Advies 72.358/3 van 16 december 2022
- Type
Decreten
- Thema
Delegatie voorbehouden aangelegenheden
Relevante passages uit het advies
Delegatie van voorbehouden aangelegenheden (p.11-12, punt 9)
Volgens het ontworpen artikel 3.3/1, eerste lid, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021 kon de gemeente bij verordening de gevallen bepalen waarin ze een vergoeding vroeg voor de uitvoering, op verzoek, van een conformiteitsonderzoek.
Als die bepaling ertoe strekte om de gemeente te machtigen een retributie in te stellen, moest eraan worden herinnerd dat krachtens artikel 173 van de Grondwet de decreetgever de gevallen moet bepalen waarin een heffing is verschuldigd, en ook moet bepalen door wie die verschuldigd is.
Weliswaar vloeide uit het ontworpen artikel 3.3./1, tweede lid, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021 voort dat voor de gevallen, vermeld in punt 1° tot 3°, een vergoeding verschuldigd zou zijn en kon in de gevallen, vermeld in het derde lid van die bepaling, geen vergoeding worden gevraagd. Evenwel leek het niet uitgesloten dat de gemeente nog in andere gevallen dan die vermeld in het ontworpen artikel 3.3/1, tweede lid, in een vergoeding zou voorzien. Bovendien werd ook niet gepreciseerd wie de vergoeding verschuldigd was. De regeling van die elementen kon evenwel niet worden overgelaten aan een gemeentelijke verordening, maar moest in het voorontwerp zelf gebeuren.
Delegatie van voorbehouden aangelegenheden (p. 14, punt 13)
In het ontworpen artikel 3.56, §4, derde lid, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021 werd de Vlaamse Regering gemachtigd om de bewaartermijn te bepalen voor de verwerking van de persoonsgegevens, vermeld in paragraaf 3, eerste lid, 6°.
De maximumtermijn voor het bewaren van de gegevens maakt in beginsel echter deel uit van de “essentiële elementen” van de verwerking van persoonsgegevens die gelet op het in artikel 22 van de Grondwet vervatte wettigheidsbeginsel in het decreet zelf moeten worden geregeld. (Zie Adv.RvS 68.936/AV van 7 april 2021 over een voorontwerp dat heeft geleid tot de wet van 14 augustus 2021 betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie’, opmerking 101, Parl.St. Kamer 2020-21, nr. 55-1951/001, 119. Zie ook GwH 10 maart 2022, nr. 33/2022, B.13.1 en GwH 22 september 2022, nr. 110/2022, B.11.2.)
Bijgevolg moest de bewaartermijn voor de verwerking van de persoonsgegevens, vermeld in het ontworpen artikel 3.56, §3, eerste lid, 6°, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, in het voorontwerp zelf worden bepaald, naar het voorbeeld van wat in artikel 3.56, §4, eerste lid, was geregeld. Minstens moesten de criteria worden vastgesteld of moest in een maximumtermijn worden voorzien die de Vlaamse Regering bij het bepalen van de in de ontworpen bepaling bedoelde termijn in acht moest(en) nemen en die ze verder mocht inkorten.
( Advies 72.358/3 van 16 december 2022 over een ontwerpdecreet tot wijziging van diverse decreten met betrekking tot wonen)