Gedaan met laden. U bevindt zich op: Financiële organisatie Financieel beleid en beheer (BBC)

Financiële organisatie

Er is een regelgevend kader met verschillende mogelijke invullingen voor de financiële organisatie en het financiële beheer binnen een lokaal bestuur. Er zijn een aantal specifieke richtlijnen omtrent de bevoegdheden en de interne kredietaanpassingen.

Bevoegdheden

Het Decreet Lokaal Bestuur bevat algemene bevoegdheids- en delegatiebepalingen voor lokale besturen, maar er zijn ook specifieke omstandigheden.

Interne kredietaanpassingen

De regelgeving bevat geen definitie (meer) van een interne kredietaanpassing. Lokale besturen kunnen zelf bepalen wat een interne kredietaanpassing is. Ze kunnen een onderscheid maken met een verschuiving van de ramingen. De enige beperking is het limitatieve karakter van de kredieten. Als de aanpassingen van de ramingen leidt tot een wijziging van de limitatieve kredieten, moet een lokaal bestuur het meerjarenplan aanpassen.

Daarom maakt een verhoging van de exploitatie-ontvangsten het niet mogelijk om de exploitatie-uitgaven via een interne kredietaanpassing te verhogen, ook niet als het saldo tussen de ontvangsten en uitgaven gelijk blijft of positiever wordt. De invoering van die mogelijkheid, in combinatie met het hoge kredietbewakingsniveau vanuit democratisch oogpunt, is niet aangewezen.

De regelgeving legt enkel de hoofdlijnen van de kredietbewaking vast. Een bestuur kan dus in principe heel vlot volgens de eigen procedures de ramingen aanpassen zonder onmiddellijk het totaal van de kredieten te wijzigen.

Als lokale besturen extra middelen krijgen (bv. bijkomende subsidies van de Vlaamse of de federale overheid), kunnen ze die middelen in principe budgettair inzetten zonder een onmiddellijke aanpassing van het meerjarenplan. Er moet immers niet voor elke soort uitgave een aparte raming zijn.

Een lokaal bestuur moet alle verwachte ontvangsten en uitgaven opnemen in het meerjarenplan, maar dat betekent niet dat een (niet verwachte) uitgave niet kan gebeuren als daarvoor in de planning geen specifieke raming is ingeschreven. Zolang de uitgaven van een bestuur de grens van het limitatieve krediet niet overschrijden, is een uitgave op een budgetsleutel zonder raming mogelijk. Als een lokaal bestuur bijkomende kredietbewakingsregels heeft vastgesteld, waardoor een nieuwe raming of een aanpassing van de raming op een budgetsleutel nodig is, kan dat bestuur een interne kredietaanpassing of een verschuiving van de ramingen doorvoeren.

Kunnen de Vlaamse steden en gemeenten zich financieren door de uitgifte van gemeentebons?

Sinds 2020 maakt Europese regelgeving het voor gemeenten en steden mogelijk om bij de bevolking geld op te halen voor de financiering van hun projecten. Vlaamse steden en gemeenten kunnen financiering ophalen bij de bevolking via de uitgifte van gemeentebons, een instrument dat volledig binnen de lokale autonomie valt waarover zij beschikken. Voor de uitgifte van dergelijke bons is geen voorafgaande goedkeuring van de Vlaamse overheid vereist. Deze autonomie is verankerd in de artikelen 41 en 162 van de Grondwet.

Het principe is relatief eenvoudig: burgers kunnen ervoor kiezen om in te tekenen op een participatieve lening die de gemeente aangaat. Het is een soort staatsbon, maar dan op gemeentelijk niveau, waar de burger met de intekening op een gemeentebon, via crowdlending, bijdraagt aan de realisatie van een lokaal project.

De Brusselse gemeente Etterbeek maakte al met succes gebruik van het instrument van de gemeentebon om lokale investeringsprojecten te financieren.

Participatieve financiering kan de betrokkenheid, het engagement en de solidariteitszin van de inwoners bij de uitwerking en verwezenlijking van lokale investeringsprojecten vergroten. Het brengt burgers dichter bij het beleid en de werking van de gemeente en versterkt de band tussen de gemeente en haar inwoners. De burgers zijn niet langer alleen belastingbetaler, maar stappen mee in lokale maatschappelijke projecten (bv. kinderopvang, betaalbaar wonen, sport, speeltuintjes, klimaatacties, enz.) en de financiering ervan.

De gemeente kan de gemeentebon inzetten als 1 van de instrumenten in het investerings-, financierings- en participatie-arsenaal en als 1 van de middelen om de publieke missie beter te vervullen. Door burgers te laten investeren in gemeentelijke projecten kan de gemeente voor die projecten loskomen van louter klassieke kredieten of subsidies en haar financiering verder diversifiëren.

Naast de pluspunten zijn er ook zijn een aantal aandachtspunten en potentiële valkuilen voor de gemeente. De gemeente moet rekening houden met een combinatie van Europese en federale regelgeving [1]. Een gemeente mag obligaties niet rechtstreeks aanbieden aan het publiek. Ze moet voor de uitgifte van een gemeentebon een beroep doen op een erkend crowdfundingplatform dat een vergunning van de FSMA (Financial Services and Markets Authority, de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten) bekomen heeft. De FSMA houdt, naast de Nationale Bank van België, toezicht op de Belgische financiële sector vanuit een streven naar integere financiële markten en een correcte behandeling van de financiële consument.

De gemeente moet er, in samenwerking met het erkend crowdfundingplatform dat ze inschakelt, voor zorgen dat alles juridisch en financieel waterdicht is als ze gemeentebons aan het publiek wil aanbieden. Alle overeenkomsten moeten voldoen aan de Belgische wetgeving inzake leningen en beleggersbescherming. De (voorbereiding van de) uitgifte van gemeentebons vergt bijkomend administratief werk van de gemeentelijke diensten en aan de uitgifte zijn kosten verbonden. Daarnaast moet de gemeente aan de burgers helder communiceren over het project, de looptijd, de mogelijke risico’s (bv. bouwvertragingen, stijgende materiaalkosten) en de terugbetalings-en rentevoorwaarden.

De gemeente moet vooraf ook zorgvuldig de mogelijke risico’s zelf beoordelen. De uitgifte van gemeentebonnen houdt immers een zeker financieel risico in. Doorgaans betaalt de gemeente de volledige hoofdsom, en soms ook de integrale intrest, immers maar op het einde van de looptijd terug aan de inwoners en beleggers. De gemeente moet ervoor zorgen dat ze de burgers op de vervaldag correct kan terugbetalen. Bij de meeste projecten gaat het bovendien over relatief beperkte looptijden (2 tot 5 jaar). De gemeente moet in dat geval tijdig de nodige budgettaire reserves opbouwen, want anders riskeert ze een nieuwe lening te moeten aangaan om haar financiële verplichtingen voor de gemeentebon correct te kunnen nakomen.

Het gebruik van gemeentebons als financieringsinstrument is voor de gemeenten dus het overwegen waard, maar alleen indien de uitgifte zorgvuldig wordt voorbereid en begeleid, degelijk is ingebed in de langetermijnstrategie en de globale financiering en er inclusief over gecommuniceerd wordt.

[1] De EU-verordening 2020/1503 van het Europees Parlement en de Raad van 7 oktober 2020 betreffende Europese crowdfundingdienstverleners (European Crowdfunding Service Providers – ECSP) en de wet van 9 maart 2022 betreffende de crowdfundingdiensten, die bepaalde aspecten van de EU-verordening 2020/1503 omzet naar Belgische wetgeving.

Regelgeving