Gedaan met laden. U bevindt zich op: Advies 57.371/VR/3 van 15 juni 2015 Adviezen Raad van State

Advies 57.371/VR/3 van 15 juni 2015

Advies
Type

Besluiten van de Vlaamse Regering

Thema

Stilzwijgende beslissingen

Relevante passage uit advies

Het ontworpen artikel 11 van het koninklijk besluit van 29 juni 2003 betreffende de opleiding van bestuurders van transporteenheden die andere gevaarlijke goederen dan radioactieve stoffen over de weg vervoeren (artikel 178 van het ontwerp) regelde de intrekking en de schorsing van de erkenning van een instelling die de cursussen en opleidingen, vermeld in artikel 6 en 22 van hetzelfde koninklijk besluit, verstrekt.

Volgens het ontworpen artikel 11, §2, eerste lid, van het voormelde koninklijk besluit (artikel 178, 2°, van het ontwerp) brengt ‘[d]e minister (".) de instelling, met een aangetekende brief op de hoogte van zijn intentie van schorsing van de erkenning voor de duur die hij vermeldt’. Binnen dertig dagen bezorgt de instelling met een aangetekende brief een eventuele motivering waarom de erkenning niet moet worden geschorst, of vraagt ze om gehoord te worden door de minister (artikel 11, §2, tweede lid, van het koninklijk besluit van 29 juni 2003). Het ontworpen artikel 11, §2, vierde lid, van het voormelde koninklijk besluit (artikel 178, 3°, van het ontwerp) bepaalde vervolgens:

‘Binnen dertig dagen die volgen op de ontvangst van de argumenten van rechtvaardiging of het horen van de instelling, maakt de minister, met een aangetekende brief, zijn akkoord met de rechtvaardiging van de instelling kenbaar of bevestigt hij de schorsingsmaatregel. Het ontbreken van een kennisgeving binnen de voormelde termijn houdt een aanvaarding van de verweerargumenten van de instelling in.’

Er werd dus een beroep gedaan op het procedé van de stilzwijgende beslissing in het voordeel van de verweerder.

De Raad van State oordeelde dat een stilzwijgende beslissing niet helemaal kan worden afgekeurd als ze in het voordeel van de betrokkene is, maar merkte ook op dat aan een stilzwijgende besluitvorming een aantal nadelen verbonden zijn.

Een stilzwijgende beslissing is niet bevorderlijk voor de rechtszekerheid omdat een schriftelijke beslissing ontbreekt. Dat kan aanleiding geven tot bewijsproblemen. Bovendien wordt een stilzwijgende beslissing in beginsel niet op dezelfde wijze meegedeeld of bekendgemaakt als een uitdrukkelijk genomen beslissing. Dat heeft gevolgen voor de kenbaarheid en de aanvechtbaarheid ervan. Het procedé van de stilzwijgende beslissing houdt daardoor grotere risico’s in voor de belangen van derden. Die kunnen immers op een impliciete, maar daarom niet minder verstrekkende wijze in het gedrang komen.

Bovendien kan een stilzwijgende beslissing in strijd raken met het algemeen belang. Een stilzwijgende beslissing kan er mogelijk toe leiden dat impliciete beslissingen worden genomen zonder dat de belangen van alle betrokkenen zorgvuldig voorbereid en afgewogen worden.

Ten slotte is een stilzwijgende beslissing niet formeel gemotiveerd. Dat kan de wettigheidscontrole ervan bemoeilijken.

Het ontworpen artikel 11, §2, vierde lid, van het koninklijk besluit van 29 juni 2003 kon dus best herzien worden. ( Advies 57.371/VR/3 van 15 juni 2015 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van regelgeving met betrekking tot de reglementering inzake het vervoer van gevaarlijke goederen en uitzonderlijk vervoer over de weg, wat betreft bevoegdheden, overgedragen in het kader van de zesde staatshervorming, p.59-60, punt 27)