Vandaag is het recht op ouderschapsverlof gekoppeld aan het bestaan van een (juridische) band met het kind op basis van afstemming bij geboorte of adoptie. De Vlaamse Regering maakt het nu ook mogelijk om ouderschapsverlof op te nemen in geval van langdurige pleegzorg. Dat is pleegzorg waar van bij de aanvang duidelijk is dat het kind minstens 6 maanden in hetzelfde pleeggezin of bij dezelfde pleegouder(s) zal verblijven. Je kan het verlof opnemen zolang het kind bij jou verblijft.

Als je aan de voorwaarden voldoet, kan je dit verlof aanvragen eens de federale rechtsbasis voor de onderbrekingsuitkeringen van kracht is. Dit is vandaag nog niet het geval.

Naar analogie met de regeling rond het pleegouderverlof zijn er een aantal voorwaarden waaraan je moet voldoen om dit verlof op te vragen:

• Je moet kunnen bewijzen dat het kind deel uitmaakt van je gezin. Dat kan met een inschrijving in het bevolkingsregister of het vreemdelingenregister van de gemeente waar je woont.
• Je moet een recent attest kunnen overhandigen waaruit blijkt dat er op dat moment sprake is van langdurige pleegzorg. Dit attest wordt uitgereikt door de bevoegde pleegzorgdienst.

Wil je ouderschapsverlof opnemen in het kader van langdurige pleegzorg? Dan gelden dezelfde regels als bij ouderschapsverlof op basis van geboorte of adoptie:

• Het recht op ouderschapsverlof geldt per kind;
• Je hebt de keuze uit de volgende stelsels:
  • Voltijds (4 maanden)
  • Vermindering van voltijdse arbeidsprestaties met de helft (8 maanden)
  • Vermindering van voltijdse arbeidsprestaties met een 5de (10 maanden)
  • Vermindering van voltijdse arbeidsprestaties met een 10de (20 maanden)
• Het verlof moet aanvangen voor de 12de verjaardag van het kind (bij een kind met een beperking is dit de 21ste verjaardag);
• Het (lopend) verlof eindigt als de pleegzorg eindigt.

Je krijgt tijdens dit verlof een onderbrekingsuitkering. Die vraag je zelf aan bij de RVA.