wordt teruggebracht tot drie jaar als de kosteloze beschikking dagtekent van voor 1 januari 2012.”.

9.2. Toepassing in concreto

Het aanwascontract dat de Aanvragers wensen af te sluiten, kwalificeert, zoals hierboven uiteengezet, als een kanscontract ten bezwarende titel.

Het bezwarende karakter wordt ondersteund door volgende feitelijke gegevens, waaruit blijkt dat de Aanvragers een evenwichtig kanscontract voor ogen hebben en met animo speculandi wensen te handelen:

- Gelet op de inbreng:

* De heer X wenst de onroerende goederen, vermeld onder punt 6.1.1 tot en met 6.1.4 in te brengen, die tot zijn eigen vermogen behoren ingevolge schenking en/of erfenis van zijn ouders;

* Mevrouw Y wenst de onroerende goederen, vermeld onder punt 6.2.1 tot en met 6.2.2 in te brengen, die tot haar eigen vermogen behoren ingevolge schenking en/of erfenis van haar ouders:

- Gelet op de gelijke overlevingskans bij het afsluiten van de overeenkomst, gezien zijn allebei 74 jaar oud zijn en eenzelfde gezonde gezondheidstoestand hebben, zoals blijkt uit het medisch getuigschrift (bijlage 2 bij de aanvraag).

- Gelet op het strikt vervreemdingsverbod (overeenkomstig artikel 2.2 van het ontwerp van optioneel aanwascontract) dat het aanwascontract bevat. Het is de partijen niet toegestaan eenzijdig het contract stop te zetten, te wijzigen, de goederen te hypothekeren, te vervreemden etc…. tenzij met onderlinge toestemming.

Gezien het aanwascontract als een overeenkomst ten bezwarende titel tussen de Aanvragers wordt gekwalificeerd, zoals hierboven uiteengezet sluit het bezwarende karakter de taxatie in de erfbelasting uit op grond van artikel 2.7.1.0.2 VCF, alsook op grond van de artikelen 2.7.1.0.3 en 2.7.1.0.5 VCF in zoverre het beding van aanwas ingevolge zaakvervanging betrekking heeft op roerende goederen.

10. VRAAG 3: BEVESTIGD TE ZIEN DAT HET VOORWERP VAN DE TE SLUITEN OVEREENKOMST ONDERWORPEN ZAL ZIJN AAN VERKOOPRECHT IN GEVAL VAN OVERLIJDEN VAN ÉÉN VAN DE AANVRAGERS EN BIJ HET LICHTEN VAN DE OPTIE

10.1. Toepasselijke wetsbepaling

  • Artikel 2.9.1.0.1 VCF

“Overeenkomstig artikel 1, artikel 19 en artikel 31 van het federale Wetboek van Registratie-, Hypotheek- en Griffierechten wordt het verkooprecht gevestigd naar aanleiding van de registratie of de verplichting tot registratie van akten of geschriften die als titel gelden van een overeenkomst houdende overdracht onder bezwarende titel van eigendom of vruchtgebruik van onroerende goederen, met uitsluiting van de inbrengen, vermeld in artikel 115bis van het federale Wetboek van Registratie-, Hypotheek- en Griffierechten.”.

10.2. Toepassing in concreto

Indien de langstlevende de optie zou lichten, zijn de Aanvragers zich ervan bewust dat de langstlevende dan wel verkoopbelasting verschuldigd is indien de aanwas betrekking heeft op een onroerend goed.

11. VRAAG 4: BEVESTIGD TE ZIEN DAT DE VOORGENOMEN VERRICHTINGEN GEEN FISCAAL MISBRUIK UITMAKEN

11.1. Toepasselijke wetsbepaling

  • Artikel 3.17.0.0.2 VCF

“Aan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie kan niet worden tegengeworpen, de rechtshandeling noch het geheel van rechtshandelingen dat een zelfde verrichting tot stand brengt, wanneer die entiteit door vermoedens of door andere bewijsmiddelen, vermeld in artikel 3.17.0.0.1, en aan de hand van objectieve omstandigheden aantoont dat er sprake is van fiscaal misbruik.

Er is sprake van fiscaal misbruik wanneer de belastingplichtige door middel van de door hem gestelde rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen één van de volgende verrichtingen tot stand brengt :

1° hetzij een verrichting waarbij hij zichzelf in strijd met de doelstellingen van een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten buiten het toepassingsgebied van die bepaling plaatst;

2° hetzij een verrichting waarbij aanspraak wordt gemaakt op een belastingvoordeel, voorzien door een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten, en de toekenning van dit voordeel in strijd zou zijn met de doelstellingen van die bepaling en die in wezen het verkrijgen van dit voordeel tot doel heeft.

Het komt aan de belastingplichtige toe te bewijzen dat de keuze voor zijn rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen door andere motieven verantwoord is dan het ontwijken van de belasting. Als de belastingplichtige het tegenbewijs niet levert, dan wordt de verrichting aan een belastingheffing overeenkomstig het doel van deze codex onderworpen alsof het misbruik niet heeft plaatsgevonden.”.

11.2. Toepassing in concreto

Het aanwascontract maakt in casu geen fiscaal misbruik uit in de zin van artikel 3.17.0.0.2 VCF. Bovendien liggen er ook niet-fiscale motieven aan het contract ten grondslag.

12. CONCLUSIE

Gelet op al het voorgaande, dient te worden geconcludeerd dat het optioneel aanwascontract dat de Aanvragers wensen af te sluiten, kwalificeert als een evenwichtig kanscontract ten bezwarende titel en ten gevolge hiervan artikelen 2.7.1.0.1 VCF, 2.7.1.0.2 VCF, 2.7.1.0.3, 3° VCF, 2.7.1.0.5 VCF, 2.8.1.0.1 VCF en 2.8.4.1.1 VCF, al dan niet in combinatie met artikel 3.17.0.0.2 VCF, geen toepassing kunnen vinden.

De Aanvragers zijn zich er daarentegen van bewust dat de langstlevende die opteert voor de uitwerking van het aanwascontract, ten gevolge van artikel 2.9.1.0.1 VCF wel verkoopbelasting verschuldigd is, indien de aanwas betrekking heeft op een onroerend goed.

De Aanvragers vragen dat de geldigheid van de voorafgaande beslissing zich in de tijd zou uitstrekken tot aan het overlijden van één van de partijen.

IV. Beslissing

Gelet op artikel 3.22.0.0.1 VCF komt het besluitvormingsorgaan tot de volgende voorafgaande beslissing:

13. Onder voorafgaande beslissing wordt verstaan de juridische handeling waarbij de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie overeenkomstig de bepalingen die van kracht zijn, vaststelt hoe de bepaling van de VCF wordt toegepast op een bijzondere situatie of verrichting, die op fiscaal vlak nog geen uitwerking heeft gehad.

14. De Vlaamse Belastingdienst doet geen uitspraak over de rechtsgeldigheid van overeenkomsten op burgerlijk vlak.

15. Volgende artikelen uit de VCF worden onderzocht:

  • Artikel 2.7.1.0.2 VCF dat luidt als volgt:

De erfbelasting is verschuldigd ongeacht of de verkrijging gebeurt ingevolge wettelijke devolutie, uiterste wilsbeschikking of contractuele erfstelling.

Naast het geval, vermeld in het eerste lid, is de erfbelasting ook verschuldigd op een verkrijging van vruchtgebruik met toepassing van artikel 4.18 van het Burgerlijk Wetboek, tenzij de langstlevende echtgenoot of wettelijk samenwonende voor het overlijden van de schenker aan het vruchtgebruik heeft verzaakt conform het derde lid van het voormelde artikel.”;

  • Artikel 2.7.1.0.3, eerste lid, 3° VCF dat luidt als volgt:

Worden met het oog op de heffing van het successierecht als legaten beschouwd :

3° alle schenkingen van roerende goederen die de erflater heeft gedaan onder de opschortende voorwaarde of termijn die vervuld wordt ingevolge het overlijden van de schenker.

.”;

  • Artikel 2.7.1.0.5 VCF dat luidt als volgt:

§ 1. De goederen waarvan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie het bewijs levert dat de erflater er kosteloos over beschikte gedurende de vijf jaar vóór zijn overlijden, worden geacht deel uit te maken van zijn nalatenschap, tenzij de bevoordeling onderworpen is aan de schenkbelasting of het registratierecht op de schenkingen onder de levenden. De erfgenamen of legatarissen hebben een verhaalsrecht ten aanzien van de begiftigde voor de successierechten die op die goederen voldaan zijn.

Als door de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie of door de erfgenamen en legatarissen bewezen wordt dat de bevoordeling toekwam aan een bepaalde persoon, wordt die als legataris van de geschonken zaak beschouwd.

Voor de toepassing van deze paragraaf wordt een bevoordeling waarvoor een vrijstelling van de schenkbelasting is toegepast, gelijkgesteld met een bevoordeling die aan de schenkbelasting of aan het registratierecht op de schenkingen onder de levenden is onderworpen.

§ 2. De termijn van vijf jaar, vermeld in paragraaf 1, wordt evenwel op zeven jaar gebracht als het gaat om aandelen en activa als vermeld in artikel 2.8.6.0.3.

De termijn van zeven jaar, vermeld in het eerste lid, wordt teruggebracht tot drie jaar als de kosteloze beschikking dagtekent van voor 1 januari 2012..”;

  • Artikel 2.8.1.0.1 VCF dat luidt als volgt:

Overeenkomstig artikel 1, artikel 19 en artikel 31 van het federale Wetboek van Registratie-, Hypotheek- en Griffierechten wordt de schenkbelasting gevestigd naar aanleiding van de registratie of de verplichting tot registratie van akten of geschriften die tot bewijs strekken van een schenking onder de levenden.”;

  • Artikel 2.8.4.1.1 VCF dat luidt als volgt:

§ 1. De schenkbelasting voor de schenkingen van onroerende goederen wordt berekend volgens het tarief, vermeld in de onderstaande tabellen :

TABEL I

verkrijging in rechte lijn en tussen partners

gedeelte van de schenking

A
schijf in euro

tarief, toepasselijk op het overeenstemmende gedeelte in kolom A, in %

totaalbedrag van de belasting over de voorgaan- de gedeelten, in euro

Vanaf

tot en met

0,01

150.000

3

-

150.000,01

250.000

9

4500

250.000,01

450.000

18

13.500

450.000,01

27

49.500

TABEL II

tarief tussen alle andere personen

gedeelte van de schenking

A schijf in euro

tarief, toepasselijk op het overeenstemmende gedeelte in kolom A, in %

totaalbedrag van de belasting over de voorgaan- de gedeelten, in euro

Vanaf

tot en met

0,01

150.000

10

-

150.000,01

250.000

20

15.000

250.000,01

450.000

30

35.000

450.000,01

40

95.000

§ 2. Het tarief van de schenkbelasting voor de schenkingen van roerende goederen bedraagt :

1° 3% voor een verkrijging in de rechte lijn en tussen partners;

2° 7% voor een verkrijging door alle andere personen.

Dat tarief is niet van toepassing op de schenkingen onder de levenden van roerende goederen die met legaten worden gelijkgesteld met toepassing van artikel 2.7.1.0.3, 3°.

§ 3. In afwijking van paragraaf 1 en 2 bedraagt het tarief van de schenkbelasting 0 % voor schenkingen, inclusief inbrengen om niet, aan :

1° het Vlaamse Gewest en de Vlaamse Gemeenschap;

2° de Vlaamse, de Franse en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie;

3° de Franse en de Duitstalige Gemeenschap en aan het Waalse en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest;

4° een staat van de Europese Economische Ruimte;

5° provincies en gemeenten in het Vlaamse Gewest;

6° de openbare instellingen van de publiekrechtelijke rechtspersonen, vermeld in de punt 1° tot en met 5° ;

7° erkende woonmaatschappijen als vermeld in artikel 4.36 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;

8° het Vlaams Woningfonds;

9° dienstverlenende en opdrachthoudende verenigingen als vermeld in artikel 12, § 2, 2° en 3°, van het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking;

10° verenigingen zonder winstoogmerk, ziekenfondsen en landsbonden van ziekenfondsen, internationale verenigingen zonder winstoogmerk en stichtingen van openbaar nut;

11° openbare centra voor maatschappelijk welzijn.

In afwijking van paragraaf 1 en 2 bedraagt het tarief van de schenkbelasting 5,5% voor schenkingen, inclusief inbrengen om niet, aan beroepsverenigingen en private stichtingen.

In afwijking van het tweede lid wordt de schenkbelasting, vermeld in paragraaf 1 en 2, gebracht op 100 euro voor de schenkingen, inclusief inbrengen om niet, gedaan aan rechtspersonen als vermeld in het tweede lid, als de schenker zelf een rechtspersoon als vermeld in het eerste lid, 10°, of het tweede lid, is.

Het tarief, vermeld in het eerste, tweede en derde lid, is ook van toepassing op gelijksoortige rechtspersonen die opgericht zijn volgens en onderworpen zijn aan de wetgeving van een andere staat van de Europese Economische Ruimte, en die bovendien hun zetel, hun hoofdbestuur of hun hoofdvestiging binnen de Europese Economische Ruimte hebben.“;

  • Artikel 2.9.1.0.1 dat luidt als volgt:

Overeenkomstig artikel 1, artikel 19 en artikel 31 van het federale Wetboek van Registratie-, Hypotheek- en Griffierechten wordt het verkooprecht gevestigd naar aanleiding van de registratie of de verplichting tot registratie van akten of geschriften die als titel gelden van een overeenkomst houdende overdracht onder bezwarende titel van eigendom of vruchtgebruik van onroerende goederen, met uitsluiting van de inbrengen, vermeld in artikel 115bis van het federale Wetboek van Registratie-, Hypotheek- en Griffierechten.”;

  • Artikel 3.17.0.0.2 VCF dat luidt als volgt:

Aan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie kan niet worden tegengeworpen, de rechtshandeling noch het geheel van rechtshandelingen dat een zelfde verrichting tot stand brengt, wanneer die entiteit door vermoedens of door andere bewijsmiddelen, vermeld in artikel 3.17.0.0.1, en aan de hand van objectieve omstandigheden aantoont dat er sprake is van fiscaal misbruik.

Er is sprake van fiscaal misbruik wanneer de belastingplichtige door middel van de door hem gestelde rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen één van de volgende verrichtingen tot stand brengt :
1° hetzij een verrichting waarbij hij zichzelf in strijd met de doelstellingen van een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten buiten het toepassingsgebied van die bepaling plaatst;
2° hetzij een verrichting waarbij aanspraak wordt gemaakt op een belastingvoordeel, voorzien door een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten, en de toekenning van dit voordeel in strijd zou zijn met de doelstellingen van die bepaling en die in wezen het verkrijgen van dit voordeel tot doel heeft.

Het komt aan de belastingplichtige toe te bewijzen dat de keuze voor zijn rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen door andere motieven verantwoord is dan het ontwijken van de belasting. Als de belastingplichtige het tegenbewijs niet levert, dan wordt de verrichting aan een belastingheffing overeenkomstig het doel van deze codex onderworpen alsof het misbruik niet heeft plaatsgevonden.

16. Er wordt vanuit fiscaal oogpunt aanvaard dat de betrokken goederen niet zijn onderworpen aan de schenkbelasting (maar bij onroerende goederen wel aan het verkooprecht) mits het contract beperkt is, via beschikking onder bijzondere titel, en ten bezwarende titel is.

17. Het contract is onder bijzondere titel, wanneer de overeenkomst niet de algemeenheid van de goederen betreft die de partij bij zijn overlijden zal nalaten, en evenmin een evenredig deel van de goederen die de partij zal nalaten, noch al zijn onroerende goederen, al zijn roerende goederen, of een evenredig deel van al zijn onroerende goederen of van al zijn roerende goederen bij zijn overlijden.

18. Het contract is in casu onder bijzondere titel aangezien het contract betrekking heeft op de eigen onroerende goederen die specifiek in de overeenkomst worden omschreven.

19. De Vlaamse Belastingdienst aanvaardt dat de zakelijke subrogatie speelt als die conventioneel is voorzien of die plaatsheeft uit kracht van de wet, overeenkomstig artikel 3.10 BW.

20. Het contract wordt aanzien als een kanscontract ten bezwarende titel wanneer de kansen evenwichtig zijn. Er wordt niet vereist dat de kansen gelijk zijn. Er dient wel sprake te zijn van een gelijkaardige levensverwachting van de betrokken partijen en er dient een gelijkwaardige inleg te zijn.

21. Een gelijkaardige levensverwachting kan niet enkel worden beoordeeld op basis van sterftetabellen maar kan ook worden beïnvloed door specifieke factoren zoals de gezondheidstoestand van de partijen, bepaalde activiteiten die ze uitvoeren, een overlijden dat kort volgt op het sluiten van het contract, etc...

22. De gelijkaardigheid van de levensverwachting dient aanwezig te zijn bij het afsluiten van het contract. Het is evenwel mogelijk dat pas bij de realisatie van het contract blijkt dat bij het afsluiten van het contract niet aan deze voorwaarde was voldaan.

23. Uit de gegevens vermeld in de aanvraag blijkt dat er in casu sprake is van een gelijkaardige levensverwachting. De aanvragers hebben beiden een leeftijd van 74 jaar. Zij verklaren beiden in dezelfde goede gezondheidstoestand te verkeren, wat wordt gestaafd door medische attesten, gevoegd bij de overeenkomst in bijlage bij de aanvraag.

24. De gelijkwaardigheid van inleg wordt beoordeeld bij het afsluiten van het contract, niet bij het realiseren van de opschortende voorwaarde (een goed kan in waarde stijgen of dalen).

25. Uit de gegevens vermeld in het kanscontract gevoegd bij de aanvraag blijkt dat de inleg van de aanvragers gelijkwaardig is. Het verschil van 69.000 euro is minimaal t.o.v. de inleg van 1.320.000 euro. Het betreft 5,2% van de inleg van de inleg door mevrouw Y.

26. Op basis van de elementen en feiten vermeld in de aanvraag tot voorafgaande beslissing en haar bijlagen kan worden besloten dat het in casu om een beding van aanwas/kanscontract gaat en er bijgevolg noch erfbelasting, noch schenkbelasting geheven zal worden in toepassing van de artikelen 2.7.1.0.2 VCF, 2.7.1.0.3, eerste lid, 3°, VCF, 2.7.1.0.5 VCF, 2.8.1.0.1 VCF en 2.8.4.1.1 VCF. Bovendien kan er worden besloten dan indien het beding van aanwas/kanscontract uitwerking heeft het verkooprecht zal worden geheven overeenkomstig artikel 2.9.1.0.1 VCF, in de mate er onroerende goederen worden overgedragen.

27. Een optioneel beding van aanwas is een beding onder opschortende voorwaarde van het vooroverlijden van één van de partijen en van het lichten van de optie door de langstlevende van de partijen (cf. Hof van Cassatie 24 maart 2017, F.16.0067.N). Een beding onder opschortende voorwaarde heeft, als het is opgesteld na 1 januari 2023, bij vervulling van de voorwaarde uitwerking voor de toekomst (art. 5.147 van het Burgerlijk Wetboek). Het roerend goed dat het voorwerp uitmaakt van het optioneel beding van aanwas waarbij de optie wordt gelicht na het overlijden is bijgevolg onderworpen aan de erfbelasting bij gebrek aan terugwerkende kracht van het optioneel beding van aanwas.

Indien het kanscontract evenwel voorziet in een terugwerking tot op het ogenblik van overlijden van de eerststervende zal er bij dit overlijden geen erfbelasting, geheven worden in toepassing van de artikelen 2.7.1.0.3 VCF en 2.7.1.0.5 VCF. In casu is de terugwerkende kracht van het lichten van de optie voorzien.

28. Indien de rechtshandelingen worden gesteld vanaf 1 juni 2012 kunnen ze afgetoetst worden aan de anti-misbruikbepalingen. Het contract maakt in casu geen fiscaal misbruik in de zin van art. 3.17.0.0.2 VCF. Bovendien liggen er ook niet-fiscale motieven aan het contract ten grondslag.

Deze beslissing heeft alleen betrekking op de schenk – en de erfbelasting en doet geen uitspraak over andere belastingen. Deze beslissing spreekt zich bovendien niet uit over de mogelijke toepassing van niet door de aanvrager opgeworpen artikelen van de VCF.