Gedaan met laden. U bevindt zich op: Feast of heritage 2: Boswachters - Geert De Taeye Herman Teirlinckgebouw

Feast of heritage 2: Boswachters - Geert De Taeye

De sterren van deze foto zijn regiobeheerder Tom Hoebrechts, ploegbaas Alfons Hamers en boswachters Raf Spelkens, Stefan Luyck en Nico Vanuytrecht. Twee collega's van Natuur en Bos en Agentschap Overheidspersoneel figureren als wandelaars. Op de achtergrond schittert het Kasteel van Alden Biesen.

Bourgondische boswachters

Dag in dag uit staan onze boswachters met hun laarzen stevig in de aarde.

  • Tom Hoebrechts is regiobeheerder Haspengouw en Wijers.
    “Het is simpel: ik doe mijn job graag omdat elke dag weer iets nieuws brengt. Ik mag boswachters en groenarbeiders aansturen, begeleiden en steunen. Samen met gelijkgezinden bescherm en ontwikkel ik de natuur waar het telt: onder de blauwe hemel.”
  • Stefan Luyck en Nico Vanuytrecht zijn boswachters in de regio Haspengouw en Wijers.
    Stefan: “Het is inderdaad een bijzonder boeiende job. Samenwerken met mijn collega’s en onze partners (onder andere regionale landschappen, bosgroepen, gemeentes, burgers, …) voor meer groen en meer natuur. Of het uitbreiden van de natuurgebieden onder onze bevoegdheid door regelmatige aankopen van percelen. Eén van de hoogtepunten tijdens mijn loopbaan bij Natuur en Bos was de belangrijke ontdekking van de grote modderkruiper in Herkenrode in 2018 en een populatie eikelmuizen op en rond het militair domein in Brustem.”
    Nico: “Het mooie is dat we elke dag in de natuur mogen werken en ook de resultaten zien van ons werk. Een boswachter kan op een hele carrière een serieuze meerwaarde creëren voor de Vlaamse natuur. Het is een prachtjob, met een grote verantwoordelijkheid.”

Ambassadeurs van de natuur

De bekendste vertegenwoordigers van Natuur en Bos op het terrein zijn, sinds mensenheugenis, onze boswachters. Je herkent hen het mouwschild op hun rechtermouw. In 2020 zullen hun dienstwagens ook uitgerust worden met een lichtbalk met het woord ‘Boswachter’.

Het beeld dat de Vlaming heeft van de boswachter is veelal positief. De boswachter straalt vertrouwen, professionaliteit en degelijkheid uit (bron: bevraging IVOX september 2017 bij 1000 Vlamingen).

De boswachters geven belangrijke en nuttige informatie door aan medewerkers op beleidsniveau en dragen zo bij aan de planning van het domeinbeheer. De boswachters zorgen ook voor de uitvoering van de beheerwerken en volgen de resultaten daarvan op. Ze ondernemen bovendien preventief actie en zorgen ervoor dat reglementen worden nageleefd. Ze controleren bijvoorbeeld dat wandelaars hun honden aan de leiband houden.

Twitterende boswachters

Sociale media en boswachters? Het lijkt een bizarre combinatie, maar bij Natuur en Bos vormen ze een perfect duo. Boswachters hebben vandaag veel meer taken dan vroeger. Ze moeten dus andere manieren vinden om het contact met hun publiek te behouden. In een ver verleden droeg de typische boswachter baard en hoed, nu heeft hij steevast een smartphone in de hand!

Wil je dus weten wat een boswachter nu eigenlijk doet, dan ben je op Twitter en Instagram aan het juiste adres. Maar ook als je wil ontdekken waar je kunt wandelen, joggen, fietsen, spelen - kortom: genieten - van plaatselijk natuurschoon, dan loont het de moeite om de boswachter uit jouw provincie te volgen. Want het uiteindelijke doel van al deze tweetende en instagrammende boswachters is: mensen de natuur in krijgen.

Fotogenieke dieren

Niet enkel boswachters poseren op dit ‘schilderij’. Ook de steenmarter, het everzwijn, de ree, vos, bunzing, das en Pallas’ eekhoorn laten hun fotogenieke kantje zien.

© Yves Adams

Steenmarter (Martes foina)

De steenmarter heeft het formaat van een slanke kat die wat lager op de poten staat. Ook de kop doet kleiner aan en de staart is dikker. De vacht is beige tot vaalbruin en de ondervacht en buik zijn wit. Op de keel zit een gevorkte witte vlek die doorloopt op de voorpoten.

Steenmarters zijn over het algemeen onopvallende dieren. Stevige knabbelaars, dat wel. De twee belangrijkste klachten zijn geluidsoverlast in woningen met soms schade aan dakisolatie en schade aan wagens.

Tot de jaren ’80 waren steenmarters uiterst zeldzaam. Tegenwoordig vind je ze in heel Vlaanderen.

Das
© Yves Adams

Das (Meles meles)

De das is onze zwaarste inheemse marterachtige, met een sterk gedrongen lichaamsbouw. Het gewicht varieert rond 7-14 kg bij de vrouwtjes en 9-17 kg bij de mannetjes. De kop is opvallend zwart-wit overlangs gebandeerd, en ook de zwarte oren dragen een sterk contrasterende witte rand. De voorste tenen zijn voorzien van zware nagels, wat perfect past bij hun gravende levenswijze.

Het leefgebied van dassen wordt bepaald door de aanwezigheid van zowel geschikte burchtlocaties als goede voedselgronden. Een gevarieerd landschap - met kleinere en grotere bossen, weiden en akkers – is een ideale dassenbiotoop.

Dassen zijn alleseters, met regenwormen als vast ingrediënt.

Dassen zijn nachtdieren die actief worden in de avondschemering of zelfs vroeger in ongestoorde gebieden. Ze leven in familiegroepen of ‘clans’ die gezamenlijk een territorium bezetten en hun burcht(en) delen.

© Yves Adams

Bunzing (Mustela putorius)

De bunzing is een middelgrote marterachtige, duidelijk groter dan een hermelijn maar ook een stuk kleiner dan een steenmarter.

De vacht is vrij donker maar ijl met een doorschemerende bleek geelachtige ondervacht. Ook kenmerkend is het meestal opvallend grijswit kopmasker, grijswitte oorranden en een geelachtige ondervacht op de flanken.

De bunzing leeft in gevarieerde, kleinschalige landschappen met een hoge structuurrijkdom. Zo komen ze relatief veel voor in wat waterrijkere gebieden.

Amfibieën zijn in het vroege voorjaar een gemakkelijke prooi tijdens hun voortplantingsperiode en worden dan soms massaal buitgemaakt (met aanleg van voorraden). Daarnaast vormen amfibieën het jaar rond een aanzienlijk deel van het menu. Door zijn wroetend-zoekende jachtwijze slaagt de bunzing er zelfs in winterslapende kikkers en padden uit te graven.

Ook kleinere zoogdieren, vogels en hun eieren staan hoog op het menu van de Vlaamse bunzing.

© Johan Van Hoof

Ree (Capreolus capreolus)

Reeën zie je overal in Europa. Dankzij hun roodbruine vacht, klein gewei en typische witte vlek (de spiegel) op het achterste herken je hen overal. Wanneer het schemert, durven reeën wel eens hun snuit buiten het bos steken. Toch zijn de dieren erg schuw en duiken ze bij het minste gevaar terug het bos in. Reeën smullen van alles dat groen is. Zoeken naar voedsel beslaat het grootste deel van hun dag.

Everzwijn
© Tom Linster

Everzwijn (Sus scrofa)

Doorgaans denken we bij everzwijnen vooral aan de Ardennen, maar ook in Vlaanderen nemen de aantallen sterk toe. Dat bewijst de gezondheid van onze bossen en de omliggende gebieden. Everzwijnen zijn geen kieskeurige eters, maar verorberen alles wat hun pad kruist en energiewaarde bezit.

De enorme appetijt van everzwijnen brengt ook overlast met zich mee. De dieren zijn nagenoeg voortdurend op zoek naar lekkere hapjes en vinden die ook in je tuin of op je akker. Ze woelen in graslanden, plunderen maïs- en graanvelden en laten hun eetplek zelden netjes achter.

© Erik Gintelenberg

Vos (Vulpes vulpes)

Vossen zijn prachtige roofdieren die de hoofdrol spelen in talrijke verhalen en legendes. Nu ze weer vaker voorkomen in Vlaanderen moeten we af en toe nog wennen aan hun aanwezigheid. Ze leveren nochtans nuttig werk. Muizen en ratten vormen een favoriet deel van het vossendieet, waardoor ze knaagdierplagen helpen voorkomen. Ook zwakkere of zieke wilde dieren ruimen ze uit de weg. Zo houden ze populaties gezond.

Vossen eten erg gevarieerd. Ze jagen op gevogelte en kleine zoogdieren, maar ook insecten, vruchten en bessen staan op het menu. Op zoek naar lekkers dringt het dier domeinen binnen waar hij schade kan veroorzaken. Een vos kiest doorgaans de gemakkelijkste weg naar zijn prooi. Eens in een hoenderhok, doodt hij vaak alle aanwezige dieren. Na een smakelijke maaltijd laat hij het gros onaangeroerd achter. Ook in pasgeboren biggen en lammetjes durft hij soms zijn tanden zetten.

© Jan Stuyck

Pallas’ eekhoorn (Callosciurus erythraeus)

De Pallas' eekhoorn heeft een olijfgroene tot bruine pels met vaak een oranjerode buik. De soort is ongeveer even groot als de inheemse rode eekhoorn, maar heeft geen oorpluimen. De staartkleur is zoals de rug, licht gebandeerd en naar het uiteinde toe soms opvallend grijs.

De Pallas' eekhoorn is wat we een invasieve exoot noemen en vormt een bedreiging voor onze inheemse rode eekhoorn. In gebieden waar Pallas' eekhoorns opduiken, verdwijnen de rode eekhoorns. Dit heeft te maken met de onderlinge concurrentie voor voedsel en ruimte. Daarnaast is de Pallas' eekhoorn ook een veel sterkere knager dan de rode eekhoorn, waardoor er economische schade kan ontstaan. De Pallas' eekhoorn is ook drager van diverse parasieten die ziektes kunnen overbrengen, wat opnieuw voor een populatiereductie van de inheemse rode eekhoorn zorgt.