Gedaan met laden. U bevindt zich op: Invordering Retributies

Invordering

De retributieschuld ontstaat automatisch nadat de overheid de dienst heeft gepresteerd. Het is een civiele schuld die een burgerrechtelijke vordering in hoofde van de overheid tot stand brengt. De invordering verloopt volgens de bepalingen van het burgerlijk recht en niet via een bijzondere procedure zoals voor belastingen. Er is een uitzondering voor onbetwiste en opeisbare niet-fiscale schuldvorderingen. In bepaalde gevallen zijn ook de regels van het consumentenrecht van toepassing.  

Minnelijke invordering

De financieel directeur voor de gemeente en de financieel beheerder van de provincie staan in volle onafhankelijkheid in voor het debiteurenbeheer, inclusief de invordering van niet-fiscale ontvangsten.

In de praktijk zijn er weinig problemen bij de invordering van retributies. In de meeste gevallen wordt de retributie onmiddellijk bij of naar aanleiding van de dienst of de prestatie betaald. Als dat niet mogelijk is, gebeurt de invordering via een factuur of betaalverzoek.

Indien de retributie niet tijdig wordt betaald, wordt een aanmaning tot betaling verstuurd. Hierin wordt de vordering opeisbaar gemaakt met een uiterste betalingsdatum. Een betalingsaanmaning is vereist vooraleer de schuld gedwongen kan worden ingevorderd. Het is mogelijk om meerdere betalingsaanmaningen te versturen.

Wanneer de gemeente- of provincieoverheid handelt als onderneming en in concurrentie treedt met de private sector bij het leveren van de prestatie waarvoor de retributie wordt gevraagd, zijn in de fase van de minnelijke invordering de bepalingen van boek XIX van het Wetboek Economisch Recht (hierna: WER) van toepassing. Dit is onder meer zo voor de uitbating van een zwembad, bibliotheek, cultureel centrum of parkeergarage, de verhuur van lokalen, de ontlening van materiaal… Handelt de overheid niet als onderneming maar valt de prestatie onder een wettelijke opdracht of taak van algemeen belang (vb. afgifte vergunningen, afgifte verblijfsdocumenten, lijkbezorging...), dan is boek XIX WER niet van toepassing.

Wanneer de overheid handelt in haar hoedanigheid van onderneming en de retributie verschuldigd is door een natuurlijke persoon die niet voor beroepsdoeleinden handelt, dan bepaalt boek XIX WER het volgende:

  • De eerste betalingsaanmaning is kosteloos;
  • Pas vanaf de tweede betalingsaanmaning mogen verwijlinteresten en een forfaitaire vergoeding voor de invorderingskosten gevraagd worden. De interestvoet van de verwijlinteresten is geplafonneerd op het niveau van de wettelijke interestvoet voor betalingsachterstand bij handelstransacties. Voor de forfaitaire vergoeding geldt ook een maximum:
    • 20 euro als het verschuldigde saldo 150 euro of minder bedraagt;
    • 30 euro, vermeerderd met 10% van het verschuldigde bedrag op het gedeelte tussen 150,01 en 500 euro als het saldo tussen 150 en 500 euro ligt;
    • 65 euro, vermeerderd met 5% van het verschuldigde bedrag op het gedeelte boven 500 euro, met een maximum van 2000 euro als het saldo hoger is dan 500 euro.

Deze bepalingen zijn op gelijke wijze van toepassing op zowel Belgische als buitenlandse retributieplichtigen.

Wil een gemeente of provincie de minnelijke invordering van al haar retributies op dezelfde manier regelen, zal zij hierbij de striktere bepalingen van boek XIX WER moeten volgen.

Gedwongen invordering

Wanneer geen gevolg wordt gegeven aan de aanmaning tot betaling, kan de overheid overgaan tot gedwongen invordering. Er zijn 2 mogelijkheden voor een gedwongen invordering: een dwangbevel en een invordering via de rechtbank.

Interesten

In tegenstelling tot bij belastingen zijn schuldenaars geen interesten verschuldigd als ze de retributieschuld niet spontaan en tijdig betalen. Pas nadat de schuldenaar tot betaling is aangemaand, beginnen de interesten te lopen.

Het is aanbevolen om de mogelijkheid tot vordering van nalatigheidsinteresten en de toepassingsvoorwaarden ervan in te schrijven in het retributiereglement om de onzekerheid over de invordering van nalatigheidsinteresten te vermijden.

Wanneer de retributie is verschuldigd voor een prestatie waarbij de overheid handelt in haar hoedanigheid van onderneming door een natuurlijke persoon die niet voor beroepsdoeleinden handelt, mogen pas vanaf de tweede betalingsaanmaning verwijlinteresten gevraagd worden. Bovendien is de interestvoet geplafonneerd op het niveau van de wettelijke interestvoet voor betalingsachterstand bij handelstransacties. De FOD Financiën publiceert twee keer per jaar het percentage van deze interestvoet voor het lopende semester in het Belgisch Staatsblad.

Wil een gemeente of provincie de interesten bij laattijdige betaling voor al haar retributies op dezelfde manier regelen, zal zij hierbij de striktere bepalingen van boek XIX WER moeten volgen.

Verjaring

De retributieschuld houdt een persoonlijke rechtsvordering in en verjaart bijgevolg na 10 jaar vanaf het opeisbaar zijn van de schuld.

Voorrechten en hypotheken

Retributies worden niet gewaarborgd door enig voorrecht.

Controle- en onderzoeksmogelijkheden

De gemeente beschikt op het vlak van controle- en onderzoeksmogelijkheden en bewijsmiddelen niet over meer middelen dan de burger zelf. De wet- en decreetgever zou hiervan kunnen afwijken maar heeft dit voor retributies niet gedaan.

Als de gemeente in het retributiereglement toch voorziet in beperkte controle- en onderzoeksbevoegdheden, moet ze dus rekening houden met een aantal beperkingen, in het bijzonder het recht op privacy.

De gemeente mag gebruik maken van informatie die ze op basis van haar andere bevoegdheden heeft verzameld of waartoe ze toegang heeft. Ze kan ook personeelsleden aanstellen om vaststellingen of controles te doen, evenwel zonder dat die vaststellingen bijzondere bewijskracht hebben.

Veelgestelde vragen