Advies 65.888/1 van 10 april 2019
- Type
Ministeriële besluiten
- Thema
Aanhef
Relevante passage uit advies
Spoedeisendheid RvSt. Volgens artikel 84, §1, eerste lid, 3°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, moeten in de adviesaanvraag de redenen worden opgegeven om het spoedeisende karakter ervan te staven. In casu werd het verzoek om spoedbehandeling in de adviesaanvraag gemotiveerd “door de omstandigheid dat de bijsturingen nodig zijn omdat ze in de praktijk leiden tot problemen en die problemen zich nu voordoen en snel moeten kunnen worden aangepakt. Zonder dit besluit kunnen de verstrekkers bepaalde mobiliteitshulpmiddelen niet inzetten voor de gebruiker met een snel degeneratieve aandoening, wat leidt tot problemen, zeker gezien de hoge kosten van dergelijke gespecialiseerde rolstoelen. Zonder dit besluit kunnen bepaalde gespecialiseerde rolstoeladviesteams geen indicatiestellingen doen zodat er een tekort dreigt aan rolstoeladviesteams, met wachtlijsten tot gevolg”.
In afwijking van wat artikel 84, §1, tweede lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, voorschrijft, werd in de aanhef van het ontwerp een motivering van het spoedeisende karakter van de adviesaanvraag opgenomen die niet geheel overeenstemde met de in de adviesaanvraag weergegeven motivering en waarin wordt gewezen op “de omstandigheid dat het gaat om de verdere uitvoering van het besluit van de Vlaamse regering van 15 maart 2019 tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 november 2018 houdende de uitvoering van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming; Dat de Raad van State voor genoemd besluit van de Vlaamse regering haar advies 65/590.1 heeft gegeven met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 3°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973 gemotiveerd door de omstandigheid dat de bijsturingen nodig zijn omdat ze in de praktijk leiden tot problemen en die problemen zich nu voordoen en snel moeten kunnen worden aangepakt. Zonder dit besluit kunnen de verstrekkers bepaalde mobiliteitshulpmiddelen niet inzetten voor de gebruiker met een snel degeneratieve aandoening, wat leidt tot problemen, zeker gezien de hoge kosten van dergelijke gespecialiseerde rolstoelen. Zonder dit besluit kunnen bepaalde gespecialiseerde rolstoeladviesteams geen indicatiestellingen doen zodat er een tekort dreigt aan rolstoeladviesteams, met wachtlijsten tot gevolg; Dat voor een effectieve inwerkingtreding ook nog een ministerieel besluit moet in werking treden”.
Door te vereisen dat de adviesaanvragen met een termijn van vijf werkdagen van een “bijzondere” motivering worden voorzien, heeft de wetgever tot uiting gebracht dat hij wil dat alleen in uitzonderlijke gevallen verzocht wordt om mededeling van het advies binnen die uitzonderlijk korte termijn. De aanvrager moest daarom pertinente en voldoende concrete gegevens aanbrengen die het aannemelijk maakten dat de ontworpen regeling dermate spoedeisend was dat noodzakelijkerwijze een beroep moest worden gedaan op de procedure bedoeld in artikel 84, §1, eerste lid, 3°, van de wetten op de Raad van State (advies mede te delen binnen een termijn van vijf werkdagen) en waarom, op het ogenblik van de adviesaanvraag, geen beroep kon worden gedaan op de procedure bedoeld in artikel 84, §1, eerste lid, 2°, van die wetten (advies mede te delen binnen een termijn van dertig dagen).
In casu werd in de aangehaalde motiveringen gewezen op de noodzaak om snel sommige bijsturingen te kunnen doorvoeren die het mogelijk moeten maken om bepaalde mobiliteitshulpmiddelen in te zetten voor de gebruikers met een snel degeneratieve aandoening en om daartoe een aantal wijzigingen aan te brengen in de bijlagen 1 en 2 van het ministerieel besluit van 7 december 2018. Het ging om aanpassingen die noodzakelijk waren om verder uitvoering te geven aan de wijzigingen van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 november 2018 houdende de uitvoering van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming, bij een besluit van de Vlaamse Regering dat in ontwerpvorm het voorwerp uitmaakte van het spoedadvies 65.590/1 van de Raad van State, afdeling Wetgeving, van 8 maart 2019. Het laatstgenoemde besluit was tot op heden evenwel niet bekendgemaakt. Het spoedeisende karakter van de voorliggende adviesaanvraag werd in essentie gemotiveerd zoals de spoedeisende adviesaanvraag 65.590/1 werd gemotiveerd. Er werden in die motiveringen evenwel geen specifieke en voldoende pertinente gegevens aangereikt die konden verantwoorden dat de maatregelen die in het ontwerp van ministerieel besluit waren vervat zodanig dringend tot stand moesten worden gebracht dat het onmogelijk was om de afdeling Wetgeving erover met toepassing van artikel 84, §1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, om een advies binnen dertig dagen te verzoeken. Het herhalen van een motivering van het spoedeisende karakter van een adviesaanvraag over een nog bekend te maken besluit van de Vlaamse Regering dat autonoom kon worden toegepast, kon het ontbreken van een voldoende specifieke en pertinente motivering van het spoedeisende karakter van de voorliggende adviesaanvraag niet verhelpen. Uit wat voorafgaat volgde dat het spoedeisende karakter van de adviesaanvraag niet naar behoren was gemotiveerd en dat de adviesaanvraag daardoor niet ontvankelijk was.