Gedaan met laden. U bevindt zich op: VB 25083 - Kanscontract effectenportefeuille/ onroerend goed Vlaamse Belastingdienst

VB 25083 - Kanscontract effectenportefeuille/ onroerend goed

Voorafgaande beslissing
Nummer

25083

Datum beslissing

22 september 2025

Publicatiedatum

17 november 2025

Heffing

  • Verkooprecht
  • Erfbelasting
  • Schenkbelasting

Wettelijke basis

  • art. 2.9.1.0.1. VCF
  • art. 2.7.1.0.2. VCF
  • art. 2.7.1.0.3. VCF
  • art. 2.7.1.0.5. VCF
  • art. 2.8.1.0.1. VCF
  • art. 2.8.4.1.1. VCF
  • art. 3.17.0.0.2. VCF

I. Voorwerp van de aanvraag

1. De aanvraag strekt ertoe de bevestiging te krijgen dat de voorgelegde overeenkomst van aanwas die de Aanvragers (zoals hierna gedefinieerd) onder elkaar wensen af te sluiten:

1.1. Geen aanleiding zou geven tot heffen van schenkbelasting, en de artikelen 2.8.1.0.1 en 2.8.4.1.1 VCF niet van toepassing zijn in geval van registratie van de tussen hen afgesloten overeenkomst;

1.2. In geval van overlijden van de eerststervende van de Aanvragers, de in de overeenkomst opgenomen goederen, en alle zaken die worden verkregen in vervanging van voormelde goederen, niet onderworpen zullen zijn aan de erfbelasting, en dat de artikelen 2.7.1.0.2, 2.7.1.0.3, 3° en 2.7.1.0.5 VCF niet van toepassing zullen zijn;

1.3. Aanleiding zal geven tot het heffen van het verkooprecht in de zin van artikel 2.9.1.0.1 VCF in geval van overlijden van één van de Aanvragers voor zover het beding van aanwas betrekking heeft op onroerende goederen;

1.4. De voorgenomen verrichting geen fiscaal misbruik vormt in de zin van artikel 3.17.0.0.2 VCF;

2. De Aanvragers verzoeken uitdrukkelijk dat de voorafgaande beslissing die terzake zal worden genomen een geldigheidsduur zal hebben tot het overlijden van de eerststervende van hen.

II. Omschrijving van de verrichting(en)

II.A. Identiteit van de aanvrager en de partijen

3. De aanvraag wordt ingediend door meester […], namens:

3.1. De heer X, geboren te […] op xx.xx.1967, rijksregister nummer […], en zijn echtgenote:

3.2. Mevrouw Y, geboren te […] op xx.xx.1968, rijksregister nummer […],

Samen wonende te […];

Hierna samen genoemd “de Aanvragers”.

De echtgenoten X – Y zijn gehuwd onder het wettelijk stelsel van gemeenschap van goederen, ingevolge huwelijkscontract opgemaakt door notaris […] te […] op xx.xx.1996. Partijen zullen in de nabije toekomst hun huwelijkscontract wijzigen, welke wijziging evenwel geen wijziging zal aanbrengen aan het gekozen huwelijksvermogensstelsel.

4. De echtgenoten X – Y hebben geen gemeenschappelijke kinderen, noch heeft één van beide echtgenoten kinderen uit een vorige relatie.

5. De Aanvragers zijn sinds meer dan vijf jaar voor heden inwoners van het Vlaams Gewest.

II. B. Beschrijving van de voorgenomen verrichting(en)

6. Sluiten van een kanscontract

De Aanvragers hebben tijdens hun huwelijk deels ingevolge schenking, deels ingevolge nalatenschap, elk diverse roerende goederen ontvangen, behorende tot hun eigen vermogen.

6.1. Deze roerende goederen maken thans het voorwerp uit van volgende effectenportefeuilles:

Op naam van de heer X, met waarden op xx.xx.2025:

  • Een effectenrekening […] met nummer […] met saldo 254.693,19 euro;
  • Een effectenrekening […] nummer […] met saldo 198.649,28 euro;
  • Een effectenrekening […] nummer […] met saldo 390.064,38 euro;
  • Beleggersrekening […] nummer […] met saldo 1.026,02 euro;
  • Beleggersrekening […] nummer […] met saldo 3.881,93 euro;
  • Beleggersrekening […] nummer […] met saldo 0,00 euro;
  • Beleggersrekening […] nummer […] met saldo 1.684,48 euro;
  • Pensioenspaarfonds […] met nummer […] met saldo van 24.778,25;
  • Investeringsfondsen […] met nummer […] voor een bedrag van 148.825,87 euro;
  • Een beleggingsverzekering TAK 23 bij […] met nummer […] met een bedrag ten belope van 27.537,50 euro;
  • Een beleggingsverzekering TAK 21 bij […] met nummer […] met een bedrag ten belope van 15.738,00 euro.

Samen voor een bedrag van 1.066.878,90 euro.

Op naam van mevrouw Y:

  • Een […] rekening […] met saldo 1.008.756,43 euro;
  • Pensioenspaarfonds […] met nummer […] met saldo van 24.778,25;
  • Een beleggingsverzekering TAK 23 bij […] met nummer […] met een bedrag ten belope van 27.304,69 euro;
  • Een beleggingsverzekering TAK 21 bij […] met nummer […] met een bedrag ten belope van 15.5378,00 euro;
  • Een effectendossier met nummer […], met saldo 277.566,82 euro.

Samen voor een bedrag van 1.354.377,00 euro.

Deze roerende goederen worden hierna samen genoemd de ‘Tegoeden’.

6.2. Daarnaast bezit de heer X volgend onroerend goed in blote eigendom, ingevolge een schenking met voorbehoud van vruchtgebruik die hem werd verricht door zijn moeder, mevrouw Z:

Gemeente […] - tweede afdeling - […]

Een woning op en met grond en aanhorigheden aldaar, […], gekend volgens titel en volgens huidig kadaster sectie B nummer […] met een oppervlakte van drie aren eenenvijftig centiaren (3a51ca), hierna ‘het Onroerend Goed’, waarvan de waarde in volle eigendom wordt geraamd op 305.000 euro.

Rekening houdende met de leeftijd van mevrouw Z, wordt de waarde van haar vruchtgebruik op voormeld onroerend goed op heden geraamd op 16% van de waarde van de volle eigendom, hetzij 48.800 euro, zodat de waarde van de blote eigendom op heden 256.200 euro bedraagt.

De Tegoeden en het Onroerend Goed worden hierna samen genoemd de ‘Goederen’.

6.3. De Aanvragers wensen over de Goederen, die tot elk van hun eigen vermogens behoren, een kanscontract ten bezwarende titel te sluiten, ten voordele van de langstslevende onder hen, waarbij wordt overeengekomen dat het aandeel in de Goederen van de eerststervende in volle eigendom, onder opschortende voorwaarde van het overlijden van de eerststervende, zal worden verkregen door de langstlevende van hen.

Het is niet uitgesloten dat op termijn het Onroerend Goed zou worden vervreemd, indien de moeder van de heer X, die momenteel het vruchtgebruik heeft van de woning, zou komen te overlijden.

7. Doel van de verrichting

Middels een kanscontract zal elk van de Aanvragers/echtgenoten afstand doen van de volle eigendom van zijn/haar inleg van voormelde Goederen en alle zaken die worden verkregen in vervanging van deze Goederen, in voordeel van de andere echtgenoot, onder de opschortende voorwaarde van het overlijden van de eerststervende. Als tegenprestatie voor deze afstand, verkrijgt de overdrager de kans om de volle eigendom van de inleg van de andere echtgenoot te verwerven, indien hijzelf/zijzelf het langste leeft.

De ontwerptekst van het aanwascontract wordt als bijlage bij deze aanvraag gevoegd (bijlage 1 bij de aanvraag).

De Aanvragers wensen de langstlevende onder hen zo goed als mogelijk te beschermen bij overlijden van de eerststervende, en willen zich ervan verzekeren dat de langstlevende van hen beiden zijn/haar levensstandaard kan behouden bij een overlijden van de eerststervende.

De Aanvragers wensen, mede gelet op het gegeven dat zij kinderloos zijn, de zekerheid te bekomen dat de langstlevende onder hen de totaliteit van de Goederen zal verwerven, zonder dat één van hen deze regeling éénzijdig kan herroepen of wijzigen.

De Aanvragers kiezen in deze inderdaad bewust voor een wederzijds contract dat hen in principe beiden bindt. Een testament biedt minder waarborgen, gezien een testament te allen tijde steeds eenzijdig en zonder enige motivering kan gewijzigd of herroepen worden door de testator. Hetzelfde geldt voor schenkingen tussen echtgenoten gedaan buiten huwelijksovereenkomsten om, dewelke ten alle tijde herroepbaar zijn door de schenker.

De Aanvragers wensen de zekerheid te bekomen dat de langstlevende onder hen de totaliteit van de Goederen zal verwerven, zonder dat één van hen deze regeling éénzijdig kan herroepen of wijzigen.

De ontbindende voorwaarde van feitelijke scheiding, hangende vordering tot echtscheiding of gelijktijdig overlijden bij hetzelfde incident (zie artikel 2.5 in bijlage 1 bij de aanvraag) doet hieraan geen afbreuk.

Samengevat, biedt een kanscontract ten bezwarende titel, waarbij beide Aanvragers een gelijkwaardige inleg doen en een gelijkaardige overlevingskans hebben, op de meest efficiënte wijze een oplossing voor de verzuchtingen van de Aanvragers:

  • De Aanvragers kiezen bewust voor een wederzijdse overeenkomst, die slechts kan worden gewijzigd/herroepen/ ontbonden, mits het akkoord van beide partijen, dit tegenstelling tot een testament of schenking tussen echtgenoten;
  • Bij overlijden van een van de echtgenoten, is het behoud van levenskwaliteit en levensstandaard van de langstlevende gewaarborgd;
  • Bij leven behoudt elk der Aanvragers intussen voldoende flexibiliteit wat betreft het beheer over de eigen goederen die in het beding worden betrokken;

III. Motivering van de aanvraag

8. VRAAG 1: BEVESTIGD TE ZIEN DAT DE VOORGENOMEN VERRICHTING GEEN AANLEIDING ZAL GEVEN TOT HET HEFFEN VAN SCHENKBELASTING IN GEVAL VAN REGISTRATIE VAN DE OVEREENKOMST

8.1. Toepasselijke wetsbepaling

  • Artikel 2.8.1.0.1. VCF

“Overeenkomstig artikel 1, artikel 19 en artikel 31 van het federale Wetboek van Registratie-, Hypotheek- en Griffierechten wordt de schenkbelasting gevestigd naar aanleiding van de registratie of de verplichting tot registratie van akten of geschriften die tot bewijs strekken van een schenking onder de levenden.”

  • Artikel 2.8.4.1.1 §1 en §2 VCF

“§ 1. De schenkbelasting voor de schenkingen van onroerende goederen wordt berekend volgens het tarief, vermeld in de onderstaande tabellen:

TABEL I

verkrijging in rechte lijn en tussen partners

gedeelte van de schenking

A
schijf in euro

tarief, toepasselijk op het overeenstemmende gedeelte in kolom A, in %

totaalbedrag van de belasting over de voorgaan- de gedeelten, in euro

Vanaf

tot en met

0,01

150.000

3

-

150.000,01

250.000

9

4500

250.000,01

450.000

18

13.500

450.000,01

27

49.500


TABEL II

tarief tussen alle andere personen

gedeelte van de schenking

A schijf in euro

tarief, toepasselijk op het overeenstemmende gedeelte in kolom A, in %

totaalbedrag van de belasting over de voorgaan- de gedeelten, in euro

Vanaf

tot en met

0,01

150.000

10

-

150.000,01

250.000

20

15.000

250.000,01

450.000

30

35.000

450.000,01

40

95.000


§ 2. Het tarief van de schenkbelasting voor de schenkingen van roerende goederen bedraagt:
1° 3% voor een verkrijging in de rechte lijn en tussen partners;
2° 7% voor een verkrijging door alle andere personen.

Dat tarief is niet van toepassing op de schenkingen onder de levenden van roerende goederen die met legaten worden gelijkgesteld met toepassing van artikel 2.7.1.0.3, 3°.”.

8.2. Toepassing in concreto

Een beding van aanwas, hoewel niet wettelijk gedefinieerd, kan worden omschreven als een overeenkomst tussen minstens twee partijen, waarbij deze overeenkomen dat het onverdeeld aandeel van de eerststervende in het doelvermogen, onder opschortende voorwaarde van overlijden van de eerststervende van rechtswege zal aanwassen, in casu in volle eigendom, en dus zal worden verkregen door de overlevende deelgenoot.

De tegenprestatie bestaat in een evenwichtige kans voor elke deelgenoot om uiteindelijk het de eigendom te bekomen van het volledige doelvermogen, indien hij/zij de langstlevende is.

Het beding van aanwas moet overeenkomstig het standpunt nr. 17044 van Vlabel:

i. Opgenomen zijn in een authentieke akte als het betrekking heeft op onroerende goederen; en

ii. Beperkt zijn, via beschikking onder bijzondere titel; en

iii. Ten bezwarende titel zijn.

Het aanwascontract in casu voldoet aan alle voorwaarden, zoals uiteengezet in voornoemd standpunt, zodat het moet worden beschouwd als een kanscontract ten bezwarende titel. Dat wordt hieronder nader toegelicht.

8.2.1. Authentiek

Het voorgenomen aanwascontract zal, aangezien het op heden mede betrekking heeft op een Onroerend Goed, in een notariële akte worden opgenomen.

8.2.2. Ten bijzondere titel

Voormeld standpunt stelt dat een beding van aanwas of kanscontract wordt aangegaan ten bijzondere titel, wanneer het niet de algemeenheid van goederen betreft, of een evenredig deel van de goederen die een partij zal nalaten bij zijn overlijden.

In casu heeft de overeenkomst betrekking op bijzondere vermogensbestanddelen, die nauwkeurig in de overeenkomst (zie bijlage 1 bij de aanvraag) worden omschreven, en de goederen die er ingevolge zakelijke subrogatie in de plaats van zullen komen. De Aanvragers beschikken op heden nog over andere roerende goederen, dan deze die in het beding van aanwas worden betrokken.

Er werd reeds bevestigd door Uw Administratie dat binnen een kanscontract zaakvervanging mogelijk is. De vermogensbestanddelen die in de plaats komen zullen dezelfde regels en dezelfde bestemming volgen van de oorspronkelijke vermogensbestanddelen die zij vervangen, ook al betreft dit desgevallend niet langer het Onroerend Goed maar betreft het roerende goederen.

In het licht hiervan wordt uitdrukkelijk door de Aanvragers overeengekomen dat de overeenkomst tevens betrekking heeft op de goederen die ingevolge zakelijke subrogatie in de plaats zijn getreden van de goederen die oorspronkelijk in het doelvermogen werden ingebracht.

Indien de Aanvragers de zaakvervanging wensen in te roepen in het kanscontract, wordt uitdrukkelijk bepaald dat zij dit dienen te bevestigen bij het verwerven van het nieuwe zaakvervangende goed teneinde duidelijk te kunnen aantonen welk vervangende goed de waarde van het oorspronkelijke goed vertegenwoordigt (zie artikel 2.3 in bijlage 1 bij de aanvraag).

Gelet op hetgeen voormeld kan worden besloten dat de voorgenomen overeenkomst die tussen Aanvragers zou worden gesloten, ten bijzondere titel is.

8.2.3. Ten bezwarende titel

Het bezwarende karakter van een beding van aanwas of kanscontract, volgt uit het gegeven dat beide partijen evenwaardige kansen hebben om het doelvermogen in haar totaliteit te verkrijgen enerzijds, en de gelijkwaardige inbreng van de betrokken partijen anderzijds.

In casu hebben de Aanvragers een gelijkaardige leeftijd, te weten respectievelijk 58 en (bijna) 57 jaar oud, en verkeren zij beiden op heden in dezelfde goede gezondheidstoestand. Er wordt niet vereist dat de kansen gelijk zijn, doch er dient wel sprake te zijn van een gelijkaardige levensverwachting van de betrokkenen.

Teneinde de evenwichtige kans voor beide Aanvragers te bewijzen, zijn zij overigens bereid om, indien dit wordt gevraagd, een medisch getuigschrift toe te voegen aan het dossier.

Bovendien is de voorgenomen inleg van de Aanvragers gelijkwaardig.

Met een totale waarde van de vermogensbestanddelen in te leggen door de heer X ten bedrage van 1.323.078,90 euro en een totale waarde van de roerende vermogensbestanddelen in te leggen door mevrouw Y ten bedrage van 1.354.377,00 euro, kan worden besloten dat op het moment van het afsluiten van het contract, de inleg van de Aanvragers gelijkwaardig is, zodat de voorgenomen overeenkomst tussen de Aanvragers een evenwichtig en bezwarend karakter vertoont.

Daarenboven wordt uitdrukkelijk bepaald dat het kanscontract niet wordt beperkt in de tijd, zodat deze slechts kan worden gewijzigd of opgeheven met wederzijds akkoord van beide echtgenoten.

9. VRAAG 2: BEVESTIGD TE ZIEN DAT HET VOORWERP VAN DE TE SLUITEN OVEREENKOMST NIET ONDERWORPEN ZAL ZIJN AAN ERFBELASTING IN GEVAL VAN OVERLIJDEN VAN ÉÉN VAN DE AANVRAGERS

9.1. Toepasselijke wetsbepaling

  • Artikel 2.7.1.0.2 VCF

“De erfbelasting is verschuldigd ongeacht of de verkrijging gebeurt ingevolge wettelijke devolutie, uiterste wilsbeschikking of contractuele erfstelling.

Naast het geval, vermeld in het eerste lid, is de erfbelasting ook verschuldigd op een verkrijging van vruchtgebruik met toepassing van artikel 4.18 van het Burgerlijk Wetboek, tenzij de langstlevende echtgenoot of wettelijk samenwonende voor het overlijden van de schenker aan het vruchtgebruik heeft verzaakt conform het derde lid van het voormelde artikel.”;

  • Artikel 2.7.1.0.3, 3° VCF

“Worden met het oog op de heffing van het successierecht als legaten beschouwd:

1° alle schulden die uitsluitend bij uiterste wil erkend zijn;

2° alle schuldbekentenissen van sommen die voorkomen als een contract onder bezwarende titel, maar die een bevoordeling inhouden en die niet aan de schenkbelasting of het registratierecht op de schenkingen zijn onderworpen;

3° alle schenkingen van roerende goederen die de erflater heeft gedaan onder de opschortende voorwaarde of termijn die vervuld wordt ingevolge het overlijden van de schenker.

Het eerste lid, 3°, is niet van toepassing bij de realisatie van een beding van terugval die de erflater heeft bedongen in het voordeel van een derde voor een vruchtgebruik dat de erflater zich heeft voorbehouden.”;

  • Artikel 2.7.1.0.5. VCF

“§ 1. De goederen waarvan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie het bewijs levert dat de erflater er kosteloos over beschikte gedurende de vijf jaar vóór zijn overlijden, worden geacht deel uit te maken van zijn nalatenschap, tenzij de bevoordeling onderworpen is aan de schenkbelasting of het registratierecht op de schenkingen onder de levenden. De erfgenamen of legatarissen hebben een verhaalsrecht ten aanzien van de begiftigde voor de successierechten die op die goederen voldaan zijn.

Als door de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie of door de erfgenamen en legatarissen bewezen wordt dat de bevoordeling toekwam aan een bepaalde persoon, wordt die als legataris van de geschonken zaak beschouwd.

Voor de toepassing van deze paragraaf wordt een bevoordeling waarvoor een vrijstelling van de schenkbelasting is toegepast, gelijkgesteld met een bevoordeling die aan de schenkbelasting of aan het registratierecht op de schenkingen onder de levenden is onderworpen.

§ 2. De termijn van vijf jaar, vermeld in paragraaf 1, wordt evenwel op zeven jaar gebracht als het gaat om aandelen en activa als vermeld in artikel 2.8.6.0.3.

De termijn van zeven jaar, vermeld in het eerste lid, wordt teruggebracht tot drie jaar als de kosteloze beschikking dagtekent van voor 1 januari 2012.”.

9.2. Toepassing in concreto

Het aanwascontract dat de Aanvragers wensen af te sluiten, kwalificeert, zoals hierboven uiteengezet, als een kanscontract ten bezwarende titel.

Het bezwarende karakter wordt ondersteund door volgende feitelijke gegevens, waaruit blijkt dat de Aanvragers een evenwichtig kanscontract voor ogen hebben en met animo speculandi wensen te handelen:

Gelet op de inbreng, gewaardeerd op xx.xx.2025:

Door de heer X:

  • Een effectenrekening […] met nummer […] met saldo 254.693,19 euro;
  • Een effectenrekening […] nummer […] met saldo 198.649,28 euro;
  • Een effectenrekening […] nummer […] met saldo 390.064,38 euro;
  • Beleggersrekening […] nummer […] met saldo 1.026,02 euro;
  • Beleggersrekening […] nummer […] met saldo 3.881,93 euro;
  • Beleggersrekening […] nummer […] met saldo 0,00 euro;
  • Beleggersrekening […] nummer […] met saldo 1.684,48 euro;
  • Pensioenspaarfonds […] met nummer […] met saldo van 24.778,25;
  • Investeringsfondsen […] met nummer […] voor een bedrag van 148.825,87 euro;
  • Een beleggingsverzekering TAK 23 bij […] met nummer […] met een bedrag ten belope van 27.537,50 euro;
  • Een beleggingsverzekering TAK 21 bij […] met nummer […] met een bedrag ten belope van 15.738,00 euro;
  • Een onroerend goed, gelegen te […] - tweede afdeling - […], gekend volgens titel en recent uittreksel uit de kadastrale legger sectie B nummer […] met een oppervlakte van drie aren eenenvijftig centiaren (3a51ca), waarvan de waarde in volle eigendom wordt geraamd op 305.000 euro.

Rekening houdende met de leeftijd van mevrouw Z, wordt de waarde van haar vruchtgebruik op voormeld onroerend goed op heden geraamd op 16% van de waarde van de volle eigendom, hetzij 48.800 euro, zodat de waarde van de blote eigendom op heden 256.200 euro bedraagt.

Samen voor een bedrag van 1.323.078,90 euro;

Door mevrouw Y:

  • Een […] rekening ([…]) met saldo 1.008.756,43 euro;
  • Pensioenspaarfonds […] met nummer […] met saldo van 24.778,25;
  • Een beleggingsverzekering TAK 23 bij […] met nummer […] met een bedrag ten belope van 27.304,69 euro;
  • Een beleggingsverzekering TAK 21 bij […] met nummer […] met een bedrag ten belope van 15.5378,00euro;
  • Een effectendossier met nummer […], met saldo 277.566,82 euro

Samen voor een bedrag van 1.354.377,00 euro;

Gelet op de gelijke overlevingskans bij het afsluiten van de overeenkomst, gezien de Aanvragers een gelijkaardige leeftijd hebben, te weten zij respectievelijk 58 en (bijna) 57 jaar oud zijn en eenzelfde gezonde gezondheidstoestand hebben.

Gelet op het strikt vervreemdingsverbod (overeenkomstig artikel 2.2 van het ontwerp van optioneel aanwascontract in bijlage bij de aanvraag) dat het aanwascontract bevat. Het is de partijen niet toegestaan eenzijdig het contract stop te zetten, te wijzigen, de goederen in pand te geven, te hypothekeren, te vervreemden etc…. tenzij met onderlinge toestemming.

Gezien het aanwascontract als een overeenkomst ten bezwarende titel tussen de Aanvragers wordt gekwalificeerd, zoals hierboven uiteengezet en zoals toegelicht, sluit het bezwarende karakter de taxatie in de erfbelasting uit op grond van de artikelen 2.7.1.0.2, 2.7.1.0.3 en 2.7.1.0.5 VCF.

10. VRAAG 3: BEVESTIGD TE ZIEN DAT HET VOORWERP VAN DE TE SLUITEN OVEREENKOMST ONDERWORPEN ZAL ZIJN AAN VERKOOPRECHT IN GEVAL VAN OVERLIJDEN VAN ÉÉN VAN DE AANVRAGERS

10.1. Toepasselijke wetsbepaling

  • Artikel 2.9.1.0.1 VCF

“Overeenkomstig artikel 1, artikel 19 en artikel 31 van het federale Wetboek van Registratie-, Hypotheek- en Griffierechten wordt het verkooprecht gevestigd naar aanleiding van de registratie of de verplichting tot registratie van akten of geschriften die als titel gelden van een overeenkomst houdende overdracht onder bezwarende titel van eigendom of vruchtgebruik van onroerende goederen, met uitsluiting van de inbrengen, vermeld in artikel 115bis van het federale Wetboek van Registratie-, Hypotheek- en Griffierechten.”.

10.2. Toepassing in concreto

De Aanvragers zich ervan bewust dat de langstlevende wel verkoopbelasting verschuldigd zal zijn indien de aanwas betrekking heeft op een onroerend goed.

11. VRAAG 4: BEVESTIGD TE ZIEN DAT DE VOORGENOMEN VERRICHTINGEN GEEN FISCAAL MISBRUIK UITMAKEN

11.1. Toepasselijke wetsbepaling

  • Artikel 3.17.0.0.2 VCF

“Aan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie kan niet worden tegengeworpen, de rechtshandeling noch het geheel van rechtshandelingen dat een zelfde verrichting tot stand brengt, wanneer die entiteit door vermoedens of door andere bewijsmiddelen, vermeld in artikel 3.17.0.0.1, en aan de hand van objectieve omstandigheden aantoont dat er sprake is van fiscaal misbruik.

Er is sprake van fiscaal misbruik wanneer de belastingplichtige door middel van de door hem gestelde rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen één van de volgende verrichtingen tot stand brengt:

1° hetzij een verrichting waarbij hij zichzelf in strijd met de doelstellingen van een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten buiten het toepassingsgebied van die bepaling plaatst;

2° hetzij een verrichting waarbij aanspraak wordt gemaakt op een belastingvoordeel, voorzien door een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten, en de toekenning van dit voordeel in strijd zou zijn met de doelstellingen van die bepaling en die in wezen het verkrijgen van dit voordeel tot doel heeft.

Het komt aan de belastingplichtige toe te bewijzen dat de keuze voor zijn rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen door andere motieven verantwoord is dan het ontwijken van de belasting. Als de belastingplichtige het tegenbewijs niet levert, dan wordt de verrichting aan een belastingheffing overeenkomstig het doel van deze codex onderworpen alsof het misbruik niet heeft plaatsgevonden.”.

11.2. Toepassing in concreto

Het aanwascontract maakt in casu geen fiscaal misbruik in de zin van artikel 3.17.0.0.2 VCF. Bovendien liggen er ook niet-fiscale motieven aan het contract ten grondslag, zoals hierboven aangehaald.

12. CONCLUSIE

Gelet op al het voorgaande, dient te worden geconcludeerd dat het aanwascontract dat de Aanvragers wensen af te sluiten, kwalificeert als een evenwichtig kanscontract ten bezwarende titel en ten gevolge hiervan artikelen 2.7.1.0.2 VCF, 2.7.1.0.3, 3° VCF, 2.7.1.0.5 VCF, 2.8.1.0.1 en 2.8.4.1.1, §1 en §2 VCF, al dan niet in combinatie met artikel 3.17.0.0.2 VCF, geen toepassing kunnen vinden.

IV. Beslissing

Gelet op artikel 3.22.0.0.1 VCF komt het besluitvormingsorgaan tot de volgende voorafgaande beslissing:

13. Onder voorafgaande beslissing wordt verstaan de juridische handeling waarbij de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie overeenkomstig de bepalingen die van kracht zijn, vaststelt hoe de bepaling van de VCF wordt toegepast op een bijzondere situatie of verrichting, die op fiscaal vlak nog geen uitwerking heeft gehad.

14. De Vlaamse Belastingdienst doet geen uitspraak over de rechtsgeldigheid van overeenkomsten op burgerlijk vlak.

15. Volgende artikelen uit de VCF worden onderzocht:

  • Artikel 2.7.1.0.2 VCF dat luidt als volgt;

De erfbelasting is verschuldigd ongeacht of de verkrijging gebeurt ingevolge wettelijke devolutie, uiterste wilsbeschikking of contractuele erfstelling.

Naast het geval, vermeld in het eerste lid, is de erfbelasting ook verschuldigd op een verkrijging van vruchtgebruik met toepassing van artikel 4.18 van het Burgerlijk Wetboek, tenzij de langstlevende echtgenoot of wettelijk samenwonende voor het overlijden van de schenker aan het vruchtgebruik heeft verzaakt conform het derde lid van het voormelde artikel.”;

  • Artikel 2.7.1.0.3, eerste lid, 3° VCF, dat luidt als volgt:

Worden met het oog op de heffing van het successierecht als legaten beschouwd :

1° alle schulden die uitsluitend bij uiterste wil erkend zijn;

2° alle schuldbekentenissen van sommen die voorkomen als een contract onder bezwarende titel, maar die een bevoordeling inhouden en die niet aan de schenkbelasting of het registratierecht op de schenkingen zijn onderworpen;

3° alle schenkingen van roerende goederen die de erflater heeft gedaan onder de opschortende voorwaarde of termijn die vervuld wordt ingevolge het overlijden van de schenker.

Het eerste lid, 3°, is niet van toepassing bij de realisatie van een beding van terugval die de erflater heeft bedongen in het voordeel van een derde voor een vruchtgebruik dat de erflater zich heeft voorbehouden”;

  • Artikel 2.7.1.0.5 VCF dat luidt als volgt:

§ 1. De goederen waarvan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie het bewijs levert dat de erflater er kosteloos over beschikte gedurende de vijf jaar vóór zijn overlijden, worden geacht deel uit te maken van zijn nalatenschap, tenzij de bevoordeling onderworpen is aan de schenkbelasting of het registratierecht op de schenkingen onder de levenden. De erfgenamen of legatarissen hebben een verhaalsrecht ten aanzien van de begiftigde voor de successierechten die op die goederen voldaan zijn.

Als door de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie of door de erfgenamen en legatarissen bewezen wordt dat de bevoordeling toekwam aan een bepaalde persoon, wordt die als legataris van de geschonken zaak beschouwd.

Voor de toepassing van deze paragraaf wordt een bevoordeling waarvoor een vrijstelling van de schenkbelasting is toegepast, gelijkgesteld met een bevoordeling die aan de schenkbelasting of aan het registratierecht op de schenkingen onder de levenden is onderworpen.

§ 2. De termijn van vijf jaar, vermeld in paragraaf 1, wordt evenwel op zeven jaar gebracht als het gaat om aandelen en activa als vermeld in artikel 2.8.6.0.3.

De termijn van zeven jaar, vermeld in het eerste lid, wordt teruggebracht tot drie jaar als de kosteloze beschikking dagtekent van voor 1 januari 2012.”;

  • Artikel 2.8.1.0.1 VCF dat luidt als volgt:

Overeenkomstig artikel 1, artikel 19 en artikel 31 van het federale Wetboek van Registratie-, Hypotheek- en Griffierechten wordt de schenkbelasting gevestigd naar aanleiding van de registratie of de verplichting tot registratie van akten of geschriften die tot bewijs strekken van een schenking onder de levenden.”;

  • Artikel 2.8.4.1.1, §2, VCF dat luidt als volgt:

“§ 2. Het tarief van de schenkbelasting voor de schenkingen van roerende goederen bedraagt:
1° 3% voor een verkrijging in de rechte lijn en tussen partners;
2° 7% voor een verkrijging door alle andere personen.

Dat tarief is niet van toepassing op de schenkingen onder de levenden van roerende goederen die met legaten worden gelijkgesteld met toepassing van artikel 2.7.1.0.3, 3°.
”;

  • Artikel 3.17.0.0.2 VCF, dat luidt als volgt:

Aan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie kan niet worden tegengeworpen, de rechtshandeling noch het geheel van rechtshandelingen dat een zelfde verrichting tot stand brengt, wanneer die entiteit door vermoedens of door andere bewijsmiddelen, vermeld in artikel 3.17.0.0.1, en aan de hand van objectieve omstandigheden aantoont dat er sprake is van fiscaal misbruik.

Er is sprake van fiscaal misbruik wanneer de belastingplichtige door middel van de door hem gestelde rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen één van de volgende verrichtingen tot stand brengt :

1° hetzij een verrichting waarbij hij zichzelf in strijd met de doelstellingen van een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten buiten het toepassingsgebied van die bepaling plaatst;

2° hetzij een verrichting waarbij aanspraak wordt gemaakt op een belastingvoordeel, voorzien door een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten, en de toekenning van dit voordeel in strijd zou zijn met de doelstellingen van die bepaling en die in wezen het verkrijgen van dit voordeel tot doel heeft.

Het komt aan de belastingplichtige toe te bewijzen dat de keuze voor zijn rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen door andere motieven verantwoord is dan het ontwijken van de belasting. Als de belastingplichtige het tegenbewijs niet levert, dan wordt de verrichting aan een belastingheffing overeenkomstig het doel van deze codex onderworpen alsof het misbruik niet heeft plaatsgevonden.”.

16. Het feit dat een kanscontract tussen echtgenoten wordt afgesloten maakt dit beding op zich niet ongeldig. Wanneer een beding van aanwas wordt afgesloten tussen echtgenoten moet het slaan op de eigen goederen van de echtgenoten. Het kan geen betrekking hebben op goederen die tot de huwgemeenschap behoren.

17. Er wordt vanuit fiscaal oogpunt aanvaard dat de bij het kanscontract betrokken goederen niet zijn onderworpen aan de schenkbelasting (maar bij onroerende goederen wel aan het verkooprecht) mits het contract beperkt is, via beschikking onder bijzondere titel, en ten bezwarende titel is.

18. Het contract is onder bijzondere titel, wanneer de overeenkomst niet de algemeenheid van de goederen betreft die de partij bij zijn overlijden zal nalaten, en evenmin een evenredig deel van de goederen die de partij zal nalaten, noch al zijn onroerende goederen, al zijn roerende goederen, of een evenredig deel van al zijn onroerende goederen of van al zijn roerende goederen bij zijn overlijden.

19. In casu is het voorgelegde ontwerpcontract onder bijzondere titel aangezien het contract betrekking heeft op de gelden/effectenportefeuilles en op onroerend goed die specifiek in de overeenkomst worden omschreven.

20. Een effectenportefeuille wordt beschouwd als een feitelijke universaliteit. Bijgevolg aanvaardt Vlabel dat het contract m.b.t. de effectenportefeuilles betrekking heeft op de effectenportefeuilles in zijn geheel, zonder dat hiermee afbreuk wordt gedaan aan de vereiste dat het contract onder bijzondere titel moet zijn.

21. De Vlaamse Belastingdienst aanvaardt dat de zakelijke subrogatie speelt als die conventioneel is voorzien of die plaatsheeft uit kracht van de wet, overeenkomstig artikel 3.10 BW.

Het contract m.b.t. de effectenportefeuille zal dus uitwerking krijgen op de effectenportefeuille zoals deze is samengesteld op het ogenblik van het overlijden van één van de partijen ongeacht de gewijzigde samenstelling hiervan ingevolge transacties van wederbelegging.

22. Het contract wordt aanzien als een kanscontract ten bezwarende titel wanneer de kansen evenwichtig zijn. Er wordt niet vereist dat de kansen gelijk zijn. Er dient wel sprake te zijn van een gelijkaardige levensverwachting van de betrokken partijen en er dient een gelijkwaardige inleg te zijn.

23. Een gelijkaardige levensverwachting kan niet enkel worden beoordeeld op basis van sterftetabellen maar kan ook worden beïnvloed door specifieke factoren zoals de gezondheidstoestand van de partijen, bepaalde activiteiten die ze uitvoeren, een overlijden dat kort volgt op het sluiten van het contract, etc...

24. De gelijkaardigheid van de levensverwachting dient aanwezig te zijn bij het afsluiten van het contract. Het is evenwel mogelijk dat pas bij de realisatie van het contract blijkt dat bij het afsluiten van het contract niet aan deze voorwaarde was voldaan.

25. Uit de gegevens vermeld in de aanvraag blijkt dat er in casu sprake is van een gelijkaardige levensverwachting. De aanvragers hebben een leeftijd van respectievelijk 58 en 57 jaar. Zij verklaren beiden in dezelfde goede gezondheidstoestand te verkeren.

26. De gelijkwaardigheid van inleg wordt beoordeeld bij het afsluiten van het contract, niet bij het realiseren van de opschortende voorwaarde (een goed kan in waarde stijgen of dalen).

27. Uit de gegevens vermeld in het kanscontract gevoegd bij de aanvraag blijkt dat de inleg van de aanvragers gelijkwaardig is. Het verschil van 31.298,10 euro of 2,3% t.o.v. de inleg van mevrouw verstoort de gelijkwaardigheid niet.

28. Op basis van de elementen en feiten vermeld in de aanvraag tot voorafgaande beslissing en haar bijlagen kan worden besloten dat het in casu om een beding van aanwas gaat en er bijgevolg noch erfbelasting, noch schenkbelasting geheven zal worden in toepassing van de artikelen 2.7.1.0.2, 2.7.1.0.3, eerste lid, 3°, 2.7.1.0.5, 2.8.1.0.1 en 2.8.4.1.1, §1 en §2 VCF. Het overlijden van een van de partners maakt evenwel het verkooprecht verschuldigd.

29. Indien de rechtshandelingen worden gesteld vanaf 1 juni 2012 kunnen ze afgetoetst worden aan de anti-misbruikbepalingen. Het contract maakt in casu geen fiscaal misbruik in de zin van art. 3.17.0.0.2 VCF. Bovendien liggen er ook niet-fiscale motieven aan het contract ten grondslag.

Deze beslissing heeft alleen betrekking op de schenk – en de erfbelasting en doet geen uitspraak over andere belastingen. Deze beslissing spreekt zich bovendien niet uit over de mogelijke toepassing van niet door de aanvrager opgeworpen artikelen van de VCF.